Mart Smeets: Zijn alle voornemens goed?
- Nieuws
- Mart Smeets: Zijn alle voornemens goed?
In de tijd van de bijna sacrale momenten van kerst, de vredige stilte, de jaaroverzichten en de goede gesprekken thuis, naderen we nu ook weer het moment dat het ene jaar in het andere kantelt. Tijd dus voor goede voornemens. Tijd voor kleine veranderingen in ons soms bijna heerlijk zondige leven waarin “te veel”, hebzucht en overdaad de dragers van veel kwaad zijn.
Laat ik me beperken tot deze gedachte: zou het mogelijk zijn dat grote overkoepelende organisaties, dat wereldleiders in de sport, dat bazen van laboratoria “all over the world”, dat trainers, artsen, begeleiders en sporters zelf eens heel goed na willen denken over dat ene woord, dat parafraserend al “het d-woord” wordt genoemd, en dus doping heet.
Nadenken als in: waarom doen we dit? Waarom kunnen we er niet mee stoppen? Waarom is er geen eenduidig en streng, mondiaal beleid? Waarom maakt de hele sportwereld er zo’n geweldige kolerebende van? Sorry voor het taalgebruik, overigens.
Nadenken over het hoe en waarom.
Nadenken over het feit dat in weerwil van de gedachte dat de sportwereld nu toch zo ongeveer wel “schoon” zal zijn er steeds weer, waar ook ter wereld, mensen gepakt worden.
Omdat ze toch maar weer iets probeerden waardoor ze beter konden presteren, langer konden doorgaan, meer konden winnen en als eindresultaat van dat al meer geld konden opstrijken.
Als je omkijkt in de grote wereld van de sport kom je voorbeelden tegen waar we allemaal een mening of een gedachte over hebben. Sporters die de kluit belazerden en voor het oog van de wereld bestraft en beschimpt werden. Onthoofding ontbrak soms maar net.
Als je over Ben Johnson, de Canadese sprinter, leest en aan hem terugdenkt dan denk je aan een kolos van een gespierde sprinter die in eerste instantie de hele wereld in grote opwinding bracht door zijn formidabele finale in Seoul en 48 uur later door dezelfde nog na ronkende wereld totaal en meedogenloos werd uitgekotst. Zijn leven werd verder een aaneenschakeling van mislukte zaken, sociale diepe eenzaamheid en verderf.
Waarschijnlijk moest dat zo zijn, heb ik weleens bedacht.
We vergeten o zo makkelijk, dat bijna alle finalisten van die Olympische finale gebruikers waren en ergens onderweg struikelden over hun acties en domme gedrag. Tegenstander nummer één van Johnson, de Amerikaan Carl Lewis, moest, mind you, gedekt worden door gemeen vals spelende sportbobo’s in eigen land en bleek later ook niet zo schoon te zijn als hij, zijn omgeving en zijn tijd ons wilden doen geloven. Hij kwam er, lachend, mee weg.
Of neem onze eigen Joop Zoetemelk. Niets dan goeds over hem in dit land, nietwaar? De man die ons eenvoud aanleerde en het ook gezegde dat je “de Tour in bed won” op tegeltjes afgedrukt kreeg.
Joop werd in de sportadelstand verheven en is een graag geziene gast op feesten, gala’s en partijen. Hij zit aan bij televisieshows en we roemen zijn simpele manier van leven en zijn, als sportvolk, trots op hem. Hij won veel en overal, hij verwarmde ons en hij werd in zijn wielerleven driemaal officieel positief bevonden.
Juist: driemaal.
Dat ontkende hij even zo makkelijk als glashard, hij accepteerde de boetes, de tijdstraffen (ja, die waren er in die jaren), hij haalde zijn schouders op, zuchtte een keer flink en het leven ging door.
Voor hem, voor de koers, voor het wielerpubliek, voor U, voor mij, voor ons allen; Joop bleef de kampioen, de winnaar, de held.
Helden krijgen op enig moment iets onaantastbaars en we blijken ook makkelijk te kunnen vergeven, bedenk ik nu.
Als we alle overtreders in de wielersport uit ons geheugen zouden moeten schrappen, zouden er lege uitslagenlijsten overblijven, zouden historische beelden hiaten vertonen en zou de sportgeschiedenis totaal herschreven dienen te worden.
Wij? Wij in dit land riepen altijd “Wij doen dit niet”. Ok, dat is een even nobel als idioot gezegde.
Op zo’n moment moet ik sterk terugdenken aan Ria Stalman de discuswerpster.
