'Niet elk kind van een extremist is een tikkende tijdbom'
- Nieuws
- 'Niet elk kind van een extremist is een tikkende tijdbom'
In Nederland groeien honderden kinderen op in gezinnen waar één of beide ouders door de AIVD worden aangemerkt als extremistisch. Veelal worden deze kinderen in de media neergezet als "gehersenspoeld" en "tikkende tijdbommen", klaar om de denkbeelden van hun ouders voort te zetten. Maar hoe terecht is dat beeld eigenlijk? Worden zij vanzelf dragers van dezelfde ideeën? "We doen deze kinderen echt tekort", zegt onderzoeker Layla Van Wieringen in De Nieuws BV.
Video niet beschikbaar
Layla van Wieringen onderzoekt extremisme binnen gezinnen, en specifiek bij kinderen. Volgens haar rust er een enorm stigma op. Mensen verwachten dat denkbeelden van ouders direct worden overgenomen door kinderen. "Er werd een heel eendimensionaal beeld geschetst", zegt ze. "Alsof deze kinderen kleine versies van hun ouders waren. Maar niemand wist eigenlijk wat er achter die voordeur gebeurde." Voor haar onderzoek sprak ze met zowel voormalige rechtsextremisten als gedetineerde jihadisten en hun inmiddels volwassen kinderen.
Wat ze aantrof, was een wereld die veel menselijker bleek dan het dominante beeld. Ja, sommige ouders geven hun extremistische denkbeelden actief door. Maar opvallend vaak wilden ouders hun kinderen juist níet opvoeden binnen de extremistische ideologie die hun leven bepaalde. "Ze beseften dat het milieu waarin ze zelf zaten gewelddadig en onveilig was voor hun kinderen", vertelt Van Wieringen. "Ze wilden hun kinderen daarvoor behoeden." In sommige gevallen werd het opvoeden binnen de aangehangen ideologie juist gezien als het middel om de kinderen te behoeden voor het zogenoemde "gevaar" van buitenaf.
Hardnekkig stigma
Toch is het stigmatiserende beeld hardnekkig en kan dat beeld volgens Van Wieringen zelfs schadelijk zijn voor de kinderen. "Als je kinderen al benadert als potentiële terroristen, loop je het risico dat ze er zich juist naar gaan gedragen. Je duwt ze in een rol waar ze niet uit kunnen ontsnappen." Ze noemt het een ‘self-fulfilling prophecy’: wie steeds hoort dat de buitenwereld vijandig is, gaat zich uiteindelijk conformeren aan het geleerde wereldbeeld.
Dat betekent niet dat er nooit risico’s zijn. Sommige ouders isoleren hun kinderen bewust van de buitenwereld, houden hen weg van school of controleren streng welke boeken en tv-programma’s ze zien. Maar zelfs in die gezinnen trof Van Wieringen iets aan wat ze niet had verwacht: warme en betrokken ouder-kindrelaties. "Dat nuanceert het idee dat extremistische gezinnen per definitie disfunctioneel zijn. Het welzijn van hun kinderen staat voor veel ouders wél centraal."
Deradicalisatie
Opvallend is dat nieuw ouderschap in sommige gevallen een keerpunt vormt. Verschillende geïnterviewden vertelden Van Wieringen dat hun eigen deradicalisering begon toen zij voor het eerst een kind kregen. De verantwoordelijkheid voor een nieuw leven bracht twijfel aan hun wereldbeeld: "Ze realiseerden zich dat een mens niet wordt geboren met haat", zegt Van Wieringen. Het zien van die pure onschuld in de baby maakte ruimte voor een andere manier van kijken, waarin hun rol als ouder zwaarder woog dan de ideologie die hen jarenlang had gedreven.
Eén vriendelijke interactie
De vraag is dan: hoe ga je er als maatschappij mee om? Volgens Van Wieringen is snel en hard ingrijpen soms noodzakelijk, maar kan het ook averechts werken. Een uithuisplaatsing, zeker in gezinnen die de overheid al wantrouwen, kan dat wantrouwen vergroten en radicalisering juist versterken. Wat volgens haar wél helpt, is het doorbreken van isolatie. “Kinderen moeten andere wereldbeelden kunnen ervaren. Soms is één vriendelijke interactie al genoeg om te laten zien dat de buitenwereld niet altijd vijandig is.”
Gerelateerd






