Historicus René van Stipriaan maakt zich zorgen over de toekomst van de democratie
- Nieuws
- Historicus René van Stipriaan maakt zich zorgen over de toekomst van de democratie
Cultuurhistoricus en schrijver René van Stipriaan uit in het recente pamflet Afscheid van het oude Nederland zijn zorgen over de toekomst van de democratie. Hij reflecteert op de opkomst van populisme, de invloed van sociale media en de problemen van het zwijgen rondom arbeidsmigratie. "Het grote probleem ligt in arbeidsmigratie", vertelt hij in Kunststof.
René van Stipriaan, historicus - Kunststof
Het internet: een bedreiging voor de democratie?
René van Stipriaan stelt dat het internet, vooral sociale media, een factor speelt in het wankelen van de democratie. De opkomst van platforms zoals Twitter en Facebook heeft niet alleen gezorgd voor een groter bereik van informatie, maar ook voor polarisatie en verspreiding van nepnieuws. Sociale media zijn een wapen geworden in handen van populisten, die via korte, krachtige boodschappen haat en angst zaaien, zegt hij.
Van Stipriaan maakt ook een punt over de anonimiteit op het internet. "We moeten ervoor zorgen dat de identiteit van de gebruiker niet meer gemaskeerd kan worden. We moeten ons aan allerlei normen houden als we op straat zijn, maar op het web mag alles." Deze anonimiteit maakt het voor buitenlandse trollenlegers mogelijk om verkiezingen te beïnvloeden, zoals gebeurde bij de Brexit en de eerste verkiezing van Trump. "Als je berichten op X achterhaald kunnen worden, denk je wel even tien keer na voordat je iets plaatst. Voor je het weet krijg je er later bij een sollicitatie last van."
Arbeidsmigratie: een stille crisis
Naast de dreiging van internet en sociale media richt Van Stipriaan zich op arbeidsmigratie als onderbelicht probleem. "Populisten schrijven over asielmigratie, maar het grotere probleem ligt in de arbeidsmigratie. In Nederland werken momenteel ongeveer een miljoen geregistreerde arbeidsmigranten, maar in de praktijk zullen het er meer zijn. Deze mensen verrichten noodzakelijk werk, maar ze drukken ook op de woningmarkt."
Een opvallende paradox, zo stelt Van Stipriaan, is die van de Nederlandse arbeidscultuur. Nederlanders zijn kampioen in parttime werken. Dat is prima, maar dat betekent dat andere mensen het werk moeten doen wat wij niet willen doen. Dat gaan arbeidsmigranten dan doen, en dat vinden we weer moeilijk." Van Stipriaan pleit ervoor dat bedrijven open zijn over hoeveel arbeidsmigranten ze nodig hebben om het werk op te pakken. "Als we dat doen, zou er misschien meer begrip ontstaan naar arbeidsmigranten toe."
Een oproep tot bewustwording
Van Stipriaan omschrijft zichzelf niet als een negatief persoon, ook al zouden lezers dat wel kunnen zeggen na het lezen van zijn pamflet. "Dit boek is geschreven door iemand die best gelukkig is. Ik heb wel enorme zorgen over waar de mensheid op afkoerst. Mijn boek draagt hopelijk bij aan het wakker schudden van de optimisten die denken dat alles vanzelf wel goed komt, aan het creëren van bewustzijn onder Nederlanders, en aan het aanwakkeren van gezonde dadendrang."