Einde sportcarrière en dan?
- Nieuws
- Einde sportcarrière en dan?
[AVROTROS] Ooit zat ik met de befaamde Jean Nelissen (De Neel) aan een stamtafel en ging het gesprek over ploegleiders binnen de wielersport en even later over wieleranalisten bij televisieprogramma’s.
De Neel, voor diegenen met een kort vermogen mensen uit een nabij verleden goed te kunnen plaatsen, had ze allemaal op een rijtje staan en kon daar (over die bovengenoemde onderwerpen) fraai over oreren.
Na een slokje en een ferme haal aan een midden-middagsigaar, zei hij: "Wie zegt mij dat iemand die goed aan een krom stuur kon trekken en hard kon stoempen ook een goede ploegleider is?” en later: "En wie beweert dat iedereen die een behoorlijke tijdrit of een scherpe sprint in zich droeg ook verbaal genoeg bagage had om zonder oefening of wat dan ook achter een microfoon plaats te nemen?”
Moeiteloze overstap naar de televisiewereld
Het werden de Wetten van Nelissen voor ons. Of, in een soort van vertaling: waarom bleven sportmensen na hun loopbaan in hun eigen sport hangen, sterker nog, stapten ze bijna naadloos over van het een naar het ander en werd maar gewoon aangenomen dat die overstap moeiteloos kon plaatsvinden.
U kent ze allemaal: Youri Mulder, Erben Wennemars, Wim Kieft, Ronald Spelbos, Danny Nelissen, Ronald Waterreus, Jeroen Blijlevens, Maarten Ducrot, Jan van Halst, Ronald de Boer, Arnold Bruggink, Adri van der Poel, Erik Breukink, Marijn de Vries, Jacques Brinkman, Tim Steens, Rintje Ritsma, heel even Falco Zandstra, Bobby Traksel, Michael Boogerd, Pierre van Hooydonck, Johan Cruijff (God hebbe zijn ziel), Willem van Hanegem, Ria Visser, Steven Rooks, Mario Been en dan vergeet ik waarschijnlijk nog een volledig tweede peloton…allemaal sporters die rechtstreeks overstapten naar het verzengende licht van de televisiewereld.
Van de fiets in de auto
Mensen die struikelden over kunnen, kennen en kannen, die het vak nauwelijks leerden en die ergens onderweg bleven steken op een tamelijk moeilijk te berijden weg waar taalvaardigheid, inzicht, presentatie, zelfkennis, rust en vakkennis en ook vormelijkheid door elkaar speelden en vaak een te hoge hindernis vormden.
Over sport op niveau kunnen praten was toch iets anders dan sport op niveau uitoefenen. Dat bleek, keer op keer.
De lijst van ploegleiders in de wielrennerij is oneindig langer en laat zien dat iedere ex-coureur bijna automatisch van zijn fiets stapte en meteen in een auto plaatsnam die daarna achter een peloton aan hobbelde. De man moest bedreven zijn in sturen, platte praat, het aanreiken van bidons en het verbergen van geheimen. Dat laatste vooral.
Van sporter naar bestuurder, assistent, coach
En zo kwamen er ook, zo soms, sporters door die een nog ietwat andere weg kozen na de kleedkamer verlaten te hebben. Joan Haanappel en Yvonne van Gennip bestieren thans belangrijke stichtingen in de sport, Marcella Mesker organiseerde veel tennis-zaken en werd een meer dan uitstekende commentatrice met overleg en een goede stem.
Ard Schenk was een jaar “uithangbord” van de NOS en dan was er nog een leger aan andere halve en hele beroemdheden: ze werden bestuurder, sommigen zelfs bobo (zie de voorzitter van NOC*NSF), spelersmanager, makelaar, veldwerker, trainer, coach, assistent en bleven in de hekgolf van hun eigen sportieve loopbaan doorgaan met leven.
