Jan van Hooff - Aaibaarheid
- Nieuws
- Jan van Hooff - Aaibaarheid
In roodwollige aaibaarheid zit onze eekhoorn zich tegoed te doen aan de nootjes die we bestemd hadden voor de vogels in onze tuin. Maar we gunnen het hem ook. Vanwege die aaibaarheid. En ook omdat hij die nootjes zo handig uit het buisje weet te peuteren. Met zijn twee klauwhandjes.
Ja, een handige donder zoals hij daar zit te frutselen. Dit charmante viervoetertje, want, een viervoeter is hij: een tetrapode. Zoals trouwens alle zoogdieren, alle reptielen, alle amfibieën, en zelfs de vogels. Ook al hebben die laatsten maar twee pootjes. Hun verre voorzaten, dat waren dinosauriërs, ja heus, die hadden er wel degelijk vier. Ook al waren de voorpoten bij sommige soorten geslonken tot onaanzienlijke grijpertjes, net als bij de hedendaagse kangoeroes. Alleen zijn bij de vogels wat vingers verdwenen, en gaan de voorpoten schuil onder een verendek.
Maar verreweg de meeste viervoeters doen hun naam eer aan. Ze staan op vier stevige poten, of pootjes. En dan hebben we het niet over de insecten, over spinnen, kreeften en pissebedden, die doen het met zes, acht, tien of meer. En dan zijn er zelfs die menen dat ze er duizend of zelfs een miljoen poten nodig hebben.
Maar goed, ik wil het nu hebben over de zoogdieren. Sommigen kregen hoeven, sommigen kregen klauwen of voeten. En dan hebben we ons soort beestjes. De apen en de mensapen. Dat zijn ook viervoeters, maar met vier handen. Die zijn handig als je vooruit wilt over de boomtakken door de boomkruinen. En nog handiger: je kunt er dingen mee behandelen. Manipuleren. En als dat dan ook nog een keer de intelligentie stimuleert.
Zoals gezegd, vier handen is handig voor in de bomen. Maar als je op de grond vooruit wilt. Want ineens was daar, zo’n 4 miljoen jaar geleden, die mensaap die het bos heeft ingeruild voor de savanne. Die moest langdurig hard kunnen lopen. O jee, spijt, spijt, spijt. Niet van die voorhanden, want die waren heel nuttig gebleken. Want hij kon ook makkelijk dingen meenemen en meedragen. Moest hij wel op twee achterpoten gaan lopen. Of zullen we het maar benen gaan noemen. Maar hij heeft nu wel spijt van die achterhanden. Kon hij die maar weer inruilen voor voeten.
Nou, de evolutie heeft dat toegestaan. Ok, weg met die opponeerbare duimteen. Er ontstond een mooie lange voet. Lekker afrolbaar, doordat de tenen ook nog eens naar boven konden worden gebogen. Kan hij uitstekend mee rennen, en op zijn tenen staan. Dat lukt een chimpansee niet.
En zo werd deze viervoeter een tweevoeter. Of liever, de vierhander, met een tweehander. Maar het verlies van die twee achterhanden werd meer dan goedgemaakt door de verfijning van de twee overblijvende voorhanden. Kon hij mooi dingen mee maken. Werktuigen. Dat kunnen chimpansees ook wel, maar toch heel bescheiden.
Dingen kunnen behandelen, en dan wil je ook nog snappen wat er allemaal kan. Deze tweevoeters werden heel intelligent en heel nieuwsgierig. Ze gingen symbolische figuurtjes in stenen krassen. Ze gingen pijlen maken, en ze leerden hoe ze die konden afschieten. Uiteindelijk zelfs naar de Maan, en naar Mars.
Het notenbakje in de tuin is inmiddels leeg. De eekhoorn is vertrokken en heeft plaatsgemaakt voor twee kauwtjes, die komen kijken of er nog iets te halen valt. Nee dus. Maar gelukkig was onze eekhoorn een morsig type. En ligt de grond onder de voertafel vol met verspilde noten. Pik, pik, daar hebben de kauwtjes geen handjes voor nodig!