Hoe data-avatars kunnen helpen om cold cases op te lossen
- Nieuws
- Hoe data-avatars kunnen helpen om cold cases op te lossen
In Nederland liggen naar schatting tussen de 1300 en 1700 moordzaken jarenlang onopgelost op de plank. Slechts zes procent wordt uiteindelijk alsnog opgelost. Dat moet en kán beter, vinden Peter de Kock, oprichter van burgercollectief Bureau Dupin, en Kelly de Vries van de Peter R. de Vries Foundation. In De Nieuws BV spraken zij over de nieuwste technologische en organisatorische ontwikkelingen. Gaat kunstmatige intelligentie ons straks helpen oude zaken op te lossen?
Video niet beschikbaar
"Gemiddeld komen er jaarlijks 25 cold cases bij", vertelt De Kock. Toch worden deze zaken vaak behandeld alsof het reguliere misdrijven zijn. "Maar dat zijn ze dus niet", benadrukt hij. "Met de traditionele manier van opsporing worden die niet opgelost, dus hebben die een andere manier van denken nodig."
Data-avatars
Om deze zaken beter aan te pakken, ontwikkelde Bureau Dupin samen met de Universiteit Maastricht de zogenoemde data-avatar: een digitaal profiel dat alle informatie over een zaak bundelt. Deze avatar heeft geen visuele gelijkenis met het slachtoffer, maar bevat wel alle gegevens zoals de vindplaats, verwondingen en het sociale netwerk.
Met behulp van AI kunnen zo patronen worden ontdekt die een mens niet snel zou kunnen vinden. De avatars maken het mogelijk om zaken onderling te vergelijken en verbanden te leggen tussen dossiers die verspreid zijn over verschillende regio’s. "Twee getuigen in Limburg en Groningen zouden zomaar cruciale informatie kunnen delen", zegt De Vries. Het vergelijken van deze informatie is nu nog te lastig. "Ik zie hierin een enorme kans."
Landelijke coördinatie
Daarnaast ziet De Vries nog meer verbeterpunten: "Ons plan vraagt voor een landelijke coördinatie van cold cases, de uitvoering is niet per se landelijk." Voorheen handelde de politie landelijk, maar nu zijn er tien regionale cold case-teams. Die tien regionale politieteams moeten blijven bestaan, omdat zij de lokale kennis hebben. Maar de aanpak moet wel overal gelijk zijn.
"De verschillen tussen de teams zijn nu te groot", legt De Vries uit. "Sommige hebben maar één of twee mensen, anderen wel tien tot vijftien. Dat mag niet bepalen hoe snel of grondig een zaak wordt onderzocht." Ook ontbreekt het aan duidelijke richtlijnen over welke zaken wanneer wel of niet worden opgepakt. "Het mag niet uitmaken of een moord in Brabant of in de Randstad is gepleegd."
DNA-databanken
Ook op forensisch gebied ontstaan nieuwe kansen, vooral door het gebruik van commerciële DNA-databanken. De Nederlandse databank bevat momenteel zo’n 400.000 profielen, voornamelijk van veroordeelden. Maar commerciële databanken, die mensen gebruiken om hun genetische afkomst te achterhalen, bevatten een veel grotere hoeveelheid DNA-informatie.
Via deze databanken kunnen zelfs verre familieleden van een dader worden opgespoord. Zo ontstaat er een stamboom die aanknopingspunten kan bieden, bijvoorbeeld over de geografische/etnische herkomst van een verdachte. Dit kan het onderzoek in vastgelopen zaken nieuw leven inblazen.
Hoewel in Nederland een pilot loopt, gaat het waarschijnlijk nog lang duren voordat het ingevoerd wordt. Dit komt door de ingewikkelde regelgeving. "Mensen maken zich zorgen", erkent De Vries. "Maar DNA is nooit direct aanleiding voor een aanhouding, alleen een spoor."