Waarom het Nederlandse EK-drama wordt opgeklopt
- Nieuws
- Waarom het Nederlandse EK-drama wordt opgeklopt
De start van het EK Voetbal vandaag duwt ons nog eens met de neus op de feiten: Nederland doet niet mee. Doodzonde, vinden velen. Is het niet om economische redenen, dan wel om het samenhorigheidsgevoel dat andere landen wél zullen ervaren. Voor die laatste categorie heeft de wetenschap een troostende, maar misschien ook cynische gedachte: dat samenhorigheidsgevoel duurt niet heel lang én kent zijn beperkingen.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Je hebt het ongetwijfeld al vaak gehoord: een EK Voetbal of de Olmpische spelen organiseren mag dan economisch niet rendabel zijn, het verbindt wel mensen over heel de wereld met elkaar, ondanks hun talrijke verschillen. Maar klopt deze wijdverbreide gedachte in de retoriek van vele sportjournalisten, beleidsmakers en sportorganisatoren wel? Moedigen we niet vooral ons eigen team aan? Is een EK Voetbal daarom niet juist een excuus voor meer nationalisme in de landen zelf?
“Zeker”, zegt sportsociologe Agnes Elling van het Mulier Instituut, het Nederlands instituut dat sociaalwetenschappelijk onderzoek doet naar sport. “In de geglobaliseerde tijd waarin we leven wordt het voor de inwoners van een land steeds moeilijker om te definiëren wat hen in feite bindt, zeker omdat een staat ook iets is wat in het verleden artificieel geconstrueerd werd. Een geglobaliseerd sportevenement zoals een EK is daarom ironisch genoeg een goede uitlaatklep om een gevoel van nationale verbondenheid te geven.”
"Maar je moet het effect van sport op de nationale trots ook weer niet overdrijven," benadrukt Elling. Samen met haar team deed zij uitgebreid onderzoek naar de periode 2008-2010, toen zowel het WK en EK Voetbal als de Olympische spelen plaatsvonden. En zelfs met een Nederlands elftal dat in 2010 de WK-finale wist te halen, kon Elling geen andere conclusie trekken dan dat vele Nederlanders op sportief gebied erg trots waren, maar dat hun gevoel van nationale trots eerder stabiel was en niet gemakkelijk verhoogd kon worden.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Elling: “Die nationale trots bestaat wel, maar je kunt die niet altijd uitdragen. Sportevenementen vormen daarvoor mooie aanleidingen, maar het effect van nationale verbondenheid is altijd kortstondig. In essentie ondersteunen sportevenementen even het nationaal gevoel en mogelijke oude vetes tussen landen, maar de wereld verandert er echt niet door. Bekijk het vooral als een pseudostrijd die aanleiding geeft voor een feestje en geniet van het moment.”
Diversiteit heeft blijkbaar grenzen
Jacco Van Sterkenburg is verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam als onderzoeker sport en media. Hij benadrukt dat dit effect van nationale verbondenheid ook in een ander opzicht haar limieten kent. “Blanke Nederlanders bleken tijdens het WK van 2010 met de meeste overgave voor het Nederlands elftal te supporteren, de Marokkaans-Nederlandse groep een stuk minder en de Surinaams-Nederlandse groep behield een tussenpositie. Verder had de blanke Nederlandse groep niets tegen multi-etniciteit, maar indien de meerderheid van het Nederlands elftal te veel uit niet-blanke of recent genaturaliseerde spelers zou bestaan, dan hadden sommigen het wel moeilijker om Nederland er in te herkennen.”
Hoewel Van Sterkenburg’s onderzoek slechts kleinschalig was, bevestigt ook Elling dat te veel diversiteit in een Westers elftal voor sommigen al dan niet impliciet een punt kan zijn. “Zo is het een bekend fenomeen dat supporters de speler in kwestie er graag bij hebben wanneer hij duidelijk zijn verdiensten getoond heeft. Maar mocht hij een cruciaal moment verknallen, dan wordt hij veel sneller als een buitenstaander beschouwd. Dat kan dan ook extra negatieve druk op deze speler leggen.”
Maatschappelijke integratie komt niet van sport alleen
Bestaan er dan manieren om via sport toch gemakkelijker meer samenhorigheid te creëren? Zo zie je tijdens voetbalwedstrijden regelmatig dat de teams het publiek oproepen om tegen racisme te zijn of voor meer fairplay. Volgens Elling is het goed dat dit gebeurt, maar heeft veelvuldig onderzoek aangetoond dat het maar weinig effect heeft. “Dat is net zoals het idee dat topsporters mensen aanzetten tot meer sporten. Dat misverstand leeft na al die jaren nog altijd onder politici, terwijl dat effect echt alleen voor de korte termijn geldt en daarna verdwijnt.”
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Van Sterkenburg ziet het uit oogpunt van de hoge kosten ook niet zitten om vaker grote sportevenementen te houden. Hij komt daarom een meer pragmatische oplossing: “Als je een evenement hebt gehad waar spelers uit een diverse achtergrond goed hebben gepresteerd, dan kunnen zij door de voetbalbond voor allerlei soorten activiteiten ingezet worden, zodat het effect van hun prestatie langer wordt vastgehouden.”
Toch waarschuwt Van Sterkenburg ook dat deze praktijk limieten heeft: “Als bijvoorbeeld Marokkaanse Nederlanders alleen maar in de media komen door, ofwel criminaliteit, ofwel doordat ze professioneel voetballer zijn, dan geeft dit nog altijd een overduidelijke eenzijdige beeldvorming. De doorstroming naar functies waar leiderschap aan verbonden is zoals trainer, manager en directie zou misschien een kwestie van tijd kunnen zijn, maar de generatie van Ruud Gullit heeft nu echt al wel de leeftijd om trainer te zijn. En ondanks Henk Ten Cate, Clarence Seedorf en Patrick Kluivert is het resultaat maar povertjes.”
Tegelijkertijd benadrukt Elling ook dat in meer sportluwe tijden andere maatschappelijke prestaties (in de cultuur, wetenschap, bedrijfsleven, liefdadigheid, politiek) die nationale trots en samenhorigheid in een land net zo goed kunnen bevestigen. Misschien is het daarom belangrijk om ook aan die domeinen aandacht te besteden om de maatschappelijke integratie te vergemakkelijken.
Radio1 staat vanaf vandaag in het teken van de Sportzomer, met het EK Voetbal als eerste grote evenement.