Eerste landbouwers ooit geven geheimen steeds meer prijs
- Nieuws
- Eerste landbouwers ooit geven geheimen steeds meer prijs
Het ontstaan van de landbouw is een van de allergrootste mysteries uit de geschiedenis. Een grootschalige internationale studie laat zien dat de eerste boeren waarschijnlijk ook weer in verschillende groepen te verdelen zijn. Het Nederlands Instituut in Turkije leverde een deel van de ruim 8.000 jaar oude menselijke beenderen voor DNA-analyse.
Een grote internationale studie onder leiding van Harvard University bevestigt eerdere vermoedens dat er in dat Midden-Oosten minstens drie bevolkingsgroepen waren die aan het boeren gingen. Op basis van nieuwe DNA-samples concludeerden de onderzoekers dat de boeren uit Turkije, de landbouwers uit Jordanië en Israël, en die uit de Iraanse Zagros, een verschillend genetisch profiel hebben. Pas vanaf het begin van de koper- en bronstijd konden de onderzoekers grootscheepse menging tussen hun afstammelingen waarnemen.
Toponderzoek met kanttekeningen
Maar hebben die groepen zich in al die duizenden jaren nooit eens met elkaar gemengd? Zeker als je weet dat de studie slechts 59 bruikbare DNA-samples uit menselijke skeletten voor het hele Midden-Oosten gebruikte?
"Enerzijds klopt het dat je altijd meer correcte uitspraken kunt doen als je over meer DNA-samples beschikt", zegt moleculair bioloog Dave Speijer van het AMC (Academisch Medisch Centrum in Amsterdam). "Het zijn niet enkel de aantallen DNA-samples die belangrijk zijn, maar ook de hoeveelheden genetische informatie die ze meedragen. Die is in dit geval enorm. Door vele verschillende kleinschalige mutaties tussen de DNA-stalen te vergelijken, konden de onderzoekers dus wel degelijk de verwantschap tussen individuen over een wat langere tijd nagaan."
Bio-informaticus Rutger Vos van Naturalis heeft bewondering voor de studie, maar merkt wel op dat de gebruikte samples niet gelijk verdeeld zijn over tijd en ruimte. Met andere woorden: de skeletten komen slechts uit drie aparte locaties en stammen niet uit alle onderzochte periodes.
Volgens Speijer is dit een terechte opmerking: "Vooral de oudere DNA-samples zijn zeldzamer. Desondanks hebben de onderzoekers hun statistiek volgens mij wel degelijk op orde gekregen om redelijk robuuste conclusies te kunnen trekken. Als verder onderzoek in de toekomst andere resultaten zou tonen, dan zal dit eerder komen omdat er andere vertekeningen waren waar de onderzoekers geen rekening mee hadden gehouden."
Meeslepende inzichten
Een paar van de DNA-samples werden geleverd door Fokke Gerritsen (Vrije Universiteit in Amsterdam) en zijn team van het Nederlands Instituut in Turkije. Sinds 2007 staat het NIT in voor het onderzoek naar een meer dan 8.000 jaar oude archeologische vindplaats in Noord-West-Turkije, de zogenaamd Barcin Höyük-site in Bursa, die gefinancierd wordt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De opgravingen zijn al afgelopen, maar het eigen onderzoek van het gevonden materiaal heeft al meeslepende inzichten over de vroegere nederzetting opgeleverd.
Gerritsen: "Het was een kleine, schrifteloze gemeenschap van verschillende families, waarbij er nog geen duidelijke hierarchische machtsverschillen waren. Naast gevonden restanten van vroegere huizen, merkten we dat de bewoners hun doden soms binnen de dorpskern lieten begraven." Bij de 120 geraamtes die het NIT opgroef, waren ook heel wat babyskeletjes. "Dat toont nogmaals aan dat de kindersterfte bij de mens heel lang hoog is geweest en het leven niet altijd even zacht was," vertelt Gerritsen. "Archeologen hebben op andere sites vastgesteld dat de botten van de vrouwelijke geraamtes op bepaalde plaatsen sterk vergroeid waren. We vermoeden hierdoor dat zij verantwoordelijk waren voor het malen van het graan, wat erg zwaar werk was."
Een langere versie van dit artikel is te lezen bij De Kennis van Nu.