Kabinet komt met nationaal bouwplan, vanaf 2024 100.000 woningen extra
- Nieuws
- Kabinet komt met nationaal bouwplan, vanaf 2024 100.000 woningen extra
Meer flexwoningen, 15 grootschalige bouwlocaties, het sneller ombouwen van kantoren, meer regie en strakkere regels. Dit zijn de belangrijkste voorstellen van minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) Hugo de Jonge om de woningnood te bestrijden, gebundeld in twee nota's: de Nationale Woon- en Bouwagenda en het Programma Woningbouw.
Naar de plannen van De Jonge werd uitgekeken, onder meer door de Tweede Kamer. Steeds meer mensen hebben problemen met het vinden van een betaalbaar onderkomen en de prijzen van koop- en huurhuizen blijven fors stijgen. Het tekort van 279.000 woningen is ook een belangrijk thema bij de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week.
Politiek-verslaggever Ewoud Kieviet vertelt over het nationale bouwplan:
Video niet beschikbaar
In het regeerakkoord hebben de vier coalitiepartijen al afgesproken om de woningbouw te versnellen tot 100.000 woningen per jaar. In De Bouwagenda staat nu dat dit aantal vanaf 2024 gehaald moet worden. Er staat in een voetnoot wel bij dat het gaat om een 'bruto toevoeging, exclusief sloop'. Het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar volkshuisvesting onder valt, kan desgevraagd geen cijfers geven over het aantal woningen dat de komende twee jaar nog tegen de vlakte gaat.
Meer regie
Minister De Jonge wil tot en met 2030 zo'n 900.000 woningen bouwen, waarvan ten minste twee derde betaalbare huur- en koopwoningen zijn, zo'n 600.000 woningen dus. Het kabinet wil ook dat het aantal sociale huurwoningen beter over de gemeenten wordt verdeeld. Elke gemeente moet tenminste 30 procent sociale huurwoningen in de woningvoorraad hebben, staat in de nota.
De Jonge noemt het woningtekort veel te groot. "Huizen zijn duur, mensen met een laag of middeninkomen vallen nu te vaak buiten de boot", aldus de minister. Hij vindt dat zorgen voor betaalbare woonruimte in Nederland te lang is overgelaten aan de markt en dat dit verkeerd is uitgepakt.
Als minister van Volkshuisvesting zet hij vooral in op het nemen van meer regie. Met provincies en gemeenten moeten prestatieafspraken gemaakt worden en bestuursakkoorden gesloten over het aantal te bouwen huizen, de betaalbaarheid en de kwaliteit.