Opinie en debat? Niet zonder bijsluiter.
- Nieuws
- Opinie en debat? Niet zonder bijsluiter.
“Als er iets belangrijks gebeurt, in Nederland of in de wereld, luister je NPO Radio 1. Voor de achtergronden en het nieuws van alle kanten. Ook jouw mening telt. Er is veel ruimte voor opinie en debat waar ook luisteraars steevast aan deelnemen.”
Zo staat het op de site van de Nederlandse Publieke Omroep. Dat zal dus wel kloppen. Ook jouw mening telt op Radio 1, en er is veel ruimte voor opinie en debat. Maar wat betekent dat eigenlijk? Je kunt als luisteraar je mening kwijt, bijvoorbeeld in Standpunt.nl of in Druktemakers, of je mening toetsen aan die van de debaters in Het Lagerhuis van De Nieuws BV. Meningen buitelen ook in andere programma’s over elkaar heen, en leveren als het goed is luisterwaardige radio op. Maar je hebt er wel een bijsluiter bij nodig. Want waarom houden programmamakers eigenlijk zo van opinie en debat?
Radio- en televisiemakers zijn dol op discussie. Een actualiteitenrubriek of talkshow is niet compleet zonder een stevige woordenwisseling tussen mensen met meningen die het liefst diametraal tegenover elkaar staan. Zo kunnen we kijkers en luisteraars informeren over wat er leeft in de samenleving, zullen de makers zeggen. Terecht, en een nobele drijfveer. Bovendien ontslaat het de makers van de plicht om zélf ergens een mening over te vormen (denk ik wel eens, op een zelfkritisch moment).
Debat is populair omdat het lekker wegkijkt en -luistert. Een talkshow heet niet voor niks een show. En vanwege die attentiewaarde zullen wij programmamakers meestal kiezen voor de meest uitgesproken meningen, want nuance komt een spannend debat niet ten goede. En de zwijgende meerderheid zwijgt, dat werkt niet op de radio. Of de meningen die wij zo aan het publiek opdienen representatief zijn, doet daarbij niet zoveel ter zake. In een discussie over de opwarming van het klimaat krijgt de scepticus evenveel aandacht en spreektijd als degene die pleit voor minder CO2-uitstoot, zonder dat er een bijsluiter wordt meegeleverd waarop vermeld staat dat die laatste om en nabij de 99,9% van de serieuze wetenschappers vertegenwoordigt. Als Donald Trump laat weten dat de halve wereldbevolking aanwezig was bij zijn inauguratie, dan laten we dat horen of schrijven we dat op, in de meeste gevallen zonder te vermelden dat dat een flagrante leugen is.
Als Donald Trump laat weten dat de halve wereldbevolking aanwezig was bij zijn inauguratie, dan laten we dat horen of schrijven we dat op, in de meeste gevallen zonder te vermelden dat dat een flagrante leugen is.
Wat Geert Wilders twittert, geven we door. Het zijn immers (maar) meningen. Belang of waarheidsgehalte, daar branden we onze vingers liever niet aan. In het EO televisieprogramma Rot op met je religie kiest de redactie er niet voor om een gematigde moslim, een vrijzinnige christen en een liberale jood in één huis te zetten, terwijl er daar toch veel meer van zijn dan van de gekkies wier lotgevallen we nu kunnen volgen. Dat zou saai worden en geen leuke televisie (lees kijkcijfers) opleveren. Sensatie voert de boventoon in het meningencircus. Niet zo erg, zolang je de bijsluiter maar in je achterhoofd houdt.
Sensatie voert de boventoon in het meningencircus
Er is nog iets geks met onze voorliefde voor discussie. Misschien denk je dat de bedoeling van een debat is om de ander met behulp van argumenten te overtuigen. Maar in de praktijk gebeurt dat niet. Een debat is meestal niet meer dan een uitwisseling van opinies. Naar elkaar luisteren is er niet bij, je mening staat immers al vast. En dat is niet alleen zo op radio, televisie en internet, maar ook bijvoorbeeld in de Tweede Kamer. Ik proef mijn eigen verbijstering nog toen wijlen Pim Fortuyn in het televisieprogramma B&W discussieerde over gasboringen in de Waddenzee. Tegenover hem zat een natuurbeschermer, die een hele rij argumenten had tegen die boringen. Het debat liep hoog op. Na een van die argumenten bleef Fortuyn even stil (op zich al opmerkelijk) en antwoordde vervolgens: “Daar heeft u een goed punt. Misschien moet ik mijn mening bijstellen”. Iemand die gevoelig was voor een argument, dat het me is bijgebleven bewijst al dat het niet veel voorkomt.
In de jaren ’90 produceerde ik voor een radioprogramma een discussie over de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog in Bosnië. Een Kamerlid verdedigde dat beleid, en om hem van repliek te dienen had ik de Nijmeegse polemoloog Leon Wecke gebeld met de vraag of hij wilde meepraten over dit onderwerp. Kort voor de uitzending werd ik uit de redactievergadering geplukt: Leon Wecke aan de lijn (het was nog in het pré-mobiel tijdperk). Bang dat hij alsnog verhinderd zou zijn en mijn discussie in de soep zou lopen, rende ik naar het toestel. “Wecke hier. Ik ben helemaal vergeten te vragen of ik vóór of tegen moet zijn…” Ik vertelde de polemoloog dat ik hem als tegenstander van Nederlandse inmenging had getaxeerd. “Prima hoor. Voor beide opvattingen zijn uitstekende argumenten”, aldus de wetenschapper.
Het werd een geweldig debat.
Wim van Klaveren is programmamaker bij BNNVARA. Hij werkt onder andere voor De Nieuws BV.