Dolf Jansen: Botsingen
- Nieuws
- Dolf Jansen: Botsingen
De natuur is overal, overal om ons heen. Een aantal van u schreeuwt nu naar de radio dat kan je wel zeggen, magere lat met je radiohoofd, maar als we zo doorgaan blijft daar verdomd weinig van over, alles verdwijnt, alles wordt kapotgemaakt...
...en dan heeft u zeker een puntje en wellicht wel een punt ook, maar het is toch een beetje raar om tegen de radio te schreeuwen. En dat vind ik niet alleen, de rest van uw gezin vindt dat ook. En die ene meneer die met Vroege Vogels op zijn oortjes op dit moment in de trein naar Nunspeet zit en dus niet alleen tegen de radio schreeuwt, maar ook nog zo te zien zomaar en tegen niemand in het bijzonder, vier dingetjes:
- ze kunnen niet zien dat u radio luistert
- ze horen mij dus zeker niet, laat staan mijn openingszin
- het is een stiltecoupe en
- ssssssssttt!
De natuur is, vooralsnog, overal, en dat is maar goed ook, want wij hebben de natuur nodig, om te ademen, te ontspannen, te genieten, ja, te zijn, eigenlijk. Soms voel je, zeker op op papier zomerse dagen, de behoefte echt of meer in de natuur te zijn, en dan reis je af, naar het strand, het bos, de heuvels van Limburg, Nunspeet zelfs. Nou maar hopen dat er geen file staat, dat u niet verdwaalt tussen de bomen, dat de tunnel bij Roermond een keer gewoon open staat en vooral dat het in uw stiltecoupe ook echt stil is.
Onlangs ontmoette ik, geheel ongepland, de natuur een aantal malen. Doe ermee wat u wilt. Zo zat ik, aan het begin van een dag waarop ik van alles moest maar me toch op verheugde, even een licht ontbijt te nuttigen. Buiten. Het dreigde een echte zomerdag te worden. Kop thee, paar bruine boterhammen, krant, fijne gedachtes in mijn hoofd, wat kon er misgaan…? Flatsj! Wat zeg ik…? FLATTSSSJJJJJ! Van boven. Op mijn hoofd, mijn arm, mijn shirt, mijn plankje met brood en mijn krant. De dader, eentje met twee vleugels die ik meende te herkennen uit het logo van een politieke beweging die suggereert voor vrijheid te staan, vloog dertig meter verderop opgelucht verder. En ik was een kwartier bezig mezelf te ontdrekken.
Aldus opgefrist ging ik op pad. Fiets, polderwegen, zonnetje, fijne gedachtes in mijn hoofd, wat kon er misgaan…? Nou heb ik hier even geen geluidseffecten bij, maar achter mij was een hoeveelheid neerslag onstaan die evenveel met ‘een bui’ te maken had als een Brexit met een kloppende toekomstvisie. Het brak open, scheurde open, binnen een minuut of drie was alles aan me en om me heen doorweekt. Als ik aansluitend een sollicitatiegsprek had gehad – ik geef toe, die kans is nul – had ik de baan alleen gekregen als het ging om de functie van onverwacht reddend zwemmer. Of volstrekt doorweekte debiel, dan ook. Ik dacht, een half uur later nog steeds ernstig nadruppend, aan mensen die klimaatverandering blijven ontkennen. Het is gewoon een beetje raar weer. Ja joh, en over twintig jaar kan een deel van de wereld volstrekt onleefbaar zijn, maar verder heb je gelijk hoor, raar weer..
Ik realiseerde mij, twee drupdrupdrup-afspraken later, dat ik gek ben op de natuur, maar dat ik het ook graag zelf een beetje in de hand wil hebben. Hang mij dus niet aan een bergwand, laat mij de wolken niet freefallin’ doorklieven, geef me geen week neerslag binnen een half uur op een middag eind juni, en, vooral, schijt niet op mijn kop, passerende vogel. Uitroepteken.
U voelt de milde agressie, denk ik. Nog twee stappen en ik ga tegen de radio schreeuwen, wat echt heel raar is, als je er zelf op bent. Maar op dat moment, fietsende door namiddagzon, tussen wuivend riet en net zo vriendelijk grasland, landde er een lieveheersbeestje op mijn blote rechterarm. Plop. Of welk geluid daar ook bijhoort. Ik keek naar haar, zij naar mij, denk ik. Haar blik zei ‘he magere lat met je radiohoofd, mag ik een stukje meerijden?!’ En dat dan zo zacht en lief en vriendelijk, dat ik geen nee kon zeggen. De natuur won het weer van mij, en ik gaf me over. En zo hoort het.
Fijne zondag.
Dolf Jansen is columnist voor het programma Vroege Vogels (NPO Radio 1)