Opinie & Commentaar

Voor heel even...

foto: EPAfoto: EPA
  1. Nieuwschevron right
  2. Voor heel even...

[AVROTROS] Ja, voor heel even oversteeg 'sport' de grote aandachtstrekker van deze dagen, weken en maanden. Even geen aan corona gerelateerde gedachten of zelfs gevoelens. Ik keek, bijna gebiologeerd, naar wielrennen op televisie en had een prachtige middag.

Corona-vrij kijken, noemde ik het later. Kan dat nog? Ja op die donderdagmiddag dus wel. Het beeld, de wielerwedstrijd, het feit dat het ging om de roze trui, ook omdat er een Nederlandse sportman bij betrokken was. Het magistraal mooie plaatje waarin de mens (op een fiets) geheel wegviel in de ijzingwekkend mooie natuur. Het was een Godsgeschenk.

Voor nu heel even: koers

Even geen virologen en mensen in beeld die om het hardst, maar kennelijk niet duidelijk genoeg, riepen dat we 'nu' (nadruk dus) het roer om moesten gooien, omdat we een tsunami meemaakten. Het was voor even dat namen als Kelderman, Hindley en Tao Geoghean Hart (voor één maal voluit, verder te lezen als Hart) in de hoofdrol zagen.

Geen corona, geen gezwets over het voor of nadeel van mondkapjes, vooral geen meningen van halve en hele artiesten over wereldproblemen. Het was nu voor heel even: koers. Volwassen mannen op supersonisch lichte fietsjes die probeerden door de ijle lucht van het Noord-Italiaanse landschap te ploegen.

Het was hijgen in beeld en prachtige, witte vergezichten, stoempende renners, zo heel soms een eenzame toeschouwer langs de kant van de weg, soms een passerende ploegleiderswagen. Ik werd in het beeld gezogen en maakte een dwaze, zeer interessante sportwedstrijd mee waar in het geheel het woord “corona” niet viel in de verslaggeving.

Dat corona-gevoel van me afzetten

Niets deed denken aan de nieuwe cijfers van de IC, de dreiging van een complete lockdown, het steeds mager wordende nekje van Ernst Kuipers of de vaste studiovraag van Eva Jinek: "En wat denk jij?" Ik dacht heel even niet aan corona, noch aan de penibele situatie waarin we ons met zijn allen bevinden. Neen, ik ga er niet meer uit, ik blijf thuis, want ik sta middenin de groep van de club van 'super dor hout-mensen'.

Ja, een klein boodschapje zo soms en dan heel voorzichtig, maar niet op deze middag. Ik hield het virus maar even buiten en zat te genieten. Wielrennen mag dan een bij tijden perfide sport geweest zijn of misschien nog wel zijn, wat ik deze middag zag, beantwoordde aan mijn vragende wens: even iets anders. Even uit de bubbel, even afdalen met 85 kilometer per uur, even God een hand geven op de top van de Stelvio, even dat kolere corona-gevoel van me afzetten.

Italië en Spanje

Deze middag is het koers en als ik de laatste beelden uit Italië heb gezien en begin na te denken hoe dit sportspektakel nu werkelijk in elkaar stak, duizelt het me en schakel ik door naar beelden van de Vuelta, de Ronde van Spanje dus. Merkwaardig: de landen Italië en Spanje, in het voorjaar al vreselijk hard getroffen, zitten ook nu weer weer in dikke wolken van corona gevangen; we zien in nieuwsuitzendingen lege straten, verlaten terrassen en horen mopperende mensen vanachter hun mondkapjes, maar tegelijkertijd zien we tamelijk jonge kerels in strakke pakjes op een rijwiel over Gods wegen zwieren in diezelfde landen.

Is een hard fietsend mens niet te achterhalen door het virus? Neen, niet op deze middag. Het complete beeld van deze etappe, de superieure beeldvoering, zelfs het soms heerlijke gewauwel van de commentator en analist naar wie ik urenlang luister, alles is goed en past in het raam van juist deze middag. Zulke etappes worden te zelden gereden, zelden ook op deze manier.

