Column Koos Dijksterhuis: Ontslakken
- Nieuws
- Column Koos Dijksterhuis: Ontslakken
Dankzij de nattigheid zijn er veel naaktslakken. In de zon zouden ze uitdrogen. Ik verkruimelde oud brood op het terras voor de vogels en liep een verkenningsrondje door de tuin. Ik trapte op een soort hondendrol. Het was een gigantische naaktslak. Met een stokje wurmde ik het verpletterde lijkje van mijn zool. Het belandde op de grond, de ingewanden puilden eruit. Liggend naakt.
In mijn tuin zijn altijd veel slakken. Het is een klein natuurgebied, er komt geen gif in, en zonder gif zijn slakken nauwelijks te bestrijden. Er komen veel vogels en egels op bezoek. Die staan bekend als slakkeneters. Ik heb zanglijsters wel eens naakstslakken zien eten, en merels zullen ze ook wel lusten, maar in mijn tuin laten ze de slakken met rust.
Hopelijk lusten ze de broodkruimels wel. De volgende ochtend wierp ik een blik op het terras en zag ik een bruine vloot van slakken bij het brood. Geen vogel te bekennen. Het leek wel een slakkenlokpoging met bier!
Slakken lopen niet. Ze hebben niet eens poten, al heten ze officieel buikpotigen. Ze schuiven over een zelfgemaakte glijbaan van slijm. Ondanks de goedbedoelde tips op internet hoe je kunt ontslakken met eischaal, koffiedik, scherp zand en schelpengruis; niets houdt slakken tegen. Ik heb ze moeiteloos zand- en schelpenpaden zien oversteken.
Ik telde veertig naaktslakken bij het brood, en nog meer kwamen er toegesneld. Er kroop een slakkenfile over een denkbeeldige éénrichtingsweg naar mijn terras. Die beesten hebben een scherpe neus. Hun zintuigen zijn toch al bewonderenswaardig. Je moet ze wel een heel eind wegbrengen, willen ze de weg terug niet meer vinden. Anders zijn ze zo weer thuis, hoe langzaam ze ook kruipen. Een doelbewuste slak haalt vijf meter per uur.
Ik mocht me nog gelukkig prijzen dat de slakken niet in huis zaten. Maar ook op het terras heb ik ze liever niet. Ik trok tuinhandschoenen aan en stopte de slakken in een emmer. Zodra ik een slak van de grond plukte, maakte hij zich kort en dik, zodat een lijstersnavel geen grip zou hebben, en begon hij slijm te produceren: hardnekkig kleefspul.
Ik heb ooit slakken in de gft-bak gegooid. Daarin kunnen ze groente- en tuinafval eten, maar uiteindelijk worden ze onverbiddelijk verhakseld in de vuilniswagen. Dat vind ik zielig. Dan bedenk ik wat voor bijzondere dieren slakken eigenlijk zijn en voel ik me schuldig. Zo zijn ze man en vrouw tegelijk en kunnen ze elkaar simultaan bevruchten in een urenlange, slijmerige omhelzing, waarbij ze spierwitte liefdespijlen in elkaars naakte slakkenlijf schieten. Cupido en Eros zijn slakkenimitators.
Ik heb slakken ook wel eens in een grote vijver gegooid. Toen zonken ze en zag ik ze over de bodem kruipen. Ik heb niet afgewacht of ze verdronken. Ik voelde me weer schuldig over wat ik die diertjes aandeed. Ik wist niet goed wat ik met de emmer vol slakken aanmoest. Ik weet het nog steeds niet. Ze staan met een deksel erop in de tuin. Iemand een tip?
Intussen had ik één slak over het hoofd gezien. Die zat niet op het brood, maar op de verpletterde slak van de avond ervoor. Kannibalisme is heel gewoon onder naaktslakken. Ik hurkte erbij en keek eens goed. Ik zag dat slakkenmondje knagen aan wat misschien wel zijn broer was.
Koos Dijksterhuis is schrijver, journalist en dichter