Onderwijsapps: honderdduizenden leerlingen gebruiken ze, maar wat schieten zij ermee op?
- Nieuws
- Onderwijsapps: honderdduizenden leerlingen gebruiken ze, maar wat schieten zij ermee op?
Thuisonderwijs stelt veel ouders op de proef. Dat geldt ook voor Willem Frank de Nood van De Nieuws BV. Een veelgebruikte onderwijsapp leidt in huize De Nood tot grote frustratie en verdriet. Willem Frank ging het konijnhol in van de 'digitale adaptieve leermiddelen' en schreef dit verhaal.
Video niet beschikbaar
Het begon een paar weken geleden, vlak na de kerstvakantie. Thuisschool was net weer open en mijn dochter (6, groep 3) en zoon (8, groep 5) zaten aan de keukentafel met hun schoolwerk toen zoon ontplofte. Zoon, een bovengemiddeld slimme en leergierige jongen, was bezig met oefeningen in Snappet. Een onderwijsapp waar we als thuisonderwijzers nog maar net kennis mee hadden gemaakt. De achtjarige had een foutje gemaakt en de app trakteerde hem prompt op een scherm met een grote rode streep en een rood bolletje met minpunten. Heel veel minpunten! En hij zat nog wel zo zijn best te doen. De teleurstelling, het gevoel van een onrechtvaardige ‘straf’ (met pluspunten is de app niet scheutig, maar een foutje wordt er ingewreven) in combinatie met een flinke dosis lockdownchagrijn vormden een explosieve mix.
Toen een BNNVARA-collega vertelde hoe zij worstelt met apps en platforms waar de school van haar kinderen gebruik van maakt en ik hoorde van vrienden met kinderen op de basisschool dat ze zich ook groen en geel ergerden aan de digitale lesmethoden, besloot ik er voor ‘De Nieuws BV’ eens wat dieper in te duiken. In de wereld van de onderwijsapps. De wereld van Gynzy, Snappet, Cloudwise, Calcularis, Rekentuin en noem maar op. Apps, platforms, adaptieve digitale leermiddelen van allerlei pluimage waar je als ouder misschien wel eens van had gehoord, maar geen idee van had hoe ze eruit zagen, laat staan hoe ze werkten. Inmiddels zijn ze onlosmakelijk verbonden met het leven in lockdown.
App-frustratie Vanochtend maakte mijn zoon sommetjes in Snappet. 6 delen door 6. Niet "moeilijk, maar wel als je slechts 2 seconden de tijd krijgt om het invulvakje op het scherm aan te tikken, het antwoord in te vullen en op knop te drukken om te bevestigen. Niet te doen! Maar toch: 18 minpunten. Het volgende sommetje ging ook mis: nog meer minpunten. Daarna besloot Snappet het iets makkelijker te maken, zoon kreeg nu 4 seconden de tijd. Het lukte hem in 3. |
800.000?!
"Zestig procent van de leerlingen op de basisschool werkt met digitale adaptieve leermiddelen", dat is de educated guess van Inge Molenaar. Het gaat om misschien wel meer dan 800.000 leerlingen. Maar harde cijfers zijn niet voorhanden. Molenaar is hoofddocent en onderzoeker bij het Adaptive Learning Lab van de Radboud Universiteit en iemand die graag en enthousiast vertelt over de potentie van dit soort apps. Molenaar was de eerste wetenschapper die ik daadwerkelijk aan de telefoon kreeg, toen ik rond ging bellen, of beter gezegd mailen. Want telefoons op ‘s lands universiteiten worden niet zonder meer opgenomen en secretaresses en persvoorlichters waken als een moederkloek over de kostbare tijd van docenten en professoren.
Een kritische noot
"Je stelt nu leerwinst centraal. Snappet is een constante toets. Nu al wordt een kind tot en met groep 8 91 keer getoetst. Gaan we jagen op leerwinst, stappen we in de ratrace met China?" Dat was de allereerste reactie die ik kreeg op mijn vragen over dit soort apps: wat zijn de voor- en nadelen, leveren ze betere leerprestaties op? Bovenstaand antwoord kwam van Marcel van Herpen van Centrum Pedagogisch Contact.