Om te huilen zo mooi

Eigenlijk zijn ze om te huilen zo mooi; de vaak eenzame mens op een slecht geasfalteerde bergweg in de miezerregen. Weer een ander mens dat al fietsend zijn regenjasje maar niet aan kan krijgen… het lijkt een slapstick, het is de waarheid van ons leven. Dan, aan de finish, komt corona aangeslopen. Verzorgers, persmensen, omstanders dragen mondkapjes. Bijna niemand draagt zo’n ding zoals het hoort; neuzen steken er overal bovenuit, andere hebben het stofje tot onder de kin hangen, wielrenners krijgen een kapje met sponsornaam op alvorens ze voor de interview-camera verschijnen… het is zo echt, zo vol menselijk falen en toch zo leuk om naar te kijken.

De koers was bijna 100% coronaproof, de mensen eromheen, aan de finish, dus niet. Maar wie taalt daarnaar? Een Oostenrijkse ex-renner geeft in grappig goed Engels zijn analyse, renners spreken hun dankgebed van achter het kapje; het is nauwelijks verstaanbaar, maar wat doet het ertoe? Dit is de wereld van dit moment: een Nederlandse jongen die bij het sportpubliek een vrij hoge gunfactor heeft, maar die maar steeds achtervolgd wordt door commentaarstemmen die zijn doopceel vol valpartijen en breuken oplepelen, staat in de roze trui, een kleine, voor de buitenwereld compleet onbekende Australische durfal staat tweede en nummer drie is de stijve bovenlip van Hart, een wielrenner die vroeger voor zijn plezier het kanaal tussen Engeland en Frankrijk overzwom.

Vuelta

Ik geef toe Fellini had deze uitzending in de wereld van nu kunnen regisseren. Met Anita Ekberg als ronde-miss. Dan zap ik naar Spanje. Een Ier (ook weer eentje met een vrij hoge gunfactor) wint de etappe en begint te snotteren in beeld. Het past allemaal in deze tijd. Een kleine maand geleden deed een landgenoot van deze Martin hetzelfde in de Tour de France. Ieren winnen weleens een etappe en gaan dan een potje staan grienen. Eigenlijk heel mooi, want we janken allemaal in deze dagen.

Als de emoties ons raken, bij het zien van zielige filmpjes, als we horen over overleden bekenden, bij het zien van een mini-docu van een oude van dagen-flat, als corona inderdaad ons bestaan als een tsunami overvalt, dan laten we nog weleens de tranen vloeien. Waarom niet? Ik ben nu mijn eerlijkste ik. Op woensdagmiddag keek ik ook naar de beelden van de Vuelta.

Wilde paarden

Het decor in Spanje was ook overweldigend mooi en de kleine mens op de glimmende fiets was ook daar ook klein, heel erg klein. Ik hoorde iemand roepen dat 'ons Tom' eraf gereden was. Die woorden nam ik tot me en keek, staande in de kamer (ik weet het nog goed) naar het beeld op de televisie. De regisseur zag iets gebeuren dat hij met ons deelde. Omdat we (vraag me niet waarom) in een wildpark arriveerden, zagen we ineens een groep wilde paarden. Het waren misschien twintig of dertig dieren. Ze waren deels bang voor de helikopter die boven hen hing en ook bang voor die mensen op die fietsen.

Wat deden die lieden in hun leefomgeving, in hun park? De hengst die leider was, dreef zijn groep een veilig lijkend weiland op, de anderen volgden. Het peloton heeft altijd een kopman nodig nietwaar? Ja, ik ben een paardenman, altijd geweest. Van huis uit, zonder in details te treden. Wilde paarden, waar dan ook, zijn zo vreselijk boeiend om naar te kijken. Ik had ze al zien oversteken toen de renners hen maar net wisten te ontwijken, tijdens de etappe. Ik dacht toen al: dit is de omgekeerde wereld. De paarden letten goed op en staken gecontroleerd en goed over en raakten geen renner.

Zo diep ontroerend

En toen, na de etappe, zag ik ineens die kudde samen. Die prachtige, veelal bruine beesten, die in hun leven werden opgeschrikt door iets dat ze niet kenden: een helikopter of twee boven hen, vreemd, angstaanjagend geluid, mensen, veel mensen op veel fietsen… ze wisten er nauwelijks raad mee en drongen tegen elkaar aan; snuivend, met grote ogen, angstig.

Het was zo mooi, zo diep en diep ontroerend…dat ik, ja ik geef het toe…tranen en slikken. Mijn vrouw zag me voor de tv staan en liep achter me langs. In het passeren legde ze heel zacht, heel even, heel lief een hand op mijn schouder.

Heel even, maar net lang genoeg.

Ster advertentie
Ster advertentie