Het bijna onmogelijke naleven
- Nieuws
- Het bijna onmogelijke naleven
De auteur van de zin: "Dit voelt als de grootste schande uit de Nederlandse sport ooit", liep afgelopen donderdagavond recht op een NOS-camera af, en straalde van oor tot oor. Hij was die avond getuige geweest van een voetbalwedstrijd en wilde daar graag over getuigen.
Het was allemaal prachtig geweest: zijn Cambuur tegen een zwak amateurteam in een wedstrijd die geen wedstrijd was, maar een avond waarop uitgeprobeerd werd hoe 'het nieuwe voetbalpubliek' eruitzag, en hoe dat publiek zich moest gedragen in de toekomst. Hij glom en klom in zijn eigen boom van welbevinden.
Tantaluskwelling
Niets deed nog herinneren aan de briesende Fries die zijn hart openzette in april van dit jaar (het lijkt al eeuwen geleden, zegt mijn tweede ik) en zei wat hij dacht en voor heel even een lelijke karikatuur van de voetbaltrainer maakte. Maar Henk is Henk en het woord 'vergeven' werd die dagen in menig voetbalgesprek gebruikt. Hij is zo’n man die je vergeeft dat hij extreme uitspraken voor je neerlegt.
De Henk van donderdagavond was de Henk die ik in ieder geval graag zag: overlopend van positivisme, blij dat er een voetbalwedstrijdje was gespeeld, blij dat het die avond gelukkig weer kon, blij met de motregen, blij met de goals, blij met de de toeschouwers, blij met alles. Het NOS-filmpje uit Leeuwarden maakte overigens wel heel goed duidelijk dat het bezoeken van een voetbalwedstrijd in de nabije toekomst een soort van Tantaluskwelling wordt.
Je mag, met een streng geselecteerd groepje mensen die bij de thuisspelende vereniging horen, naar het stadion, maar dan ben je er nog niet. Heb je koorts? Omkeren? Voel je een kuchje opkomen? Omkeren? Nies je tweemaal, dan vindt sociale controle plaats. Omkeren. Gaan plassen, een bakkie koffie halen, een supporter sjaal aanschaffen, even kletsen met een bekende van je die 20 meter verderop zit…vergeet het allemaal maar.
Leeftijdsdiscrimintatie
Bovenmeester Jan de Jong en zijn trawanten hebben een lijst van regels gemaakt die er zijn mag. Op het eerste gezicht zeg ik dan: als ik op die manier nog naar een voetbalwedstrijd mag….laat maar. Nou komt dat voor De Jong (een verre bekende van Jort Kelder, denk ik) goed uit, want ik ben boven de 70 en hij raadt mij en al mijn leeftijdgenoten aan de betreffende wedstrijd maar lekker thuis (of in het oudemannenhuis) te gaan bekijken.
Dat heet leeftijdsdiscriminatie van de eerste orde en ik denk dat er al wel een clubje oudjes een verbond zal sluiten en een goede advocaat zal vinden om deze KNVB-dwaling ferm aan te pakken. Ik? Ik was wel blij, want dan heb ik voor altijd een excuus om niet naar een voetbalstadion te gaan. Omdat mijnheer De Jong dat graag wil.
Maar je zal maar een verstokte fan zijn, je zal maar van die genen zoals Henk de Jonge ze in zijn lijf heeft zitten, met je dragen en je zal een krasse zeventiger zijn die zich verheugt op een leuk potje voetbal (deze term leen ik van Marga van Arnhem; alleen verstokte voetbalfans op leeftijd weten nog wie dat is) en dan thuis opgehokt worden.
'Het nieuwe normaal' op het veld
Allemaal voor het goede doel natuurlijk, want dat is de gedachte: met gezonde, jonge voetbalfans de grenzen van het toelaatbare in de Nederlandse voetbalstadions vinden en dan gaan kijken naar 'het nieuwe normaal', waar de toeschouwer zelf overigens een belangrijk onderdeel van uitmaakt.
Geen handen geven tussen de spelers van beide partijen, geen 'leuke' elftalfoto, geen kindjes aan de hand meenemen het veld op, geen toss met fysieke aanrakingen. Juichende spelers mogen, maar ingehouden, zonder elkaar om de hals te vallen, zonder tongzoenen, zonder menselijke piramiden te maken. En, heel belangrijk, geen gespuug meer op het veld.
