Ilja Leonard Pfeijffer schenkt zijn archief aan het Literatuurmuseum in Den Haag

Archief vol opschrijfboeken

Normaal gesproken komt het archiefmateriaal uit nalatenschappen, maar Pfeijffer schenkt het nu al. Toch is hij nog lang niet klaar met schrijven, vertelt hij. "Ik ben recent verhuisd, toen ik een deel van het archief aan het opruimen was, besefte ik hoe makkelijk het was om zo'n archief kwijt te raken. Het was tijd om het om te ruimen en op een veilige plek onder te brengen. Ik kon me geen veiligere plek bedenken en geen plek waar het een liefdevollere ontvangst zou krijgen, dan in het Literatuurmuseum.

Het grootste deel zijn manuscripten en notitieboeken, vertelt hij. "Ik heb sinds jaar en dag de gewoonte om met de hand te schrijven. Ik gebruik daarvoor van die kleine opschrijfboekjes. Eigenlijk van alles staat de eerste versie van in die boekjes. Dus daarin kun je de ontstaansgeschiedenis van mijn hele oeuvre in lezen."

Creatief proces voor je ogen

Voor vragen van belangstellenden over de notities is hij altijd beschikbaar, zegt hij: "Ik weet alleen niet of ik daar dan het antwoord op zal hebben. Misschien spreekt het materiaal ook wel voor zich en hebben ze mijn antwoord helemaal niet nodig. Maar het kan voor mensen interessant zijn om te zien hoe een heel boek, of een heel oeuvre tot stand is gekomen, vanaf de eerste letter. Je ziet eigenlijk het creatieve proces live voor je ogen gebeuren."

Dat creatieve proces verschilt bij Pfeijffer van boek tot boek: "Sommige dingen staan al vast, maar soms komt het ook pas naarmate het boek vordert. Zo gaat het heel vaak, maar niet altijd. Meestal groeit het organisch onder mijn handen. Dat vind ik ook prettig, dan blijft het voor mij ook spannend."