Van Herpen vindt juist dat er fundamenteel anders naar onderwijs gekeken moet worden. "Op de basisschool moet je kunnen spelen, fouten durven maken. Zonder die constante feedback. Zoveel kinderen haken nu al af. In groep 4 hebben ze al geen plezier meer in lezen. Je moet leerlingen bemoedigen, uitdagen." Fundamentele verandering is het adagium van Van Herpen en wie even met hem praat, raakt ook snel van die noodzaak overtuigd. Toch bleef ik heel benieuwd naar het effect van onderwijsapps op leerprestaties.
Op de basisschool moet je kunnen spelen, fouten durven maken.
De claim
"De beste lesstof gecombineerd met het inzicht van Snappet zorgt voor bewezen meer leerresultaat bij iedere leerling." Zo maakt Snappet reclame voor zichzelf. Die claim moest ik met een korreltje zout nemen, hoorde ik zowel van Inge Molenaar als van professor Adrie Visscher (Universiteit Twente). Beide onderzoekers deden enkele jaren geleden onafhankelijk van elkaar onderzoek naar leerprestaties van leerlingen die met Snappet werkten. Visscher: "Ik kwam mijn naam op de Duitse website van Snappet nog wel eens tegen." Zijn onderzoek liet zien dat zeker de slimste leerlingen beter gaan rekenen. Als zij klaar zijn met hun klassikale taak, biedt Snappet “pluswerk” aan, worden ze meer uitgedaagd en hoeven ze niet te wachten tot de rest van de klas ook klaar is.
"Uit onze resultaten volgt dat een halfjaar Snappet in groep vijf een positief effect heeft op de Cito LVS rekenen-wiskunde resultaten. De grootte van het effect is gemiddeld 2.63 vaardigheidspunten, dit is een leerwinst van ongeveer 1,5 maand extra onderwijs. Alle leerlingen profiteren van Snappet, maar de 20% hoogst scorende leerlingen profiteren het meest." (J.M. Faber, A.J. Visscher, 'De effecten van Snappet', 2016)
Hieruit valt volgens Visscher zeker niet te concluderen dat Snappet voor alle vakken en in alle groepen van de basisschool "zorgt voor bewezen meer leerresultaat bij iedere leerling”. Immers: het positieve Snappet effect in het onderzoek van de Universiteit Twente betrof alleen leerlingen in groep 5 en het vak rekenen. Ook concludeert professor Visscher: “In het onderzoek zijn bijvoorbeeld geen effecten gevonden op de spellingresultaten van leerlingen."
Visscher en Molenaar vinden dat er veel meer onderzoek nodig is naar de lange termijn effecten van digitale adaptieve leermiddelen op leerlingprestaties en motivatie. Maar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is terughoudend, vertelt Molenaar. "Hier speelt de vrijheid van onderwijs een grote rol. Scholen zijn vrij om zelf lesmethodes te kiezen en dat geldt ook voor deze adaptieve leermiddelen."
Feedback
Goed of fout. Dat is de feedback die leerlingen krijgen als ze sommen maken op hun tablet of laptop. De feedback is nu dus nog heel beperkt, maar wel direct. Heel direct. "Je leert er niks van, maar kunt er wel gedemotiveerd van raken", voegt professor Visscher toe. Antwoord invullen. Knopje indrukken. Feedback. Er zijn blijkbaar leerlingen die hier baat bij hebben en de stof uiteindelijk beter onder de knie krijgen. Mijn zoon zat juist te huiveren om het knopje in te drukken. Volgens Inge Molenaar hebben bijvoorbeeld hoogbegaafde kinderen en kinderen met adhd meer moeite met zulke feedback.
