Vijf lessen voor ‘open grenzen’ politici
- Nieuws
- Vijf lessen voor ‘open grenzen’ politici
[EO] Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan zijn er steeds meer politici en kiezers die de verzorgingsstaat willen behouden, grenzen willen sluiten voor vreemdelingen, afscheid willen nemen van vrijhandel en een interventionistische buitenlandse politiek afwijzen.
Zo wil Trump de grenzen sluiten voor Mexicanen en moslims. Hij wil ook de Amerikaanse producenten beschermen voor goedkope producten uit de opkomende markten. Trump vraagt zich ook af waarom Amerika zoveel geld uitgeeft voor de rol van politieagent in de wereld terwijl Europa niet bereid is om meer geld uit te geven aan defensie.
Trump staat niet alleen. In ons eigen land wil Wilders eveneens de grenzen sluiten voor vluchtelingen. Hij wil bovendien Nederland niet alleen uit de euro laten stappen maar eveneens uit de gemeenschappelijke markt. Ook is Wilders niet bereid om de defensiebegroting te verhogen. Hij geeft het geld liever uit aan de zorg.
In Frankrijk heeft Marine le Pen van het Front National een identieke agenda. Zij wil eveneens de grenzen sluiten voor vluchtelingen en de eurozone verlaten. Ook zij is niet bereid om het Franse defensiebudget te verhogen.
In Duitsland is het niet anders. De keurige economen die bezwaren hadden tegen de euro hebben de Alternative fur Deutschland (AFD) inmiddels verlaten. AFD trekt tegenwoordig veel meer stemmen omdat het zich presenteert als een anti-islam partij die de grenzen wil sluiten. In Polen, Hongarije, Italië, Scandinavië en Oostenrijk zijn er soortgelijke partijen actief.
Al deze partijen zijn electorale ‘marketeers’. Een flink deel van het electoraat wil immers ook graag de verzorgingsstaat behouden, grenzen sluiten, de invloed van de Europese Unie terugdringen en geen dure buitenlandse militaire interventies. Deze standpunten liggen goed in de markt.
Establishment partijen vrezen veel stemmen te verliezen indien zij openlijk kritiek leveren op deze partijen. Ook in hun achterban zijn er immers veel mensen die de veronderstellingen van deze partijen delen. Om deze reden durven zij niet meer openlijk te pleiten voor vrijhandel, internationalisme en kritiek op de verzorgingsstaat. Deze strategie is om een aantal redenen onverstandig.
Mensen zullen immers liever op de hardcore variant van ‘grenzen dicht’ stemmen dan op de ‘light’ versie. De establishment partijen hebben eigenlijk geen andere keus dan hun eigen standpunten ‘unverfroren’ uit te dragen ook als dat electorale schade met zich meebrengt. Indien de ‘grenzen dicht’ denkschool aan de macht komt zullen de economische gevolgen immers niet mals zijn en kiezers vanzelf terugkeren naar de oude partijen.
Open grenzen zijn, of men dat nu leukt vind of niet, immers een bron van economische groei. De schaalvoordelen van de gemeenschappelijke markt van de Europese Unie hebben ons veel welvaart gebracht. Het alternatief van het protectionisme (denk aan de de ‘beggar my neighbour’ politiek) van de interbellum heeft Europa immers grote schade gebracht. Daar hoor je de ‘grenzen dicht’ school nooit over.
Dit alles betekent niet dat de ‘open grenzen’ school geen lessen moet trekken uit het verleden. Een land als Duitsland bewijst dat het absorptievermogen om vluchtelingen op te nemen niet onbeperkt is. De Duitse industrie die graag nieuwe mensen wilde opnemen heeft inmiddels geconstateerd dat het opleidingsniveau toch een beetje teleurstelt en laat het verder afweten. De integratie van vluchtelingen met vaak traumatische ervaringen is bovendien geen eenvoudige aangelegenheid. Veel vluchtelingen hebben andere opvattingen over de gelijkheid van man en vrouw, homo’s en de scheiding van kerk en staat dan de meeste Duitsers.
Het AFD was nooit zo groot geworden als Merkel wat prudenter had geopereerd. De eerste les die establishment partijen uit de ervaringen van de afgelopen twee jaar kunnen leren is dat natiestaten grenzen zullen moeten stellen aan de opname van vluchtelingen maar dat het niet zo kan zijn dat sommige lidstaten weigeren om vluchtelingen op te nemen. Tegelijkertijd zal er geld moeten worden uitgetrokken voor de opvang in de eigen regio waar de problemen nog veel groter zijn.
De tweede les is dat ook ’open grenzen’ politici te weinig geld hebben uitgetrokken voor defensie. Europa kan niet blijvend rekenen op Amerikaanse bescherming aangezien de VS zijn handen vol heeft aan het Midden Oosten en China. Ook open markt economieën kunnen alleen maar voortbestaan als zij in staat zijn om potentiele agressoren zoals Rusland af te schrikken.
