'Pulpboeken horen niet in het onderwijs thuis'

In tegenstelling tot veel andere prijzen kunnen leerlingen uit de onderbouw (12 tot 15 jaar) zelf boeken nomineren voor de Jonge Juryprijs en uiteindelijk de winnaar kiezen. De genomineerden zijn Fake trip van Margje Woodrow, Genadeloos van Jennefer Mellink en Je hebt één nieuwe volger van Chinouk Thijssen.

Klaver is niet gecharmeerd van de genomineerde boeken. "Dit soort boeken zijn clichématig geschreven. Er worden altijd vrouwen vermoord, aangerand, misbruikt, opgesloten, ontvoerd, enzovoort", zegt ze. Ze valt vooral over het feit dat de prijs aan het onderwijs is gelieerd. "Dit soort boeken horen niet in het onderwijs thuis", vindt ze. In de strijd tegen ontlezing werkt het niet.

In een opiniestuk in De Volkskrant vergeleek Klaver de boeken met fastfood. "Het is alsof je kinderen de supermarkt instuurt met de opdracht te kopen wat ze lekker vinden en datgene waarmee ze naar buiten komen opdringt aan alle kinderen van het land, onder het mom van 'gezond eten'."

Leesplezier

Daan Beeke van de Stichting Lezen, betrokken bij de Jonge Juryprijs vindt dat je onderscheid moet maken tussen leesonderwijs en literatuuronderwijs. De vergelijking met de Snickers en de broccoli gaan niet op, vindt hij. Kinderen weten namelijk niet dat er een winkel is waar je de Snickers én de broccoli kunt kopen. Dat moet je ze eerst leren, vindt hij.

In het begin van de 'leescarrière' van een kind moet vooral leesplezier centraal staan, vindt hij. "Wat wij zien is dat deze auteurs ontzettend enthousiasmerend werken. Ze zorgen ervoor dat jongeren, als ze op school in aanraking komen met boeken, juist zin hebben om te lezen."

Klaver is niet overtuigd. "Als je leerlingen in de onderbouw dit soort boeken laat lezen, krijg je een generatie in de bovenbouw die literatuur – en zelfs jeugdliteratuur – niet aan kan. Als het zo zou werken als meneer Beeke zegt, zouden we niet met die ontzettende ontlezing zitten", denkt ze.

De docent benadrukt dat het haar niet uitmaakt wat leerlingen in hun vrije tijd lezen, maar in het onderwijs zouden er toch echt meer 'gelaagde boeken' moeten worden gelezen, zoals boeken van Anna Woltz en Simon van der Geest. "Die hebben een enorme taalrijkdom in zich en hebben een complexer vraagstuk dan ‘wie heeft het gedaan’…"