"Ik hoef niet meer na te kijken, dat doet de computer nu", reageert een ouder in een online enquête van Kassa en De Nieuws BV naar ervaringen van ouders met thuisonderwijs en apps. Een app als Snappet doet inderdaad het nakijkwerk, maar als ouder die ook met andere dingen bezig is, of als leerkracht op afstand zie je aan het systeem niet hoe je kind tot het antwoord is gekomen, tenzij je er naast zit. In de klas ziet een leraar een vinger omhoog gaan, klinkt er gezucht, of verschijnen er bij leerlingen die een oefening niet zo goed snappen rode bolletjes in het ‘dashboard’. Extra hulp bieden gaat in de klas als vanzelf. Met 25 leerlingen op afstand is die begeleiding minder vanzelfsprekend.
Adaptief of adaptief
"Als je bij je ouders bent: durf je dan te zeggen 'ik had vijf rode bolletjes'?", vraagt Jolien Mouw zich af. Zij is universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen (en, daar kwam ik later achter: de bedenker van een virtuele kleuterklas waarin studenten aan de Academische pabo vrijuit kunnen oefenen met allerlei strategieën voor klassenmanagement). We spraken elkaar in een videocall waar ook professor Jan-Willem Strijbos aan meedeed. Hij is gespecialiseerd in feedback en doet veel onderzoek naar ‘peer assessment’, lees ik in zijn profiel. "In Pittsburgh wordt al dertig jaar gewerkt aan adaptieve systemen, die maken een uitgebreid model van de prestaties van leerlingen", weet hij. "Die systemen passen oefeningen daarop aan."
"Snappet kent Strijbos alleen van een oefenles op de Snappet-website. “Mijn eerste indruk is: leerlingen lopen er vrij lineair doorheen. Waar de fout zit in het antwoord van de leerling, maakt het systeem niet duidelijk."
"Mouw borduurt hierop voort en geeft een voorbeeld: “Rekenen met breuken is ingewikkeld. Daar had ik zelf ook moeite mee. Stel nou dat een leerling in zo’n app vijf op de tien fout heeft, ga je dan op dezelfde manier door? Of schotel je de leerling dan een iets makkelijker som voor? Als leerkracht zie je dit gebeuren en dan bied je de leerling mogelijk ook in de instructie iets anders aan: je neemt er bijvoorbeeld concrete materialen bij."
Belang van de leerkracht
"Deze apps zijn geënt op het Directe Instructiemodel", legt Strijbos uit. Samengevat: de leerkracht legt uit wat de bedoeling is en leerlingen gaan aan de slag met oefeningen. De leerkracht loopt rond in de klas, helpt waar nodig en daarna worden de uitkomsten plenair besproken. Bij het gebruik van deze apps is zulke begeleiding door leerkrachten essentieel, zoals ook bij de papieren lesmethodes, hoor ik van iedereen die ik hierover spreek. "Tijdens de lockdown moeten veel leerlingen het juist doen met een drukke Meet, Teams of Zoom of een vooraf opgenomen instructiefilmpje dat dan in de app te bekijken is." Jolien Mouw plaatst hierbij een kanttekening: "Eerst een video kijken? Daarmee laat je de verantwoordelijkheid om de instructie ook echt te bekijken aan de leerling over, die kan er thuis een beetje doorheen swipen. Je ziet niet hoe de kinderen erbij zitten of wat ze ondertussen aan het doen zijn. In de klas zie je meteen of ze gemotiveerd zijn."
Adrie Visscher van de Universiteit Twente hamert erop dat leraren die met adaptieve leermiddelen werken ook goed moeten weten hoe ze hun dashboard effectief kunnen gebruiken. Het grote voordeel van bijvoorbeeld Snappet is, dat slimme leerlingen uitgedaagd worden met ingewikkelder oefeningen en dat leerlingen die moeite hebben met de stof sneller boven komen drijven. "De leraar kan in het dashboard zien waar de problemen zitten en zijn hulp aan leerlingen daarop afstemmen, mits leraren het differentiëren in hun onderwijs onder de knie hebben. Dat wil zeggen: goed rekening kunnen houden met de niveauverschillen tussen leerlingen, daarop kunnen afstemmen." Voor veel leraren is dat moeilijk, ze worden er niet goed in voor opgeleid, aldus Visscher.
