Radicale ideeën leiden zelden tot radicale acties
- Nieuws
- Radicale ideeën leiden zelden tot radicale acties
[NTR] Terrorisme is zelden het resultaat van extreme opvattingen. Wraak, eenzaamheid, liefde of status drijven mensen vaker tot gruweldaden. Amerikaanse psychologen pleiten voor een nieuw idee over radicalisering en komen in vakblad American Psychologist met een twee piramidemodel.
Wat drijft terroristen? Het is een vraag waar velen het hoofd over breken. Want als je weet wat terroristen bezielt, kun je misschien ook voorkomen dat ze tot extreme daden overgaan. Een gangbare gedachte is dat terroristische aanslagen ideologisch gemotiveerd zijn. Dat is ook het uitgangspunt van de US Department of Homeland Security. Dit Amerikaanse ministerie hanteert de definitie van gewelddadige extremisten als ‘individuals who support or commit ideologically-motivated violence to further political ends’.
In een artikel dat deze maand in vakblad American Psychologist verschijnt, maken de Amerikaanse psychologen Clark McCauley en Sophia Moskalenko gehakt van deze interpretatie. Radicalisering als oorzaak van terrorisme is in de afgelopen jaren steeds minder bruikbaar gebleken. Radicaal gedachtegoed leidt namelijk zelden tot extreme daden en extreme daden kunnen ook heel andere motieven hebben, laten de auteurs in een literatuurstudie zien. Dus, zo stellen ze voor, moeten we radicalisering van gedachtegoed loskoppelen van radicalisering van daden. Vervolgens komen ze met een twee piramidenmodel: een opiniepiramide en een actiepiramide.
Opiniepiramide en actiepiramide
Aan de basis van de opiniepiramide staan de neutrale mensen die er geen politieke opinie op nahouden. Een niveau hoger volgen de sympathisanten. Dit zijn mensen die een politieke zaak ondersteunen, maar geweld niet goedpraten. De top van de piramide bestaat uit extremisten die een persoonlijke en morele verplichting voelen om de zaak met geweld te verdedigen. In de VS en het VK sympathiseert ongeveer de heflt van de moslims met de heilige oorlog en houdt 5 procent er extreem gedachtegoed op na dat zelfmoordaanslagen in naam van de islam rechtvaardigt.
De basis van de tweede piramide, de actiepiramide, bestaat uit mensen die niets doen voor een politieke zaak. Daarboven staan de activisten die zich binnen de grenzen van de wet inzetten voor de zaak. Een stapje hoger volgen de radicalen die in naam van de zaak de wet overtreden. Bovenaan de piramide staan de terroristen die illegale acties ondernemen gericht op burgers. Deze piramide is veel kleiner. Waar enkele tienduizenden moslims in de VS en VK er radicale opvattingen op nahouden, mengen hooguit enkele honderden zich in de heilige oorlog.
Lone wolves
Het model van de piramiden kan helpen bij het begrijpen en bestrijden van terrorisme, denken McCauly en Moskalenko. Zo is het toepasbaar op de lastig te vatten lone wolves. Lone wolves bestaan in twee varianten. De eerste variant is de vaak depressieve loner die zijn actie nauwgezet in isolement plant, zoals de school shooters in de VS. Hier is vaak geen sprake van een ideologisch motief, maar is het de wil te ontsnappen aan de eenzaamheid of het verwerven van status die tot daden drijft. De tweede variant is juist heel erg begaan met mensen die onrecht wordt aangedaan. Hij gaat in een vlaag van emotie over tot extreme daden. De dader heeft weliswaar extreem gedachtegoed, maar de daad zelf is een impuls die veel meer wordt ingegeven door de gelegenheid en voorhanden zijnde middelen.
Beide gevallen laten zien dat de focus van veiligheidsdiensten op radicalisering niet alle aanslagen voorkomt. Binnen Homeland Security bestaat een taskforce Countering Violent Extremism die gewelddadig extremisme de kop in moet drukken. De auteurs zouden het graag anders noemen: Countering Extremist Violence wat de focus zou verleggen op het voorkomen van extremistisch geweld. Extremisme bestrijden staat namelijk niet gelijk aan terrorisme bestrijden, laat het twee piramidenmodel zien. Waar radicalisering van ideologie een groepsproces is, is radicalisering van actie een proces voor individuen of kleine groepjes. Een stevige aanpak van de radicale islam om terrorisme te voorkomen kan eenlingen juist tot extreme acties drijven. Dat maakt de retoriek van Wilders, Le Pen en Trump die zich tegen moslims als groep keren alleen maar contraproductief.
Vluchten
In eerdere interviews van De Kennis van Nu schetsen zowel islamoloog Joas Wagemakers als pedagoog Stijn Sieckelinck een vergelijkbaar beeld. Voor veel jongeren is niet een radicale islamitische ideologie de grootste motivatie om de wapens op te pakken, maar hun marginale positie in de samenleving. ‘Bij een aantal mensen die we hebben geïnterviewd had het geen fluit uitgemaakt of ze dierenactivist of jihadist waren geworden,’ zegt Sieckelinck. ‘Sterker nog, er zijn families waarin de ene broer het neo-nazipad opgaat en de zus een paar jaar later in Syrië belandt. Met name bij kinderen die er vooral op uit zijn om de miserie thuis te ontvluchten wordt de keuze van de ideologie op beschikbaarheid omarmd.’
Clark McCauly en Sophia Moskalenko. Understanding political radicalization: The two-pyramids model. American Psychologist, april 2017.
Radio 1 houdt je dagelijks op de hoogte over de laatste ontwikkelingen in de wetenschap
Maandag t/m vrijdag rond 16.20 uur in Nieuws en Co
Dinsdag en vrijdag rond 10.50 uur in De Ochtend
Dit artikel is verzorgd door de wetenschapsredactie van De Kennis van Nu (NTR).