Dat laatste vraagt een nadere beschouwing: zelfs op kunstgras vindt iedere voetballer het heerlijk te kwatten of te fluimen. Er is geen andere sport die ik ken waar zo gemakkelijk de fluim als wapen wordt gebruikt. Ik heb Roger Federer en Lebrun James nog nooit ferme kwatten zien neerleggen op hun speelveld. Dat heeft a. met beschaving te maken en b. met beschaving en c. met beschaving. Hoewel? Ik heb weleens bij een (keurige) hockeywedstrijd gezeten en toen spoog ook iemand zijn gal tegen het gras. Er werd rond me openlijk van een lichte schande gesproken. Een schorsing wellicht? Een boete? Moest de spuger niet uit de club gezet worden?
'Denk aan de boodschap van Ome Mark'
Dan is er nog een heikel punt dat, binnen de nieuwe wetten, om toetsing vraagt. Mag je als voetbalsupporter zingen? Mag je juichen? Mag je Herman van Veen proberen na te doen ("Staat je club erg laag, hé?", "Het gras groeit harder dan die jongens lopen…’t is wat!", "Wat een vuile eikel, schop 'm verrot", "Als jij zo’n biels in je broek hebt, mag je vrouw ook wel op turnen", "Ik verveel me hier de pleuris op de tribune, daar geef je dan je dure geld voor uit", "Hij dacht zeker dat het een buitenspeler was met bronchitis" en "Hij keurt hem af die kut") of moet je in vrome stilte naar het spel gaan zitten kijken?
We krijgen dus ook toeschouwersvakken voor seizoenkaarthouders, voor individuele bezoekers, voor mensen uit dezelfde huishoudens en voor kinderen tot en met 18 jaar. En supporters van de bezoekende ploeg? Thuisblijven en de kijkcijfers van FOX-sports een beetje opjagen. En de stadionspeaker begint de wedstrijd met de plechtig uitgesproken mededeling: "Denk aan de boodschap van Ome Mark!" waarop het aanwezige publiek in koor antwoordt: "Denk aan de anderhalve meter!”, waarna de spelers op het veld, redelijk tegelijkertijd antwoorden: "Here, zege deze woorden, amen." En dan fluit de scheidsrechter. Niet te hard overigens, want aerosolen.
En ja, je moet gespreid naar het stadion komen, er mag geen opeenhoping van mensen komen, we moeten, of we willen of niet, ons aan de anderhalve meter regel houden. Dat laatste steun ik overigens van harte en ik probeer me er voortdurend aan te houden, terwijl ik toch het gevoel heb dat ik tot een uitzonderlijk ras begin te behoren als ik na voorzichtig mijn boodschappen te hebben gedaan naar huis moet slalommen langs mensen die straks misschien voetbalstadions ingaan.
Discipline van bezoekers
Neen, tot Albufeira-achtige beelden zal het niet komen. De mensjes (O zo wel opgevoed in hun keurige enclaves in Nederland) gaan gelukkig niet naar een voetbalstadion, leek me zo toe. Maar wie gaan nu wel? En hoe houdt men zich aan de regels van Mark en meneer De Jong? Dat nieuwe normaal van het bezoeken van voetbalstadions zal een enorme discipline van de bezoekers vragen en als er nou één groep daar de laatste honderd jaar bepaald niet sterk in was…
Terug naar dat voetbalveld in Leeuwarden: ik zag de kop van Henk de Jonge en dacht 'verdijd', kijk hem daar staan. Opgetogen, blij, tevreden, o zo Fries, enthousiast en licht overdreven. Maar, bedacht ik, zo is hij en zo moet hij ook maar blijven. Hij was blij als een kind dat er weer gevoetbald werd. Hij straalde en hij deed dat voor al die andere mensen die straks blij zijn dat er weer gevoetbald mag worden. Dit enthousiasme mag je echte liefhebbers nooit afnemen. Nooit.
En daarom wordt de toepassing en naleving van al die regels die nu in een bijna negentig pagina’s dik boekje opgeschreven zijn zo verschrikkelijk moeilijk en, in mijn donkerste gedachten, ook bijna onmogelijk te handhaven. Met dank aan Herman van Veen: "Het wordt een pleuriszooi."