Herdenken: voor elke groep een eigen monument
- Nieuws
- Herdenken: voor elke groep een eigen monument
[NOS] De Tweede Wereldoorlog levert nog elk jaar nieuwe monumenten op. Volgens Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn er al ruim 3700, maar er blijkt nog steeds behoefte te zijn om bepaalde (groepen) slachtoffers of gebeurtenissen te gedenken met een monument.
Daar zijn verschillende verklaringen voor. Soms gaat het om een slachtoffer dat nu pas worden teruggevonden, bijvoorbeeld na graafwerkzaamheden of bij de berging van een vliegtuigwrak. Soms gaat het om een groep slachtoffers die een beetje in vergetelheid is geraakt. Zo zijn er de afgelopen jaren op verschillende plekken monumenten opgericht voor psychiatrische patiënten die vaak zwaar te lijden hebben gehad onder de naziterreur. Niet zelden met de dood tot gevolg.
Onthulling
Een enkele keer krijgt een collectief een daardoor wat abstract verhaal een meer persoonlijk vervolg. Vorige maand bijvoorbeeld is er een monument onthuld voor de 17-jarige Annette Katan, een joods meisje dat ondergedoken heeft gezeten in het Groningse dorpje Zeerijp. Haar naam kwam ook al voor op een gedenksteen in Den Haag, maar de inwoners van Zeerijp wilden dit meisje ook in hun eigen dorp op een passende manier in herinnering houden.
Voor de komende tijd staat er nog een hele reeks onthullingen gepland: een gedenkteken voor de Engelandvaarders in Katwijk, eentje ter nagedachtenis aan Kamp de Bruine Enk in Nunspeet en er zijn plannen om het monument in Ommen te vernieuwen. Verder komen er op allerlei plekken nog (digitale) toevoegingen om het verhaal achter het monument duidelijker te vertellen.
Heel soms moet een monument worden aangepast omdat er namen op staan die daar niet thuishoren. Vorige maand bleek bijvoorbeeld dat er twee SS’ers staan vermeld op een monument in Leidschendam-Voorburg.
Het oudste monument
Het eerste Nederlandse oorlogsmonument is al op 18 juni 1940 opgericht. Nog geen maand nadat de Duitsers Nederland onder de voet hadden gelopen werd op de begraafplaats van Dubbeldam (nu Dordrecht) een kleine, eenvoudige obelisk geplaatst. Er stonden nog geen namen op, want in de chaos van die dagen was nog volstrekt onduidelijk wie er nou precies waren omgekomen. Het monument is een eerbetoon aan de mannen van het 28e Regiment Infanterie die zijn omgekomen bij de verdediging van de Moerdijkbrug en het eiland van Dordt. Anthonie Petrus van der Kraan was een van hen. Zijn naam werd uiteindelijk pas in de jaren ’80 op het monument bijgeschreven. Waarom dat zo lang heeft moeten duren weet zoon Arie niet, maar ongeveer vanaf diezelfde tijd is hij vaste bezoeker van de Dodenherdenking in Dubbeldam. ‘Toen mijn vader overleed, was ik 2 jaar oud, dus ik wist hoegenaamd niets over de toedracht van zijn dood. Ook al omdat mijn moeder er nooit over heeft willen praten. Door op 4 mei naar de herdenking in Dubbeldam te gaan kreeg ik een beeld van de omgeving waar het gebeurd was en van de omstandigheden waaronder hij is gesneuveld. Dat was wel belangrijk voor me. En wat me ook goed heeft gedaan is dat de Dubbeldammers ongelooflijk trouw zijn in het herdenken van de slachtoffers. Na al die jaren leeft het nog steeds enorm.’
Een aantal van de gesneuvelde militairen ligt begraven in Dubbeldam. Binnenkort wordt de heg die langs hun graven loopt gerooid, zodat er nog meer mensen bij de herdenking aanwezig kunnen zijn. Het monument en de graven zijn geadopteerd door de Beatrixschool. Elk jaar gaan de leerlingen van groep 8 naar de begraafplaats voor hun eigen eerbetoon: een roos op elk graf en een krans op het monument.
De herinnering aan dit 17-jarige meisje vervaagt mettertijd, totdat er een paar jaar geleden een haarlok opduikt.
Bas in ’t Veld probeert er ook elk jaar bij te zijn. Het is een deel van zijn eigen levensverhaal: als 10-jarig jongetje heeft hij de Duitsers letterlijk uit de lucht zien neerkomen op de akkers van zijn opa. Later is hij geschiedenisleraar geworden en heeft hij het verhaal van de oorlog talloze keren op school vertelt. ‘Een volk dat zijn eigen gesneuvelden vergeet, is het zelf niet waard om te leven. Dat vind ik heel erg. Hoe lang het ook geleden is, we moeten die mensen blijven gedenken.´
Een van de jongste monumenten
Meer dan zeventig jaar lag het te wachten op zijn bestemming: de haarlok van Annette Katan. Nu is dat plukje haar een monument. In de kerk van het Groningse dorp Zeerijp.
Annette Katan komt als jong Haags meisje terecht in Groningen, op de vlucht voor de Duitsers. Ze is Joods. Ze vindt onderdak bij de familie Bosker die in een wat afgelegen boerderijtje buiten het dorp woont. Onder de schuilnaam Ans de Groot maakt ze deel uit van het gezin, naast de zeven andere kinderen. In de beschutting van de nacht maakt ze behoedzame wandelingetjes door de tuin. Toch wordt ze – waarschijnlijk na verraad – ontdekt en afgevoerd naar Westerbork en later naar Auschwitz waar ze meteen wordt vergast.
De herinnering aan dit 17-jarige meisje vervaagt mettertijd, totdat er een paar jaar geleden een haarlok opduikt. Door moeder Bosker bij een reguliere knipbeurt bewaard en daarna doorgegeven aan zoon Arie. Die geeft hem aan René de Vries, chroniqueur van het joodse leven in Groningen en toevallig ook nog een achterneef van Annette.
Samen met een paar andere betrokken mensen stelt De Vries voor om een monument op te richten. De naam van Annette Katan staat weliswaar ook ergens op een gedenksteen in Den Haag, maar Zeerijp was haar laatste woonplaats in vrijheid en zo blijft het treurige einde van dit mooie, jonge joodse meisje in de herinnering van het dorp. ‘Alleen al door er samen over na te denken, komt de geschiedenis weer tot leven’, zegt een vrouw die de onthulling van het monument bijwoont. ‘Er leven hier allerlei verhalen die nu pas worden verteld. Vroeger werkten er hier bijvoorbeeld ook veel Sinti bij de boeren. Wat is er van hen geworden?’
Haarlok
In de Jacobuskerk hangt nu een vitrinekastje aan de muur met daarin een boekrol die je kunt ronddraaien waardoor je de hele geschiedenis van Annette Katan kunt lezen. In een klein doosje van plexiglas zie je de haarlok van het meisje. Een paar honderd meter verderop bevindt zich het tweede deel van het gedenkteken: een zwerfkei waarin een afbeelding van het plukje haar is uitgehouwen. Op deze plek stapte Annette op de bus naar haar voortijdige dood.
Bij de onthulling van dit monument zijn ook schoolkinderen uit het dorp. Ze hebben een project gedaan en kartonnen vredesduifjes geknutseld die rond de steen zijn neergezet. De voorzitter van het comité vertelt nog wat en ook de wethouder houdt een praatje, maar het is een van de kinderen die voorstelt om een minuut stilte te houden. Voor dat meisje dat heel even een dorpsgenoot is geweest.
Roel Pauw is verslaggever bij NOS/NTR