De week waarin links besloot voluit terug te vechten
- Nieuws
- De week waarin links besloot voluit terug te vechten
De verkiezingsprogramma’s van de meeste partijen werden de afgelopen maanden zonder slag of stoot vastgesteld. Zoals het hoort, verzetten congressen nog wel punten en komma’s en berijden ze een enkel stokpaardje. Maar het verandert de grote lijn niet. Maar wat mij deze weken opviel: de linkse partijen sleutelen nog volop aan aan hun boodschap. Zou Donald Trump ze net op tijd wakker geschud hebben?
Elke campagnestrateeg raadt het normaal gesproken af: zo laat nog je inhoud te verbouwen. De laatste maanden van je campagne moeten normaal gesproken over de vorm en de juiste woorden gaan en zeker niet meer over hoe je tegen de wereld aankijkt. Maar het probleem van de SP, GroenLinks en de PvdA is dat ze gezamenlijk op een historisch lage score afkoersen. Er zijn op dit moment ongeveer 45 zetels die tussen de drie partijen doorgegeven worden en de rest lijkt heel ver weg.
Neoliberalisme niet langer een Godwin
Lang leken ze daar de urgentie niet echt van in te zien. GroenLinks bouwde aan een eigen beweging en zette succesvol Jesse Klaver als leider in de spotlights. Hoewel hij zijn programma ‘knetterlinks’ noemde, was de boodschap nog niet echt radicaal te noemen. Tot afgelopen weekend. Snoeihard nam hij het neoliberalisme op de korrel, een woord dat lang de Godwin van economische discussies was. Ook opvallend: hij formuleerde een antwoord op het rechtse populisme. Niet langer begrip opbrengen voor de boze burger, maar ze terugwinnen als kiezer door de dieperliggende oorzaak van hun boosheid aan te pakken.
Nieuwe vijand
Lodewijk Asscher maakt diezelfde analyse. Hij doet gewoon wat Jacques Monasch onmogelijk achtte: niet alleen het programma, maar ook de kandidatenlijst naar zijn hand zetten. Asschers antwoord is een opvallende mix van links en rechts. Enerzijds keihard de rijken aanslaan en anderzijds paal en perk stellen aan arbeidsmigratie binnen de EU. Ook hij realiseert zich dat je in ieder geval goed moet laten zien waar je voor staat in plaats van de status quo verdedigen. De voormannen van GroenLinks en PvdA proberen de woede van de burger niet te dempen of te ontkennen, maar willen hem op de juiste dader richten. Kort gezegd: van de vreemdeling naar het grootkapitaal.
Haperend zelfvertrouwen
Die strijd tegen het grootkapitaal is al jaren de core business van de SP. Toch profiteert die partij gek genoeg niet van de boosheid over het neoliberale beleid van het kabinet Rutte-Asscher. Met de zorg heeft de SP juist een uitstekend campagnethema in handen. Maar het zelfvertrouwen van de partij is tot een nulpunt gedaald, doordat boegbeeld Roemer -wederom- een campagne dreigt te gaan verliezen. Voor het eerst gaat de discussie daar dan ook over het poppetje in plaats van de inhoud. Maar er ligt wel degelijk een richtingenstrijd onder. Over discriminatie, racisme, arbeidsmigratie en milieu is de SP-achterban flink verdeeld. Dat maakt het moeilijk campagnevoeren. De socialisten hebben goud in handen, want het speelveld waar Asscher en Klaver naartoe willen, is hun thuisgrond. Maar de campagnemachine moet dan wel op tijd op stoom komen.
Zijn ze nog op tijd?
De drie linkse partijen zijn dus nog aan het sleutelen aan hun ideale verhaal en strategie. Met amper drie maanden te gaan tot de verkiezingen is dat behoorlijk aan de late kant. Maar het zou wel eens de enige manier kunnen zijn waarop ze gezamenlijk meer zetels pakken dan het dreigende historische dieptepunt op 15 maart. De aanleiding voor deze opvallende last minute-activiteit? Ik denk toch echt dat het The Donald is. Progressieve Nederlanders zijn zich kapot geschrokken van Trumps overwinning en hun politieke vertegenwoordigers realiseren zich dat ze maar één ding kunnen doen: en dat is net zo uit hun hart spreken als hun populistische uitdagers. De vraag is nu vooral: zijn ze op tijd, en gaan kiezers er op tijd in geloven?
Jurjen van den Bergh is politiek analist en op dinsdag te horen in de rubriek 'Kamervragen' in de Nieuws BV op NPO Radio 1