Opinie & Commentaar

Wat hebben de Marslander en de Europese Unie gemeen?

foto: EenVandaagfoto: EenVandaag
  1. Nieuwschevron right
  2. Wat hebben de Marslander en de Europese Unie gemeen?

Het wil maar niet lukken, maar in de Brusselse Europese wijk rond het Schumanplein is grote behoefte aan goed nieuws. Wat op aarde niet lukt, lukt misschien wel in de ruimte, zo moet zijn gedacht toen de subsidieaanvraag werd beoordeeld.

De ESA, de Europese Ruimtevaartorganisatie, zou de Europese eer redden, zo heb ik mij als niet-deskundige op dit terrein laten uitleggen. Landen op Mars: het is ver weg, dus daar kunnen de 28 lidstaten nooit ruzie over krijgen. Maar het is de Europese Unie niet gegund. Van de vorige Marslander is nooit meer iets vernomen, daarvan is alleen de vertrektijd bekend. En die van de afgelopen week is neergestort.

De Marslander is de metafoor voor wat er op dit moment in Brussel misgaat. Een idee of een concreet voorstel voor een beter of ander Europa komt niet aan, landt verkeerd of valt in stukken uiteen.

Hoe anders was dat in Maastricht 25 jaar geleden. Nederland was toen voorzitter in Europa. Ook toen ging er veel mis en was er onenigheid. De toenmalige CDA-minister van Buitenlandse Zaken, Hans van den Broek, presenteerde aan zijn collega’s op een maandag in september -1991- een ambitieus plan. Net als ‘Black Monday’ is het ver weg opgeborgen in de Europese bureauladen.

Nederland bepleitte een politieke unie, naast de voorgestelde monetaire unie. Hoon kreeg Van den Broek, of hij wel goed bij z’n hoofd was. Weken later, vlak voor de Kerst in het Maastrichtse Gouvernementsgebouw, slaagden Ruud Lubbers en Wim Kok er uiteindelijk toch in het Verdrag van Maastricht te realiseren. Een hele klus met eigenzinnige leiders als Helmut Kohl en Francois Mitterand aan tafel.

De route op weg naar de euro was een feit, verdere integratie werd aangekondigd maar niet afgesproken. Het Verdrag was meer een tafel op drie poten, of noem het een huis zonder dak. Maar het woord Eurofiel bestond nog niet, ook al werd het hele Europese project met argusogen door uiterst links en vooral ook protestants-christelijke partijen bekeken.

Europa is een katholieke uitvinding, zo werd gezegd. Voor de opmars van het katholieke Zuiden –onder aanvoering van de Paus – werd gevreesd. Kritisch is men in deze levensbeschouwelijke kring nog steeds. Maar een breed gedragen anti-EU-geluid zoals nu was minder manifest.

Ik was erbij in Maastricht. Ik zag hoe de Britten dwars lagen, hoe één Europees defensiebeleid werd afgewezen, hoe de migratiecrisis – er was oorlog op de Balkan – niet werd opgelost. Later zei de Belgische premier Martens die er in Maastricht bij was: “We wisten niet waar we mee bezig waren. We hadden niet in de gaten dat onze besluitvorming mijlenver van de publieke opinie verwijderd was."

En nu, zoveel jaren later, met 28 landen, is het niet veel beter geworden. De afgelopen week in Brussel werd afscheid genomen van eerdere afspraken vluchtelingen evenredig binnen de EU te verdelen. Het haalde niet alle voorpagina’s, maar nieuws is het wel.

De discussie over CETA belooft dat zelfs wanneer er toch nog een oplossing komt voor dit handelsverdrag, het voorlopig wel het laatste grote handelsverdrag is. Er is over van alles onenigheid: de euro, begrotingstekorten, migratie, de toekomst van de EU.

De besluiteloosheid en de onmin is samen te vatten in twee woorden: angst en wantrouwen. Angst bij politici voor de mening van de ontevreden burger. Angst voor een slechte nachtrust en vooral vrees voor zetelverlies. De uitslagen van referenda zijn steeds vaker onvoorspelbaar en onvoorzien. In het gunstigste geval heeft de politiek een Plan A, maar een Plan B ontbreekt veelal. En het enige ideaal dat steeds meer voet aan de grond krijgt is het opheffingsideaal.

De zwijgende meerderheid is spraakzaam geworden en het zijn de politieke leiders die woorden tekort komen, zwijgen en vooral geen verhaal hebben.

Ster advertentie
Ster advertentie