Wetenschap & Techniek

Drie redenen waarom sporten goed is voor je brein

  1. Nieuwschevron right
  2. Drie redenen waarom sporten goed is voor je brein

[NTR] Sporten is in principe goed voor je brein en psychisch welzijn, maar topsporters hebben wel met een aantal geestelijke problemen te maken.

Een paar keer per week lekker lopen, fietsen, zwemmen of voetballen is niet alleen een positieve stimulans voor je gezondheid, maar ook goed voor je brein en psychische gesteldheid. Dat heeft onderzoek wel laten zien. Vier resultaten uit de afgelopen jaren:

Sporten beschermt tegen depressie en geheugenverlies

Ouderen die sporten, hebben minder vaak last van geheugenproblemen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het ‘sporthormoon’ irisine. Het was al bekend dat je spieren dat aanmaken bij inspanning, en je lichaam daarmee beschermen tegen onder meer overgewicht en diabetes type 2. Maar dit hormoon blijkt bij sporten ook vrij te komen in je brein, en helpt daar bij het verwerken en opslaan van informatie. Inderdaad, precies wat nodig is voor een goed geheugen.

Sporten stimuleert creatief denken

De 19e-eeuwse filosoof David Henry Thoreau wist het al: “Op het moment dat mijn benen in beweging komen, komen mijn gedachten op gang.” De wetenschap heeft zijn ervaring bevestigd. Drie keer per week een minuut of 40 wandelen is al genoeg om de verbinding tussen verschillende hersengebieden te verbeteren. En met zo’n connected brain is het makkelijker om problemen om een creatieve manier op te lossen.

Sporten voorkomt hersenziekten

Hardlopen en andere cardiosporten kunnen de afbraak van het brein helpen voorkomen. Zo ontstaan er minder ontstekingen en blijft je grijze massa langer en beter actief. Dat heeft onder meer te maken met de aanmaak van zogenoemde astrocyten, die een rol hebben bij de opbouw van bloedvaten. Maar het heeft ook te maken met de grotere activiteit van het immuunsysteem, dat ziektes en beschadigde cellen te lijf gaat.

Effecten op het brein verschillen per sport

Of je nu gaat krachttrainen of lopen, het heeft allebei een positief effect. Maar er zijn ook verschillen, bleek uit Canadees onderzoek. Krachttraining verbeterde bij een groep ouderen het associatievermogen, de lopers zagen een verbetering van hun verbale geheugen. Spelen als kind – klimmen, klauteren, op blote voeten lopen – lijkt goed voor het kortetermijngeheugen, terwijl intervaltraining het weer makkelijker maakt om impulsief gedrag te onderdrukken.

Bij topsporters ligt het anders

Het ligt voor de hand dat topsporters ook profiteren van al deze positieve effecten. Maar daarnaast heeft een deel van hen ook te maken met een aantal typerende psychische aandoeningen. Zo komen bij vrouwelijke topsporters 1,5 tot 2 keer zo vaak eetstoornissen voor als bij de gemiddelde vrouw. Bij mannelijke topsporters komt dit zelfs 15 tot 16 keer zo vaak voor als bij de gemiddelde man.

Daarnaast ontwikkelen topsporters door hun overheersende focus op sport soms een beperkte identiteit, omdat ze in hun puberteit geen tijd hebben om te onderzoeken welke rollen en gedragingen bij hun passen.

Sportpsycholoog en bewegingswetenschapper Vana Hutter weet hier alles van. Zij is vanmiddag te gast bij NPO Radio 1 Sportzomer en vertelt daar meer over de psychische effecten van topsport.

Dit artikel is verzorgd door de wetenschapsredactie van De Kennis van Nu.

Ster advertentie
Ster advertentie