De derde les is dat de mate van openheid van een economie een belangrijke determinant van groei is maar dat politici zich in het verleden te weinig hebben bekommerd om de verliezers van globalisering. Een Nederlandse vrachtwagenchauffeur die zijn baan kwijtraakt door een Poolse collega die bereid is te werken voor een loon dat lager is dan het Nederlandse minimumloon voelt zich terecht in de steek gelaten. De Nederlandse wetgeving verbiedt immers dergelijke praktijken maar de politiek is niet bereid geweest om voldoende inspecteurs aan te stellen om de wet te handhaven. Naast het handhaven van de wet is het natuurlijk ook van groot belang om werklozen via herscholing te begeleiden naar andere sectoren waar wel toekomst is.
‘Open grenzen’ politici zijn terecht dol op markten. Markten zijn nog steeds de beste manier om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en een efficiënt gebruik van productiemiddelen mogelijk te maken. De vierde les is voor open grenzen politici is echter wel dat markten marktmeesters nodig hebben om te zorgen dat de marktwerking goed verloopt. Het kan niet zo zijn dat bijvoorbeeld banken ongehoorde risico’s lopen in de wetenschap dat de belastingbetaler de verliezen wel voor zijn rekening neemt. De deregulering is gepaard gegaan met een veronachtzaming van het toezicht. Gelukkig heeft Dijsselbloem veel nadruk gelegd op bail-in (aandeelhouders zullen hun verlies moeten nemen) in Europa maar we zijn er nog lang niet. De bankbuffers zullen echt omhoog moeten of de banken het nu leuk vinden of niet. Anders komen staten bij de volgende bankencrisis onherroepelijk weer in de problemen.
De laatste les is dat ‘open grenzen’ politici ruiterlijk moeten gaan erkennen dat de euro in een impasse is geraakt. De architecten van de euro hoopten dat een gemeenschappelijke munt de lidstaten zou dwingen om een verstandig economisch beleid te gaan voeren. Dat was een vergissing. In Italië en Frankrijk stellen de hervormingen teleur. De lidstaten slaagden er vervolgens ook niet om via de EU overal een verstandig begrotingsbeleid af te dwingen. Het gevolg was dat de ECB zich genoodzaakt voelde om de rente drastisch te verlagen waardoor pensioenen en spaarders in grote problemen zijn gekomen. Kwantitatieve verruiming maakt de zaak alleen maar erger.
Sommige politici hopen nu dat er uiteindelijk een grand bargain tot stand komt. Landen als Duitsland en Nederland zouden hun lonen moeten verhogen waardoor het Zuiden meer kan exporteren. In ruil daarvoor zouden de Zuidelijke lidstaten hun arbeidsmarkten dienen te liberaliseren waardoor hun concurrentiekracht zou kunnen stijgen.
Het probleem met deze redenering is tweeledig. In de eerste plaats waarom zouden landen als Duitsland en Nederland, die de laagste werkloosheidscijfers kennen, hun succesvolle loonmatiging moeten opgeven terwijl het echte probleem zit in de te lage concurrentiekracht van het Zuiden?
In de tweede plaats kan zo langzamerhand de vraag worden gesteld of de instituties in sommige zuidelijke lidstaten wel sterk genoeg zijn om hervormingen door te voeren. Waarom zou de grand bargain tot stand komen als de hervormingen in het Zuiden toch uitblijven?
Als mijn twee bezwaren tegen de grand bargain hout snijden zal de eurozone nog lang in een impasse blijven verkeren. De tijd is zo langzamerhand gekomen om na te denken over een Plan B. Indien het Zuiden in de komende 5 jaar nog steeds onvoldoende hervormingen kan laten zien heeft het geen zin meer om door te gaan op de oude voet, juist omdat de politiek van de ECB niets oplost en wel schade oplevert.
Plan B zal neerkomen op een krimp van de eurozone. Dat is geen aantrekkelijk vooruitzicht aangezien het met hoge kosten gepaard zal gaan. Bovendien zullen exporteurs in noordelijke landen hun handel zien afnemen door devaluaties in het Zuiden.
Kostbare bail-outs en de risicovolle lage rente politiek behoren dan echter tot het verleden. Brexit is een voorbeeld van een (in mijn ogen onjuiste) politieke correctie op economische samenwerking. Met de euro kan heel goed hetzelfde gebeuren. Aanstaande oktober vindt er een referendum plaats in Italië dat ongetwijfeld gebruikt zal worden om ontevredenheid over de euro tot uiting te brengen. Er volgen in 2017 ook verkiezingen in onder meer Duitsland en Frankrijk.
We kunnen onze borst natmaken. Laten we, voordat het te laat is, nadenken hoe we de Europese samenwerking op een betere manier kunnen organiseren dan nu het geval is.
Arend Jan Boekestijn is columnist en Lecturer International Relations Utrecht University