Mart op maandag: nostalgie
- Nieuws
- Mart op maandag: nostalgie
Het was gisteren een omroepdag die bol stond van de nostalgie. Voor mij althans. Ga maar na: eerst de schakeling naar Wenen waar alles bijna in driekwartsmaat ging en waar we alles van de familie Strauss moesten aanhoren alvorens bij het meest bekende 1 januari muziekstuk van de laatste veertig jaar terecht te komen: de Radetzkymars van de ouwe Strauss, zo denk ik.
Bij het kijken naar de beelden van die volle zaal vol mensen die allen weten wat er komt en hoe ze zich dienen te gedragen, schiet ik vol. Dat komt omdat ik op iedere eerste dag van januari aan mijn vader moet terugdenken. Hij, d’ouwe Smeets, zat trots op zijn plaatsje op de bank, stak nog maar weer een sigaret op en we moesten dan ons mond houden. Hij straalde van oor tot oor, dirigeerde droog mee en wij (de rest van de familie) zweeg en hield de mond. Het was iedere keer weer hetzelfde en op den duur heel bekend, maar het was 'zijn moment' en dat is het eigenlijk nog steeds.
Ook gisteren weer. Ik kon er niets aan doen, maar ik kreeg rillingen die ik wel weer kon plaatsen: dit was de mooiste herinnering aan mijn vader, de mooiste ooit. Ik zag een gelukkig mens, een trage glimlach, zachte bewegingen die op dirigeren leken en ik hoorde die vreselijk bekende 'tietenkont, tietenkont, tieten kont, kont, kont…' klanken die nooit zullen veranderen.
Of ik iets of iemand miste? Ja, het fraaie stemgeluid van Joop van Zijl, die decennia lang op geheel eigen manier vertelde wat er uit Wenen kwam. Hij reisde dan in de week voorafgaande aan 1 januari naar Wenen en bekeek de repetities, treinde (ja, treinde) op het laatste moment terug en schoof op de vroege ochtend van de eerste januari naar de NOS-studio, waar hij een slokje nam (iets met honing erin) en zijn eigen teksten over kijkend (en langzaam wakker wordend) Nederland heen sprenkelde. Ongeëvenaard goed en voor de eeuwigheid. Joop is elders geparkeerd, maar zijn manier van vertellen zal immer blijven; uniek en zo klassenrijk.
Dat was dus deel een van de achteruitkijkspiegel. Deel twee kwam spoedig.
Schansspringen uit Garmisch Partenkirchen. Ja, dat heb ik decennia aangekondigd vanuit Hilversum en al die tijd wist ik zeker (en nu nog steeds doe ik dat) dat bijna een miljoen kijkers lui en brak onderuithingen, verschrompelde oliebollen weg knabbelden en geen idee hadden waarnaar ze keken. Ik en al mijn andere NOS-collega’s hebben het weleens rustig willen uitleggen, over die vier schansen, maar dat hielp nooit.
Schansspringen is een on-Nederlandse sport. We kijken ernaar om de eerste middaguren van de eerste januari een tikje behoorlijk te kunnen bijkomen en vragen of iemand de aspirientjes uit de medicijnkast heeft gezien. En neen, we herkennen de springers niet, we weten niet waarom we kijken, maar dat maakt helemaal niets uit. Waarom ook?
Van die andere drie schansen doet de NOS een super korte samenvatting, omdat ja, omdat? Omdat we alleen schansspringen op de eerste januari. Een dag later was het immers een totaal Fremdkörper voor de televisie. Niemand wil het dan live uitzenden. Waarom ook? Niemand kent die mannen, niemand kent de regels en niemand wil plaatsmaken voor schansspringen. Denk daar eens goed over na. Hilversum en zijn consequente gedrag met sportuitzendingen.
Het misschien wel op een na mooiste moment van gistermiddag was het moment dat ik het stemgeluid van Frits van Turenhoudt hoorde. Hij was een van de onderdelen van de heerlijk chaotische jubileumuitzending van NOS Langs de Lijn. Hij, de man met de robuuste KRO-stem, kon de voetbaluitslagen en de toto-cijfers voorlezen zoals niemand anders dan kon.
Niet alleen zijn bijna doodgeknuffelde 'null-null' was hoorbaar maar vooral zijn volwassen, bruine bas-stemgeluid. Zelden of nooit hoorde ik een levend mens onze taal netter/keuriger gebruiken dan deze grijze man die ik vaak in de studio tegenkwam. Hij was een leuk verteller, was een goede zanger en had ooit nog een klein hitje in Nederland, waar hij beperkt trots op was. Het is echt waar wat ik hier neerzet. Het beroemde nummer 'Zij had een wipneus en een kersenmond' is een vergrijsde topper van weleer.
Het klinkt gek, maar mijnheer Van Turenhoudt sprak iedere naam van iedere club perfect uit en zijn behandeling van de toto-cijfers was 24-karaats. Nooit sprak iemand op de Nederlandse radio beter en correcter Nederlands dan hij (met wellicht Anne van Egmond, ook van de KRO op korte achterstand tweede).
Die prachtige en krachtige stem in het kleine itempje rond de klok van drieën was in deze uitzending een groot hoogtepunt. Ik begon het jaar dus vol nostalgische gedachten en gevoelens. Het zal een eigenschap van ouder wordende mensen zijn. Ik accepteer die gedachte ook moeiteloos.