Ontdaan nu van alle eer, van alles wat haar gedurende 32 jaar tot een heldin maakte. Totdat ze toegaf ook zondaar te zijn geweest. De galg werd direct geplaatst, de beulen deden niet eens hun kappen op, het touw werd strakgetrokken.
Zij kon niet op onze vergiffenis rekenen, zoals we dat bij Joop gedaan hadden en nog doen. Zij hing.
Eens in de zoveel tijd heeft de sportgeschiedenis blijkbaar zo’n voorbeeld nodig.
Dit jaar overleed Rudi Altig, een gebouw van een man en een uitstekende wielrenner. Hij leerde me ooit dat een weinig, goed gebruikte chemicaliën een sporter even zo hard nodig heeft als slaap, goed trainen en goed eten. “Wees niet naïef en denk niet dat alles schoon gaat, wij zijn immers allen mensen en dus zwak,” zei hij dan. Altig bleef tot zijn moment van overlijden, in Duitsland een held.
En hoe zou het toch zijn met dat poppetje dat in de tenniswereld de lievelinge werd van grote sponsors, rijke merken en toernooidirecteuren overal ter wereld. Juist: Maria Sharapova. Dit jaar voor enige tijd in de boetedoenende ijskast gezet omdat er sporen van meldonium bij haar waren aangetroffen, een middel dat op 1 januari 2016 op de verboden lijst kwam te staan.
Dat vele, vele sporters dit middel al jaren gebruikten, telde ineens niet meer, iemand bij het WADA had een besluit van stavast gemaakt, Sharapova had niet opgelet en hing. De sportwereld had weer een grote vis gevangen en ja, dat moet nu eenmaal eens in de zoveel tijd en ook in het tennis.
Ik heb me altijd afgevraagd waarom, in hemelsnaam, zij aan dit middel was gegaan. Wie was er zo perfide, zo intens slecht om te denken dat een middeltje dat je eenvoudig via Internet (van een leverancier in Letland) kon kopen en dat bekend stond als een goed middel tegen angina het goed zou doen in de (vooral Russische) topsport?
Ja, toen duidelijk werd dat een belangrijk nevenaspect “vergroting van het uithoudingsvermogen” (overigens nooit wetenschappelijk verklaard) was, werd er meer duidelijk en kwam er een lijst van ettelijke honderden en wellicht duizenden gebruikers van meldonium boven tafel.
Sharapova echter was het haasje. Zij en haar begeleiders hadden hun huiswerk niet goed gemaakt en ze hing. Voor even werd er door de grote instanties in de handen gewreven…zo, die hebben we dan toch maar, maar straks, in 2017 mag Sharapova weer gaan spelen. Dan wordt ze herintreedster.
Als je iedereen die in de achter ons liggende ruim vijftig jaar (dopingcontrole begon rond 1960, lopend in kinderschoenen overigens) ergens de boel belazerd heeft moet negeren, als je ze niet meer in televisietalkshows mag en moet uitnodigen, als je iedereen die toegegeven heeft met de nek moet aankijken, als we niet meer over deze grote groep sporters mogen en kunnen praten en schrijven…ja, dan wordt het stil en leeg.
Nog een voorbeeld van hoe verwrongen onze sportleiders met deze materie omgaan. Hoe er dus geen echt beleid voor handen is om met dopingzondaars om te gaan. Rio 2016. Vele Russische sporters wordt de toegang tot de Olympische speeltuin ontzegd: ze zijn valsspelers uit een nabij verleden.
Bij de wielerwegwedstrijd schuift de Spanjaard Alejandro Valverde rustig aan bij de start. Wat nou gelijke monniken, gelijke kappen? Het IOC kijkt van afstand maar even de andere kant op. Valverde doet de koers uit en wordt dertigste.
Dat is diezelfde man die ooit geschorst werd in Italië en wel mocht rijden in Frankrijk, maar omdat de Tour de France een paar kilometer over Italiaanse bodem reed, durfde hij niet op te stappen in dat jaar. Hij zou anders in een Italiaans cachot gegooid worden…
Dat soort ideeën en verhalen dus. Nergens gelijke regels, overal elkaar bekampende wetenschappers, leugenachtige sporters, vals spelende artsen, liegende bestuursleden en de wereld kijkt toe en snapt er vaak helemaal niets van.
Op naar een mooi 2017. Neen, ik schreef niet op “schoon 2017”. Zelfs ik, vaak naïef, durf dat niet meer.