De mythe van de exponentiële technologische vooruitgang
- Nieuws
- De mythe van de exponentiële technologische vooruitgang
Elke dag verschijnt er wel een nieuw digitaal product op de markt dat belooft ons leven te veranderen. It’s great, it’s truly great. Dat veel van die producten snel floppen of in ieder geval hun hooggespannen verwachtingen niet waarmaken, horen we veel minder.
Video niet beschikbaar
Het eBook zou de dood van het papieren boek betekenen, volgens menig technologiewatcher. Niets is minder waar. Volgens The Economist heeft in de VS het papieren boek nog steeds 65% van de markt en daalde tussen 2013 en 2013 de verkoop van eBooks met 16%. Slechts 6% van de Amerikaanse lezers zou volledig op eBooks zijn overgestapt. In Nederland ligt het aandeel van verkochte eBooks op slechts zo’n 6% van alle verkochte boeken.
Toch ligt dat echt niet alleen aan de prijs van een eBook, die vaak nog hoger is dan die van een paperback. Nee, dat komt door de unieke fysieke ervaring die het papieren boek biedt: het kunnen bladeren, de geur van papier, de rust voor de ogen, niet afgeleid worden door andere apps of door knoppen. En het komt ook omdat je bij het papieren boek niet afhankelijk bent van batterijtijd en van de nukken en grillen van hardware- en softwarefabrikanten. Voor je het weet, is je eBook-lezer zo verouderd dat je er geen nieuwe boeken meer op kunt lezen.
De smartwatch dan? Ook die is buiten de cijferlievende hardlopers en fietsers niet aangeslagen bij een breed publiek. So what dat je e-mails op je pols kunt ontvangen? Voegt te weinig toe aan de smartphone. Iets langer geleden al flopte de Google Glass, die van de mens definitief een cyborg had willen maken. Glassholes werden de dragers al snel genoemd.
Digitale versies hebben vaak nadelen
Wie technologische ontwikkelingen van een afstand bekijkt en over een periode van vele eeuwen, die kan daar een aantal belangrijke lessen uit trekken. High-tech is niet altijd beter is dan low-tech en digitaal niet altijd beter dan analoog. Zo is voor de bemande ruimtevaart de Russische Soyuz nog steeds het werkpaard. De Soyuz werd ontworpen in 1962 en veel boordsystemen zijn nog steeds mechanisch. Een Britse astronaut die in 1991 met de Soyuz mee vloog zei er over: “Als je op een knop drukt voel je dingen op hun plaats vallen, kleppen gaan open en dicht. Het is stevig, betrouwbaar en robuust.”
Uitvindingen zoals het boek of het potlood zijn misschien wel perfect. Je kunt er digitale versies van maken, maar dan krijg je meteen last van allerlei nadelen die vaak groter zijn dan de nieuwe voordelen die ze soms bieden. En analoog stemmen met potlood en papier is nog steeds robuuster en veiliger en dan welke vorm van digitaal stemmen ook. Geen enkele computerontwikkeling die daar iets aan verandert. Lees maar het recent verschenen boek Vertrouw ons nou maar − Opkomst en ondergang van de stemcomputer van technologiejournalist Herbert Blankesteijn.
Een andere les is dat de mens vaak zelf de flessenhals van de vooruitgang is. Ons brein is in de afgelopen honderdduizend jaar niet wezenlijk veranderd. Er schuilt nog steeds een aap in ons. Die aap is op en top fysiek. Geef hem internet en hij gaat nog steeds vooral op zoek naar sex.
De vooruitgang is niet sneller dan ooit tevoren
Maar we horen toch steeds dat we in een tijd leven van exponentiële technologische vooruitgang? Dat de technologische vooruitgang zou steeds sneller gaan? Daar valt veel op af te dingen. Neem even iemand die leefde tussen 1880 en 1960. Welke nieuwe technologische ontwikkelingen heeft deze overgrootouder allemaal meegemaakt? De massale introductie van elektriciteit, de auto, de telefoon, de gloeilamp, de radio, de tv, de antibiotica en het vliegtuig, om maar een aantal baanbrekende technologische innovaties te noemen. Was dat minder ingrijpend dan het ten tonele verschijnen van de pc, het internet en de smartphone? Nee, integendeel.
Het verschijnsel dat mensen denken dat tegenwoordig alles sneller gaat dan ooit tevoren, is van alle tijden en heeft vooral te maken met een gebrek aan historisch besef. Er bestaat zelfs een woord voor: ‘chronocentrisme’. De snelheid waarmee we naar de andere kant van de oceaan vliegen is al decennia gelijk. Niet omdat het niet sneller kan. Dat kan wel, zie de supersonische Concorde, maar die bleek niet rendabel.
Futurologen als Ray Kurzweil halen vaak de Wet van Moore aan als ultieme oorzaak van exponentiële technologische vooruitgang: de observatie dat computers elke twee jaar tweemaal zo snel worden. Maar de Wet van Moore is geen panacé voor alles. Sneller kunnen rekenen is lang niet altijd nodig voor innovaties. Daarnaast heeft de chipindustrie zelf de wet vorig jaar met pensioen gestuurd.
Geen economische groei
Er is nog een reden om sterk te twijfelen aan de bewering dat we zouden leven in een tijd van exponentiële technologische vooruitgang. Als technologische ontwikkelingen inderdaad tegenwoordig allemaal zo snel zouden gaan, dan zouden we dat moeten terugzien in de groei van de economie. Maar dat zien we niet. De productiviteit groeit in de Westerse wereld al tijden juist maar weinig, zelfs te weinig volgens de meeste economen.
Steve Jobs zei ooit dat hij al zijn technologie graag inruilde voor een middag met Socrates. En dat uit de mond van de schepper van de iPhone en de iPad. De wereld is meer dan een markt. De wereld is vooral een plaats waarin mensen leven. We zouden ons minder moeten niet laten verleiden door glimmende gadgets en meer moeten kijken naar hoe technologie ons leven echt kan verbeteren…en dat is niet door e-mails op je pols te kunnen ontvangen.
Maandag t/m vrijdag rond 16.20 uur in Nieuws en Co
Dinsdag en vrijdag rond 10.50 uur in De Ochtend
Dit artikel is verzorgd door de wetenschapsredactie van De Kennis van Nu (NTR).