Opinie & Commentaar

Het Grote Sportfeest in Tokio

foto: ANPfoto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. Het Grote Sportfeest in Tokio

Ja, ik heb naar de officiële opening van de Spelen gekeken. Bijna zonder een rimpeling in mijn ziel te voelen. Oorzaak: ik heb er te veel gezien/becommentarieerd/meegemaakt. Afstomping zelfs voelde ik en ook afwijzing. Leuk van al die dansende, fraai geklede duizenden die door het stadion waar dan ook hun salto’s en andere kustwerkjes lieten zien, maar het hoefde nooit voor mij.

Ik weet nog hoe ik in 1984 de Amerikanen van vulgair spierballengedrag betichtte toen ze een mens op een vliegende stick door het stadion stuurden: dat technische hoogstandje beheerste Amerika toch maar mooi en de rest van de wereld niet!

Het massale beeld van het huilende beertje in Moskou 1980 dat een traan liet, fraai uitgevoerd door duizenden getrainde Russen die een tableau-vivant maakte waar weinig mis mee was, staat me ook nog bij: een lach in een traan inderdaad.

Weg van vreselijk Rusland

Want een etmaal na de sluiting vloog ik in een knettervol vliegtuig naar Frankfurt en hieven de mensen om me heen, toen de wielen van het toestel de startbaan van Moskou verlieten een geweldig geschreeuw, gehuil en geklap aan: iedereen was zo ongelofelijk blij van dat vreselijke Rusland weg te zijn, met al die beperkende maatregelen, met al dat gedoe, dat omkopen en belazeren, dat de aanwezige drank in het toestel na een uur al 'op' was.

Er werd gedanst in de gangpaden; gewone westerlingen reageerden de botsing van culturen in de lucht af: nooit meer naar dat verschrikkelijke land, nooit meer de zeldzaam vervelende beknelling van de oppressie voelen, bedacht ik me toen.

Nooit werd zo’n openingsceremonie, in winter of zomer, een kleinschalig, intiem en snel verlopen feestje; het moest altijd groot, groter, groots zijn. Ik maak een uitzondering voor de sluitingsceremonie van Sydney 2000 toen een meer dan massaal meegezongen 'Down Under' van Men at Work een bijna ongekende vrolijkheid en bevrijding voor de hele natie was. Zelden heb ik met dikker kippenvel over mijn hele lijf erbij gestaan (ja, ook met tranen), zelden zag ik zoveel echt blije mensen.

Neil Young

En de tweede uitzondering gaat naar Neil Young, de Canadees, die, helemaal alleen, gekleed als Neil Young op het oneindig grote witte middenveld van het stadion in Vancouver stond en ons allen naar huis zong met zijn kostbare 'Long may you run'. Ja, zult u zeggen: jij bent ook van de muziek.

Klopt, maar juist die muziek verenigde, waar al die trouvailles, technisch of anders, al die klederdrachten, die dansjes, die prachtige artistieke kunstwerkjes van al die honderden of duizenden figuranten me gewoon gestolen konden worden: déjà vu, nietwaar?

Iedere Spelen weer hetzelfde, met uitzondering van de dode duiven die geroosterd werden, live op televisie, in Seoul 1988. De arme beesten, brengers van vrede, gingen rustig op en in de grote kommen zitten die ineens aangestoken werden met het Olympisch vuur. Roekoe, roekoe.

Al die tentoonstellingen vonden plaats met 'levend' publiek, vooral hotemetoten, sponsoren, wereldburgers en soms gewoon volk dat in een stadion neergezet werd om beleefd en beschaafd een mondiaal sportfeest officieel te openen of te sluiten. Daar was gisteren in Tokio niets van.

Geen publiek

Coronaproof werd een vervangend programma vertoond. Het ontbreken van massaal aanwezig publiek, van reacties, van sfeer, van mensengeluid was gigantisch en betekende meteen een bang makende voorbode voor de beelden en geluiden die we de komende twee weken uit Japan voorgezet zullen krijgen. Inderdaad: de Spelen back to the basis, Spartaans dus.

De giga angst die de Japanse organisatoren, op de hielen gevolgd door de vertegenwoordigers van het IOC, op de wereld hebben uitgestraald is groot Ja, deze hele wereld zucht onder COVID-19 dat weten we, hoewel er ook lieden zijn die al een paar weken. denken en doen of die dreiging van dat virus er niet meer is.

Tokio werd een jaar uitgesteld. Verstandig, oordeelden we in 2020. Wat we nu meemaken met sportlieden die in een ijzeren quarantaine moeten leven, denken en doen, wilden we ook niet. Aan sport doen is vrij zijn, je vrij voelen, je kunnen bewegen, je eigen richting kiezen.

Alle dwang van bovenaf, zoals ook in Tokio gevoeld wordt door de daar aanwezigen, druist in tegen de begin-gevoelens rond Olympische Spelen. Volle stadions, blije mensen met hun nationale vlaggen, Ieren die naast Argentijnen en Nieuw Zeelanders op de tribunes zitten en feestjes maken terwijl ze naar (vaak) topsport kijken, dat was toch het decor voor de sportieve prestaties onder de vijf ringen, of?

Sluipschutter

Met corona als sluipschutter over de hele wereld aanwezig kan dat in Japan niet. Ja, ik begrijp de angst van daar, maar soms toch ook weer niet.

Als een mens bang is treedt er verkramping in denken en doen op en wordt het leven voor de belangrijkste pionnen van de Olympische Spelen, de sportmensen zelf dus, een gevangenis. Ik neem een (misschien wel makkelijk) voorbeeld: afgelopen week speelden de Amerikanen Devin Booker, Jrue Holiday en Khris Middleton om de NBA-titel in de USA.

