Waarom een oude keeper je winkansen kan vergroten

Edwin Zoetebier is nu keeperstrainer bij FC Utrecht maar was jarenlang professioneel keeper bij onder andere PSV en Feyenoord. Hij hing zijn keepershandschoenen aan de wilgen toen hij 38 was. "Maar dat had meer te maken met een blessure die ik toen opliep aan mijn schouder", legt hij uit. Maar klaar was hij er op dat moment nog lang niet mee. "Je wil zo lang mogelijk doorgaan", stelt hij. Hij had zijn keeperscarrière nog wel een jaar of vijf willen rekken.

En met hem zijn er steeds meer voetballers die langer actief blijven. Volgens Zoetebier ligt de gemiddelde pensioenleeftijd van profvoetballers rond de 33 à 34 jaar. Maar middenvelder Lasse Schöne is inmiddels 38 jaar, keeper Przemysław Tytoń is 37 jaar en Remko Pasveer spant dus de kroon met een leeftijd van 41 jaar. "Als keeper kan je natuurlijk langer doorgaan dan een veldspeler", legt Zoetebier uit. En dat is logisch te verklaren: "Je hoeft niet 90 minuten lang achter een bal aan te rennen".

Coaching

Het heeft zelfs voordelen om een oudere keeper te hebben. "Hij zal een ontzettend belangrijke positie hebben binnen het team, ook richting de jonge jongens. Ik denk dat dat een belangrijk aspect is waarom zijn contract waarschijnlijk ook is verlengd", legt Zoetebier uit. Volgens hem is coachen een van de belangrijkste taken van een keeper. "Op het moment dat je je coaching goed op orde hebt, en men luistert daarnaar, dan wordt het moeilijk voor de tegenstander om te scoren. Je haalt daarmee 60 á 70 procent van de kansen al weg", zegt hij.

En dus bestaat hét perfecte voetbalteam volgens Zoetebier uit een combinatie tussen jonge talenten en ervaren, stabiele krachten die de boel in goede banen kunnen leiden.