Je zag ze rond de velden, nu vaak als burger verkleed, je zag ze op congressen, op eretribunes en in de wandelgangen. Ze kletsten uit hun nek, aten oude jongens krentenbrood, speelden de eerste viool, liepen in trots gedragen oranje polo’s door Olympische steden en hadden een hoop ervaring en soms kruidige verhalen in hun rugzak bij zich.
En ja, er waren ook goede voorbeelden bij: Keje Molenaar, Jan Loorbach, Theo van Duivenboden, Bert Kragtwijk, Jeroen Bijl, Carole Thate, Minke Booy, Marjolijn Eysvogel…
Leiding Ajax
Wat er afgelopen weken met de ex-voetballers gebeurde die bij de AFC Ajaxleiding dienen te geven aan een beursgenoteerde, grote organisatie, bevreemde me enigszins.
Zonder werkelijk insider te zijn, maar met genoeg lees- en kijkuren in die wereld, denk ik toch dat de heren Van der Sar en Overmars niet heel erg sterk hebben gehandeld in de afgelopen tijd.
Mijn gevoel geeft me dat in, meer niet.
Ik zou het eventueel kunnen weten omdat mijn bloedeigen kind bij diezelfde club werkt (nog wel, hij maakt aanstonds een overstap naar de KNBSB), maar het grappige is nu dat hij en ik, om duidelijke redenen, afgesproken hadden nooit over Ajax te spreken met naam-noeming en eventuele knijpende zaken.
Ik ben er trots op dat hij, Tjerk, en ik ons daaraan gehouden hebben.
Hij klapte nooit uit de school, ik vroeg nooit wat en als ik dat weleens half deed, kreeg ik geen antwoord.
Zodat ik met recht kan stellen dat het optreden van beide ex-spelers op de posities waar ze nu uitgekomen zijn, me niet erg sterk overkomt. Eigen constatering, meer niet.
Nadruk op 'kunnen'
Er zijn weleens mensen die stellen dat oud-voetballers een club moeten leiden, want zij spreken de voetbaltaal, zij kennen de manier van omgang met elkaar en zij begrijpen het gekonkel en gedrag van andere voetbalbeesten het best.
Dat zou zo kunnen zijn als die oud-voetballers inderdaad het vermogen hebben te kunnen leiden. Met nadruk op het werkwoord “kunnen”.
En heus dat is lang niet iedereen gegeven. Zoals nu bij Ajax blijkt.
Dat is eigenlijk een trieste gedachte, maar geeft ook aan dat er binnen die alom geroemde voetbalwereld nogal wat denkfouten gemaakt werden en worden.
De farce rond de trainer, de slordige manier van met mensen omgaan, de lange twijfels, de mislukkingen in vele acties, laten zien dat een topploeg op voetbalgebied in Nederland leiden, meer vraagt dan het zalig verklaren van een snelle dribbel of het stoppen van harde schoten.
Wie hebben daar in de Arena allemaal zitten slapen?
'Baat een kroeg uit en blijf jezelf'
Om terug te komen bij de Neel. Hij vertelde me ooit dat de Maastrichtenaar Willy Brokamp er misschien over dacht iets leidinggevends bij MVV te gaan doen. De Neel had Brokamp aangesproken en gezegd: "Jongen, wees verstandig. Blijf dingen doen die je aankan. Baat een kroeg uit en blijf jezelf, maar heb niet de illusie dat je ooit een grote voetbalclub kan gaan leiden.”
Toen iemand de Neel ooit vroeg of hij gelukkig was met de eerste jaren binnen het wielercommentatorenvak van zijn bloedeigen neefje Danny, hield De Neel even in en zei toen: "Hij moet nog heel veel leren. Hij heeft zeker inzicht, maar of hij dat in woorden kan vatten, zal pas over vele jaren duidelijk worden.”
Voor Danny Nelissen mag je bijna alle ex-sporters invullen die elders in de sport, na hun actieve carrière, binnenstappen en, bijna zonder in te werken of een vak te leren, een andere job in de sportwereld willen innemen.
Bij Ajax bleek me in ieder geval dat leidinggeven een heel moeilijk vak is.