Steeds minder studenten gaan op kamers: 'Jongeren verliezen perspectief'

Kences, het kenniscentrum voor studentenhuisvesting, zag in hun recent gepubliceerde monitor de neergaande trend. Iets waar directeur De Bie verrast over is. "De actief zoekende student, die binnen een halfjaar een kamer wil hebben, dat aandeel is minder", legt ze uit. "Maar ik geloof dat de wens om op kamers te gaan er nog steeds is."

'Het is extreem'

Het is dus niet de wil, maar de woningnood die de jongeren parten speelt. Dat merkt ook Maaike Krom, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond (LSVB). "Het is momenteel extreem", stelt Krom. "Er zijn 18 duizend kamers verdwenen. Dat komt deels door de nieuwe wet die huurders beschermt. Dat is een heel goede wet, alleen particuliere verhuurders hebben geen winst meer en verkopen hun woning."

Hoe belangrijk is op kamers gaan?

Uit de monitor van Kences blijkt dat 44 procent van de studenten op dit moment op kamers woont, acht jaar geleden was dat nog 52 procent. Steeds meer jongeren blijven dus thuis wonen, maar hoe erg is dat eigenlijk? "Het is heel cruciaal dat je op deze leeftijd zelfstandig wordt en een netwerk opbouwt", stelt Kences-voorzitter De Bie. "Als je dat later nog wil doen, vanaf 25 of 26 jaar, is die periode voorbij. Het is een beetje use it or lose it."

Maar daar is lang niet iedereen het mee eens. Bijvoorbeeld de thuiswonende student Sterre Nuis. Zij moet iedere dag twee en een half uur heen en twee en een half uur terug reizen, maar vindt dat geen punt. "Ik vind het eigenlijk wel prima zo", vertelt ze. "Het is inderdaad lang en in het begin had ik er moeite mee. Maar ik woon samen met mijn moeder en zus en heb niet echt de behoefte om heel veel geld uit te gaan geven voor een kleine kamer."