Geschiedenis
VPRO

'Geen standbeeld voor Bouterse alsjeblieft'

foto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. 'Geen standbeeld voor Bouterse alsjeblieft'

Schrijfster Astrid Roemer wil een standbeeld voor Bouterse. Geen goed idee, vindt Suriname-kenner John Jansen van Galen bij OVT. ''Al moeten de Surinamers dat natuurlijk zelf uitmaken.''

Meteen luisteren: John Jansen van Galen

Desi Bouterse

Deze week, dinsdag 12 oktober, zou aan Astrid Roemer uit handen van de Belgische koning de Prijs der Nederlandse letteren hebben ontvangen. Maar, u weet het, de plechtigheid werd afgelast vanwege de uitspraken die de schrijfster, nadat haar bekroning bekend was gemaakt, over de Surinaamse ex-president Desi Bouterse deed.

''Merci Man'', schreef ze op Facebook en ze voorspelde dat hij nog eens een standbeeld zal krijgen in Paramaribo omdat hij het zelfbewustzijn van de Surinamers enorm heeft versterkt.

Toen ik voor het eerst in Suriname kwam, nu 50 jaar geleden, had ik griep. Op de eerste morgen ging ik daarom subiet naar de apotheek van Jamaludin aan de Watermolenstraat. De zaak was overvol mensen, maar zo gauw ik binnenkwam week de menigte voor mij uiteen, zoals eens de Rode Zee voor Mozes. Gegeneerd probeerde ik nog mij te verschuilen en klein te maken (''Nee, ik wacht graag op mijn beurt'') maar er hielp geen lievemoederen meer aan: glimlachend, licht buigend, moedigde men de blanke meneer bij de toonbank zijn poeders te gaan bestellen.

Die houding, nederig, slaafs, een erfenis van eeuwen, heet sakafasi, je gezicht laten zakken, met gebogen hoofd en neergeslagen ogen tegenover de plantage-eigenaar.

Bij een vervallen plantage aan de overkant van de rivier zei een oudere Surinamer tegen mij: ''Suriname is nog niet, meneer, Suriname moet nog worden en u moet ons helpen te worden.''

En zo was het nog toen het land al onafhankelijk was geworden. Er was toen een conflict bij het Surinaams Museum, twee besturen stonden met kwaaie koppen tegenover elkaar. Hoe wilde men dat oplossen? ''Binnenkort komt de staatssecretaris uit Den Haag…'' was het antwoord. Als de Hollandse opzichter de plantage kwam inspecteren, zou die de knoop wel doorhakken.

Narcostaat

Toen, in 1980, kwam Bouterse. Hij en zijn kornuiten uit het leger wilden dat Suriname, de mouwen opgestroopt, het heft in eigen handen nam en niet langer naar het pijpen van de Nederlandse plantage-houder danste. Je merkte het meteen op straat, de houding werd fier, het hoofd geheven, en in winkels kreeg ik niet meer vanzelfsprekend voorrang, ik moest zelfs oppassen dat Surinamers mij niet te vlug af waren.

In die zomer vond in Paramaribo de grootste betoging uit de Surinaamse geschiedenis plaats. De Nederlandse minister van ontwikkelingssamenwerking, Jan de Koning, was op bezoek.

Den Haag had het land bij de boedelscheiding van de onafhankelijkheid 3,7 miljard gulden toegezegd maar die dreigde weg te smelten door inflatie. De nieuwe regering in Paramaribo eiste dat het bedrag waardevast werd gemaakt en betogers riepen in koor ''Jan de Koning, Jan de Koning, Suriname is geen pot met honing.''

Wat dat betreft heeft Astrid Roemer dus wel een beetje gelijk: met Bouterse kwam er een nieuw zelfbewustzijn in het land. Maar dat waren de eerste maanden van wat een decennialange bewind zou worden, de korte zomer van een nationaal ontwaken die spoedig overschaduwd werd door jaren van terreur en onderdrukking, waarin vijftien opposanten van het regime werden doodgeschoten en het dorp Moiwana nagenoeg uitgeroeid werd. Bouterse maakte van Suriname een narcostaat, een paria in de wereld. Het zelfbewustzijn waar Roemer het over heeft kwijnde weg toen de bevolking moest leven van voedselpakketten die van overzee, uit het voormalige moederland, werden toegezonden.

Dus nee: geen standbeeld voor Bouterse alsjeblieft. Al moeten de Surinamers dat natuurlijk zelf uitmaken.

Niets missen van OVT?

Hou dan de website van OVT in de gaten, abonneer je op de podcast, of volg het programma via Facebook en Twitter.

Ster advertentie
Ster advertentie