De steun, troost en toeverlaat van Sinan Can
- Nieuws
- De steun, troost en toeverlaat van Sinan Can
Journalist en documentairemaker Sinan Can staat bekend om zijn diepgravende en vaak kwetsbare werk in conflictgebieden. Van het onstuimige begin van zijn loopbaan werkzaam bij de inmiddels controversiële Nederlandse Moslim Omroep, tot het geprezen werk dat hij doet in oorlogsgebieden: in de nieuwe aflevering van 'Wat blijft' vertelt Can over de wrijvingen en pijnpunten die hem verder hebben gebracht en de schouders waar hij altijd op kan steunen: zijn vader, zijn voormalige eindredacteur Kees Driehuis en dertiende-eeuws dichter Rumi.
Documentairemaker Sinan Can over zijn inspiratiebronnen - Wat blijft
Kees Driehuis
“Op gegeven moment dacht ik: als het overal in de media zo is, moet ik iets anders gaan doen,” zegt Can over zijn eerste baan bij de Nederlandse Moslim Omroep (NMO). “Ik had geen vergelijkingsmateriaal, ik was bang dat het overal in de media zo was. Ik vond die baan gruwelijk.” Over het voormalig hoofd van de NMO gaan ondertussen verhalen rond over machtsmisbruik, intimidatie en fraude. Can zelf vertelt over ingehouden salaris als hem wordt gevraagd naar zijn ervaringen.
In een recente podcast van de NTR, Onaantastbaar, wordt de situatie binnen de NMO onderzocht. Er werd met oud-medewerkers zoals Can gepraat over onder andere het gedrag van het toenmalige hoofd van de omroep. Andere medewerkers verwijten Can ervan te inschikkelijk geweest te zijn in de macht van hun baas. Zelf vindt hij dit te kort door de bocht. “Dat heb ik de podcastmakers laten weten. Het gaat om twee collega’s die andere collega’s wat verwijten. Ik zat net drie weken daar, het was mijn eerste baan. Ik zou met zo een situatie nu anders om zijn gegaan. Die collega’s hebben gelijk in wat ze zeggen, maar je kan niet de junior die daar net drie weken werkt verantwoordelijk houden voor het geheel.”
Ook bij het programma PREMtime was hij niet op z’n plek. “Het was zeker beter dan bij de NMO, maar ik voelde me daar in een hokje geduwd. Een soort excuusallochtoon.” Pas toen Can bij Zembla ging werken, onder Kees Driehuis, voelde hij zich op zijn plek. “Ik was niet gekwalificeerd, maar ik dacht: ik ga toch solliciteren. Toen hebben Kees, de eindredacteur, en ik geluncht. Hij vond mij brutaal en kritisch. Hij moest vooral veel lachen om mij.” Can kreeg ondanks het feit dat hij geen ervaring had in de onderzoeksjournalistiek een tijdelijk contract voor drie maanden aangeboden. Hij heeft daar uiteindelijk zes jaar gewerkt. “Kees zag iets in mij. Het allerbelangrijkste was dat hij tegen mij zei dat hij mij niet aannam voor mijn achtergrond, maar voor mijn kwaliteiten. Mijn achtergrond was volgens hem een verrijking, maar niet alles wat ik was. Ik voelde me voor het eerst gewaardeerd en geaccepteerd. We spraken elkaars taal.”
“Ik heb ontzettend veel geleerd van Kees. Om stressbestendig te zijn, om mijn hoofd koel te houden, om journalistiek te bedrijven met een sterk moreel kompas. Om integer te werk te gaan en om, waar de macht zich ook bevindt, die door te lichten en het tegen ze op te nemen. Dit heb ik mijn hele journalistieke carrière meegenomen. Ik heb ook na ik weg was bij Zembla vaak advies gevraagd aan Kees. Ik noem hem ook wel mijn mediavader.”
Rumi
Uit de geschriften van dertiende-eeuwse dichter Rumi haalt hij veel steun. “Rumi staat liefde, tolerantie, verdraagzaamheid, voor troost, voor menselijkheid. Al die mooie universele menselijke waarden komen bij elkaar in de geschriften die hij heeft nagelaten. Na grote gebeurtenissen in de wereld waar we de bodem raken, zoals de Tweede Wereldoorlog, zijn er periodes dat hij veel gelezen wordt. Ook nu is hij weer populair. Hij wordt ook wel de troostfilosoof genoemd.” In zijn stageperiode bij CNN, in Turkije in 2002, verscheen Rumi voor het eerst op de radar bij Can. “Ik heb toen zijn boeken gekocht, met het idee dat ik die wel een keer zou lezen, maar het interesseerde me niet echt.”
Dat veranderde in 2006, toen een dierbare neef van Can overleed. “Op zoek naar troost heb ik dat boek van de plank gehaald, in de hoop een beetje tot rust te komen. Het greep me meteen. Heel gek, want ik had al eerder een paar bladzijdes gelezen en toen pakte het me helemaal niet. Maar in die periode kwam echt elk woord binnen. Elke tekst raakte me. Het was alsof het op me wachtte, om zich te openbaren op het juiste moment. Rumi heeft me daarna ook niet meer losgelaten. Op elke reis reist hij met mij mee. Hij troost mij en houd mij hoopvol, ook op de meest duistere en verdrietige dagen.”
Vader
Als invloedrijkste persoon in zijn leven noemt Can zijn vader. “Mijn vader is de meest zachtaardige man die ik ooit heb ontmoet. Ik ben nu 47 en ik vraag me regelmatig af hoe een mens zo goed kan blijven. Hij is zo zorgzaam, altijd lief, nooit boos, nooit een overtogen woord.” Deze kwaliteiten van zijn vader heeft hij niet altijd als kracht beschouwd. “Toen ik jonger was verwonderde ik me over hoe je zo naïef en goedgelovig kan leven. Pas rond mijn dertigste ben ik dit gaan waarderen als iets heel moois en puurs.”
Can probeert deze kwaliteiten, voor zover hij kan, van zijn vader over te nemen. Toch zijn ze het over een onderwerp altijd oneens. “In mijn reizen heb ik diepslechte mensen gezien. Mijn vader houdt vast dat het altijd de omstandigheden zijn die mensen slecht maken. Ik kan dat niet meer geloven. Ik heb te veel ellende gezien die veroorzaakt is door gewone mensen,” vertelt hij. “Dingen die niets met hun omstandigheden te maken hebben. Mijn mensbeeld is, sinds ik naar conflictgebieden ga, ontzettend veranderd. Als ik terugkom ben ik mensen ook beu. Ik wil zo min mogelijk contact dan.” Zijn ouders vinden dat hij te lang doorgaat met zijn werk in oorlogsgebieden. “Ze zijn trots op me, maar ze maken zich zorgen. Mijn vader herinnert me er altijd aan om de zachte kant, de hoopvolle kant te blijven zien. De lichtpuntjes.”
Video niet beschikbaar