Een kasteel hebben is leuk, maar het heeft één heel groot nadeel

Bijna 800 jaar oud, een landgoed van 270 hectare, een museum met 15.000 objecten: dat is Kasteel Duivenvoorde, bij Voorschoten. Van Dorssen is er directeur, of om in romantische sferen te blijven: kasteelvrouwe.

Een rol die haar goed ligt. "Het is knetterhard werken", zegt ze, "maar dat vind ik heel leuk. Ik vind het heel leuk om bijvoorbeeld nieuwe verdienmodellen te verzinnen." Dat is altijd nodig. "De kosten zijn enorm."

Ellendig koud in de winter

Ze geeft een voorbeeld, zich realiserende dat het ook wel een beetje een luxeprobleem is. "We hebben een prachtig leien dak. Dat moet deels vervangen worden – voor een deel is het al gebeurd. Anders laat het vocht door. Als je dat hele dak wil vervangen, wat ooit wel moet, dan betaal je en praat je over minimaal drie ton."

Om het maar niet te hebben over de energierekening. Want het is allemaal niet goed geïsoleerd, daar in het kasteel. "Nou bij ons is het ellendig koud in de winter. De stijgende energieprijzen zijn natuurlijk allesbehalve leuk. De verzekeringen voor brand en stormschade zijn enorm omhoog gegaan. Dus er zijn al kosten voordat je de deur open hebt gedaan."

Een boom adopteren

Om even terug te komen op dat 'nieuwe verdienmodellen verdienen', dat doet Van Dorssen - en met verve. Je kunt een boom 'adopteren', feesten en partijen houden, als mede vergaderingen houden én dineren. "En dan is er nog het landgoed zelf. Meer dan 50% van onze inkomsten komt uit de boeren." In ieder geval met "nul komma nul" overheidssteun.

Een kasteel in stand houden is onder meer belangrijk voor de volgende generatie, zegt ze. "Ik denk dat je kinderen enorm kan inspireren door toch iets van de oudheid mee te geven." Dat verleden probeert ze heel dichtbij te brengen. "Wij willen altijd de indruk wekken of de bewoners net even brood aan het halen zijn en zo weer terugkomen."