Praten met lotgenoten helpt slachtoffers, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek
- Nieuws
- Praten met lotgenoten helpt slachtoffers, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek
Als slachtoffers praten met lotgenoten over wat ze is overkomen, gaan ze zich beter voelen. Dat blijkt nu uit wetenschappelijk onderzoek. Onderzoeker Pien van de Ven promoveerde op dit onderzoek en vertelt samen met Carlijn van der Vliet, die een lotgenotengroep bezocht, over bevindingen en ervaringen in De Nieuws BV.
Video niet beschikbaar
Het klinkt heel logisch en het is een veel gehoord advies: 'praat erover', maar er was nog nooit eerder wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de vraag of dit wel klopt. Daarom besloot Van de Ven dat er onderzoek gedaan moest worden naar lotgenootgroepen: "Wetenschappelijk wisten we nog niet hoe deze vorm van steun werkte, nu kan er ook makkelijker financiering aangevraagd worden voor deze vorm van steun."
Herkenning en erkenning
Voor haar onderzoek bezocht Van de Ven verschillende lotgenootgroepen, variërend van slachtoffers van misbruik tot ouders die een kind hebben verloren. Naast de heftige verhalen die ze daar hoorde, viel het de onderzoeker op hoeveel impact de gebeurtenissen van slachtoffers hebben op het dagelijks leven. "Naar de supermarkt gaan kan zelfs een activiteit worden waar je heel erg over gaat nadenken: Wie kom ik tegen, moet ik niet ergens anders heen? Dat was heftig om te horen", aldus Van de Ven. "Tegelijkertijd was het mooi om te zien wat steun van lotgenoten doet."
Volgens de onderzoeker kunnen lotgenoten elkaar helpen door middel van herkenning en erkenning. "Door iemand anders, vergelijkbare, verhaal te horen, kom je erachter dat je niet de enige bent en dat wat jij denkt niet gek is."
'Praten helpt'
Van der Vliet bezocht zelf een aantal jaar geleden een lotgenotengroep. Tijdens haar jeugd is ze misbruikt en op een bepaald punt in haar leven kon ze "het niet meer bolwerken", aldus van Van der Vliet. "Ik schoot bij elke aanraking, ook bij die van mijn eigen kinderen, in paniek en kon mijn vak als leerkracht niet meer uitoefenen. Ik liep vast."
Na alle therapievormen te hebben ondergaan, zat Van der Vliet niet te springen om deel te nemen aan een lotgenoten groep. "Ik wilde niet met al die mensen mijn verhaal besproken, ik dacht dat ze daar niet op mij zaten te wachten." Uiteindelijk ging ze toch: "Op een gegeven moment voelde ik dat ik dit moest doen en naarmate de tijd vorderde, werd het voor mij een steeds veiligere plek."
Van der Vliet heeft daar geleerd dat praten helpt en dat je niet moet denken voor een ander. "Ik moet blijven praten, hoe moeilijk dat soms ook is. Maar met de mensen om mij heen gaat dat nu goed."
Vervolg studie
Van de Ven hoopt dat het onderzoek verandering teweeg gaat brengen en dat er meer studies zullen volgen over verschillende vormen van lotgenotenhulp: "Dit is nog maar het begin."