Tijd voor aanpak haatpredikers
- Nieuws
- Tijd voor aanpak haatpredikers
[EO] Denemarken gaat geestelijken die haat prediken of tot strafbare feiten aanzetten straffen. Aanleiding is een documentaire uit februari waarin Deense imams hun volgelingen aanmoedigen om kinderen te slaan en overspelige echtgenotes of vrouwen te stenigen of te geselen.
De imams vonden ook dat vrouwen hun echtgenoten geen seks kunnen weigeren ook niet als zij worden mishandeld. Deens Syriƫgangers hebben misschien wel van deze imams positieve verhalen over IS gehoord.
De Deense regering opent dus de aanval op parallelle samenlevingen in Denemarken. Zij gaat het religieus sanctioneren van strafbare feiten in de context van religieus onderwijs strafbaar stellen. Er komt een lijst van haatpredikers op het internet met een inreisverbod.
In ons land zijn haatpredikers niet strafbaar. Asscher en Van der Steur lieten eind februari weten dat het huidige instrumentarium voldoende is. De overheid 'handhaaft' zoveel als mogelijk is, hetgeen zou blijken uit twee recente vonnissen. Iedereen die zich voorbereidt op terroristische activiteiten of die mogelijk maakt, zoals opruiing, ronseling, training en samenspanning, het aanzetten tot haat en geweld en andere vormen van discriminatie, vindt het strafrecht tegenover zich. Er komt net als in Denemarken een lijst met dubieuze predikers.
Anders dan in Denemarken verbiedt het kabinet salafistische organisaties niet. Voor een liberaal is deze weigering om religieuze organisaties te verbieden goed te begrijpen. In Nederland mag je van alles denken als je griezelige gedachten maar niet omzet in daden. Individuele vrijheid is de basis van onze rechtsstaat en daar past een verbod op een religie, ideologie of gedachtegoed niet bij.
Er is echter wel een andere begaanbare weg om salafistische organisaties te verbieden die het kabinet niet kiest. Het kabinet kan wel een wet maken die organisaties verbiedt die in strijd met democratie en rechtsstaat handelen. Die wet geldt dan zowel voor de niet-vreedzame salafisten als voor bijvoorbeeld rechtsextremisten. Anders dan in Denemarken houden we in Nederland het verbod dus generiek en niet specifiek. Dat voorkomt dat we in eindeloze theologische haarkloverij vervallen. En het voorkomt ook eenzijdige benadeling van een religie.
Pappen en nathouden
Een genetriek verbod zou dus in bepaalde gevallen niet-vreedzame salafistische organisaties kunnen verbieden. Dat is beter dan het huidige beleid van pappen en nathouden. Het huidige heeft er immers niet toe geleid dat de aanhang voor salafisme in ons land terugliep. Sterker nog, de regering spreekt zijn zorgen uit over het feit dat het salafisme in Nederland snel toeneemt. Zij stelt ook dat salafisme vele gedaanten kent, waaronder vreedzame varianten, maar dat het wel degelijk een voedingsbodem kan zijn voor radicalisering. Als het salafisme blijft groeien, wordt een verbod dus onvermijdelijk. Een rechtsstaat kan immers niet onverschillig staan tegenover diegenen die haar willen afbreken.
Bovendien is er een niet onbelangrijk verschil tussen salafisme en andere stromingen die eveneens de rechtsstaat afwijzen. In mijn studententijd waren er studenten die de RAF een warm hart toedroegen. Zij staken hun opvattingen niet onder stoelen of banken en het was dus een peulenschil voor de inlichtingendiensten om die jongens en meisjes in de gaten te houden. Bij salafisten is het spreken met gespleten tong niet ongebruikelijk. Intern worden andere verhalen verteld dan extern. Dit soort groeperingen in de gaten houden is geen sinecure.
Ook het argument dat een verbod op het salafisme contraproductief zou zijn rammelt. Natuurlijk is het denkbaar dat een verbod de relaties tussen moslims en niet-moslims verder onder druk zet. Het is echter ook waar dat gedoogbeleid impliciet inhoudt dat de overheid het salafisme erkent als een legitieme stroming binnen de islam. En dat is nu precies waar salafisten, die menen dat zij de enige zuivere vorm van islam zijn, op uit zijn.
In de steek
Tenslotte laten wij de vele moslims in ons land die strijden tegen salafisme in de steek indien wij salafisme niet verbieden.
Salafisme is niet perse extremistisch maar biedt wel een voedingsbodem voor radicalisering. Tegen radicalisering wordt lang niet altijd adequaat opgetreden. Een verboden lijst van predikers betekent nog niet dat het gedachtegoed uitsterft.
Een rechtsstaat is kwetsbaar voor groeperingen die de rechtsstaat niet onderschrijven. Als godsdienstvrijheid wordt misbruikt om mensenrechten te ondermijnen wordt een verbod onvermijdelijk. Het beste is om het verbod constitutioneel te houden, dat wil zeggen dat alle organisaties die democratie of rechtsstaat willen omverwerpen worden verboden. Dat voorkomt dat wij verstrikt raken in ellenlange theologische discussies. En het voorkomt ook religieuze discriminatie.
Arend Jan Boekestijn is docent Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht en commentator voor Dit is de Dag