Ook in dat land waart het virus nog rond, maar als je de beelden zag van Game 6, gespeeld in Milwaukee, merkte je he-le-maal niets van welk virus dan ook. Het stadion (18.000 mensen opeen gepakt) was vol en in feeststemming en buiten dat stadion hadden (let nu op) meer dan 100.000 mensen een plaats gevonden om samen van het kampioenschap van hun Milwaukee Bucks te kunnen genieten via grote beeldschermen.

Ze stonden als haringen in een ton, dansten, zongen, blèrden, lachten, huilden van plezier, ze schreeuwden en raakten in extase. Ze waren vrij, hun ploeg, hun stad werd NBA-kampioen... Het feest duurde tot laat in de nacht. In de zaal omhelsden de spelers (zonder mondkapje, heel soms liep er iemand met dat verdomde kleinood) elkaar en vond een giga feest plaats. Anderhalve meter? Even niet.

Een dag later werden de spelers nogmaals 'gevierd' tijdens de traditionele parade. Weer feest, weer tienduizenden bijeen, weer zingen en dansen.

Anderhalve meter? Ben je gek

De organisatoren van de Olympische Spelen in Japan moeten werkelijk met uitpuilende ogen naar de beelden uit Milwaukee gekeken hebben. Anderhalve meter? Ben je gek, in elkaars armen hangen, omhelzen, zingen, brullen. Alles wat slecht was voor het grote publiek gedurende de afgelopen anderhalf jaar werd nu in enen aan de kant geschoven.

Het was feest, de Bucks wonnen, er moest gedanst en gezongen worden, de vrije mens zocht een heerlijke uitlaatklep voor die duistere tijd die achter ons lag. Ja, ik zat er ook eerst met de grootst mogelijke verbazing naar te kijken.

Bestond COVID-19 daar dan niet meer? Natuurlijk wel. Hadden de autoriteiten de boel vrij gegeven (bij ons thuis heet dat nu een 'De Jongetje') en waarom? Domheid, onwetendheid, politiek spel, een nieuwe aanpak... Zeg het maar.

Zaten de Amerikaanse Gommersen niet in rijen van drie klaar om dit alles ernstig te berispen en te waarschuwen voor nieuwe golven, nieuwe volle ziekenhuizen?

Dwangbuis

De drie NBA-spelers die ik hiervoor bij naam noemden, moesten op donderdagavond gaan reizen. Uit de sfeer van Milwaukee (en Phoenix) naar de sfeer van Tokio. Misschien was het wel tekenend dat liefst drie van hun teamgenoten van Team USA al geslecht waren door Covid-19 en vervangen werden, nog voordat ze afreisden.

Hoe moeten Holiday, Booker en Middleton zich gevoeld hebben toen ze uit de ineens 'vrije' sfeer en omgeving van hun eigen land, via een lange vlucht, in een soort veredelde dwangbuis terechtkwamen?

Hoe moet hun mindset geweest zijn: van beroemde, rijke NBA-speler naar een van de vele Japan binnen reizende sportmensen, die, wie ze ook waren, rijk, arm, uit Polen, Chili of de USA slechts een nummer waren voor de douaneautoriteiten van Japan. Wacht u hier even een uur of vijf of zes, dan hebben we alle handelingen om dit land binnen te komen aan u volbracht: hartelijk welkom. Kon het verschil groter zijn? Neen.

De Nederlandse voetbalsters wonnen met 10-3 van Zambia in een helemaal niets voorstellende wedstrijd en analisten op de televisie gingen daar zelfs serieus over zitten praten. Diezelfde voetbalvrouwen waren opgesloten in kleine kamertjes en klaagden dat ze de tuin van hun onderkomen niet eens in mochten. Dat is wat de Spelen nu zijn geworden. Een mijnenveld, zo gevaarlijk.

Afblazen

Zo wilden de Japanners de Spelen uitvoeren met COVID-19 in de omgeving. Een koele, geheel rigide manier van doen en laten van een ieder paste hoegenaamd niet bij wat de Olympische Spelen in werkelijkheid hoorden te zijn: een groot feest. Dat alles was te voorzien geweest. Dus?

Deze Spelen hadden tijdig afgeblazen moeten worden, maar de Japanse organisatoren, ferm gesteund door de zwakke IOC-praeses Thomas Bach, zeiden dat ze het voor de sportlieden gedaan hadden: doorgaan met strenge, aangepaste, bijna onmenselijke regels. Een leugen.

Sportmensen zijn innovatief, slim en weten snel oplossingen voor vele problemen te vinden. En zo zullen de meesten er toch alles van proberen te maken. Bij de afrekening, over twee weken, komen de eerste rapportcijfers. Later komen de verhalen. Hoe het was Olympisch bezig te zijn in Tokio en omstreken. Benieuwd hoe het drietal Booker, Middleton en Holiday de overgang van décor (op alle vlakken) zal ondergaan.

Toch ga ik kijken

En toch ga ik kijken. Inderdaad, met iets van gekanaliseerde angst in het lijf. De angst dat Covid-19 het wint van ons allen. Dat spontaniteit, geluk en zelfs grote teleurstelling allen zullen smoren in een brei van strenge regels en verboden.

Ik heb achttien Olympische Spelen 'journalistiek' gedaan en van alles meegemaakt: boycots, stakingen, ongelukken, doden, teleurstellingen, jubel, grandioze prestaties, geluk en blijheid en vooral vrijheid voor een ieder.

Dit maal is de achtergrond van Tokio toch ietwat anders ingekleurd, nietwaar?

Ster advertentie
Ster advertentie