Oud-directeur KNVB: 'Ik had in 2014 moeten vertrekken'
- Nieuws
- Oud-directeur KNVB: 'Ik had in 2014 moeten vertrekken'
“Na het WK in Brazilië had ik beter kunnen vertrekken bij de KNVB.” Dat zegt Bert van Oostveen, oud-directeur betaald voetbal van de KNVB vanmorgen op NPO radio 1.
Van Oostveen reageert hiermee op een artikel van de Volkskrant vanochtend. De krant publiceerde een uitgebreid interview waarin de bestuurlijke problemen bij de KNVB worden besproken. Onder meer bestuursleden Michael van Praag en Jan-Dirk van der Velden komen aan het woord.
Een onjuiste beoordeling
"Ik heb voor mezelf al een reflectie moment gehad kort na het WK, omdat ik dat eigenlijk wel een natuurlijk moment vond. Maar een aantal mensen vond het moment te vroeg.”
Op aanraden van anderen besloot hij daarom aan te blijven. Van Oostveen geeft nu aan dat het achteraf gezien een onjuiste beoordeling is geweest. “Het was beter geweest om op dat moment te stoppen, na het WK in 2014.”
'We hebben 13 jaar samengewerkt'
Het functioneren van Van Oostveen kwam ook aan bod in het openhartige artikel in de Volkskrant. Jean Paul Decossaux, interim-directeur betaald voetbal bij de KNVB, noemt van Van Oostveen in de Volkskrant "geen empathische persoonlijkheid. Een goede vakman, maar de warmte miste."
Van Oostveen reageert: "We hebben dertien jaar met elkaar gewerkt. Dan heb ik liever dat je het in die dertien jaar een keer tegen mijzelf roept, in plaats van in de krant. Als ik zo vrij mag zijn."
Praatje pot
De profclubs vinden dat er te veel afstand is tussen de directie betaald voetbal en de henzelf. "Er is geen warmte. De KNVB zal nooit eens vragen: kan ik je ergens mee helpen?" kreeg Van Praag van de profclubs te horen.
"Ik zat 30 à 40 keer per jaar bij clubs", zegt Van Oostveen. "Als ik naar een club ging, wilde ik weten hoe het was met een club. Ik vroeg de cijfers op bij licentiezaken, ik wilde weten of ze gezeur hadden met een scheidsrechter, je probeert zo'n club ook verder te helpen."
Op de vraag of Van Oostveen meer 'praatje pot' hadden moeten houden reageert hij: "Achteraf gezien, kennelijk wel."