Cursus wielerjargon met Thomas Dekker: geef jij wel eens een kwak?
- Nieuws
- Cursus wielerjargon met Thomas Dekker: geef jij wel eens een kwak?
[NOS] Wielrennen is net als elke sport een wereldje op zich. En bij elke sport zijn er ook termen die de sport kenmerken, zoals buitenspel bij het voetbal. Het leuke aan de termen in het wielrennen is dat ze soms een stuk minder logisch lijken. Daarom vroegen we NOS-analist Thomas Dekker om een kleine spoedcursus wielertermen. Want 'de tour wacht op niemand'.
1. Linkeballen
Het valt onder de noemer: op sluwe wijze een etappe proberen te winnen. De situatie doet zich volgens Dekker voor wanneer een kopgroepje uit de handen van het peloton weet te blijven. "Wanneer een renner op dat moment besluit niet meer volle bak mee te rijden, dan ben je aan het linkeballen. Je bespaart energie om daarna in de finale de overwinning te pakken."
2. Een kwak geven
Soms moet je net even een (naar) stapje verder gaan om te winnen. Zo houden renners in het peloton doorgaans hun lijn, gewoon recht toe recht aan fietsen. Toch zijn er volgens Dekker genoeg momenten waarop renners van deze lijn afwijken. "Even een beetje naar links of naar rechts sturen. En zo iemand afsnijden, dat is een kwak geven."
3. De bezemwagen
Het is die ene wagen waar je als wielrenner niet in wil zitten. Of volgens Dekker niet eens in de buurt wil rijden. "Het is de laatste auto in de koers, een volgwagen die achter de laatste renner rijdt. Meestal hebben ze ook nog een bezem achterop staan." En deze auto pikt de deelnemers op die niet meer verder kunnen.
4. Een jasje uitdoen
Je doet een jasje uit wanneer in je in reserves aan het tasten bent. En het is uiteraard van belang zo weinig mogelijk in de reserves te tasten. Want: "Vaak kom je dat jasje uitdoen in de finale weer tegen", aldus Dekker.
5. Chasse patat
Wanneer de situatie zich voordoet dat er een kopgroep en een peloton is, dan kan iemand vanuit het peloton demarreren en proberen de kopgroep te bereiken. "Meestal lukt dat niet en dan zit je in een Chasse patat", aldus Dekker. Je blijft het peloton voor maar bereikt de kopgroep niet.
6. Aan het elastiek zitten
Wanneer het peloton te hard gaat voor sommige renners vallen er achterin het peloton gaten. Het peloton wordt steeds iets langer, door renners die niet willen lossen. Volgens Dekker komt die tot stand door renners die toch steeds proberen terug te komen, die zitten aan het elastiek. "Maar op een gegeven moment is het te veel, en dan breekt voor jou het elastiek."
Een wereldje op zich
Het wielerwereldje is een wereld op zich. Een wereld waar mensen 'met het hol open rijden' of te 'lopen harken'. Waar mensen 'op het grote molen' anderen 'op het rooster leggen'. Het is een rare wereld, maar wel een met leuk jargon.