Vandaag vertelde ik in de uitzending van De Nieuws BV over mijn thuissituatie, onderwijs aan de keukentafel, frustrerende apps en bokkige kinderen. Ook presentator Patrick Lodiers kan erover meepraten. Zijn kinderen zitten in groep 4 en 5 en die hebben ook lang niet altijd zin in thuisles en een papa als meester die vertelt hoe het moet. Aan de lijn kwam Arco Harink, een positief ingestelde leraar uit Groningen, die het aardig lijkt te lukken om zijn leerlingen gemotiveerd aan het werk te houden. Ook via Snappet. "Maak je vooral niet te druk", was zijn advies. Dat neem ik graag ter harte. Nu de kinderen nog...
De voor- en nadelen van onderwijsapps
Enquête
Kassa, De Nieuws BV en Ouders & Onderwijs vroegen in een online enquête naar de ervaringen van ouders met thuisonderwijs en specifiek naar hun ervaringen met apps als Gynzy, Rekentuin en Snappet. Er kwamen enkele honderden reacties binnen, waarbij veel ouders de moeite namen om ook onze open vragen in te vullen. Hartelijk dank daarvoor! Helaas was het aantal respondenten niet genoeg om harde conclusies uit te trekken.
Hieronder een kleine bloemlezing van reacties die wij van ouders ontvingen.
Ervaringen met onderwijsapps
"Goede vraag klein groen krulletje, foute vraag dikke grote rode streep over het hele scherm. Net als weinig pluspunten bij een goede vraag en veel minpunten bij een foute vraag. Enorm demotiverend." (over Snappet)
"Alvast kweken van game-verslaving, o.a. door muntjesjacht. Te veel schermtijd. Vaak onduidelijke/slecht geformuleerde vragen en vreemde consequenties bij foute antwoorden." (over Gynzy)
"De combinatie van Google Classroom met Snappet werkt uitstekend. Dit vooral om dat de juffen van onze twee meisjes (gr5 en 8) de dag structureel beginnen met een meet met de klas. Daarna volgen vaak een of meerdere meet voor vragen, met extra instructie of nabespreking van eerder gemaakt werk.Alles gaat gewoon door van taal tot muziek, van rekenen tot mindfulness, van begrijpend lezen tot O&O."
"Niveau kan makkelijk aangepast worden en het is meteen duidelijk of het gegeven antwoord juist of ontstaan is." (over Snappet)
"Het wordt wel een gokspel op de iPad, een rekensom fout? Vullen we gewoon 10 keer in tot we het juiste antwoord hebben. Dat is geen leren. Alles getypt op een tablet komt de schrijfvaardigheid niet ten goede." (over Snappet)
Algemene ervaringen met thuisonderwijs
"Na de instructies wordt er door de leerkracht gevraagd of het duidelijk is, helaas wordt er dan vaak positief geantwoord, terwijl later blijkt dat dit niet zo is. Er kan wel een bericht naar de leraar die daar wel op reageert."
"Ik als ouder begrijp ook niet altijd alles en heb ook meerdere kinderen thuis dus kan niet altijd zo goed helpen als nodig is waardoor ze soms maar dingen opschrijft om er vanaf te zijn en begrijpt ze de stof dus niet."
"Leren is een sociaal proces.. dat doe je niet door dagelijks een schema af te werken.. Leren doe je op school. Scholen dicht is zeer schadelijk voor jonge kinderen."
"Volgens mij hebben de juffen geen zicht op wat er echt gedaan wordt en met welk resultaat. Als je als ouder niet achteraan zit, zou een kind zomaar achterstand kunnen oplopen. Wij krijgen wel elke week een werkschema en daar zitten soms instructiefilmpjes bij.
"Loop geregeld tegen de beperkingen aan; ben geen professional en kan die dus ook onmogelijk vervangen. Bovendien is de relatie anders dan leerling-leerkracht. Het blijft een kind-ouderrelatie."
"Ik ben er niet voor opgeleid. Gelukkig geeft de juf van 8.30 tot 12 uur online les."
Sommige scholen bieden veel begeleiding en veel contacturen op afstand. Maar er zijn ook leerlingen die de juf of meester nauwelijks zien.