Achtergrond

Leven met een dwangstoornis: ‘Alles was besmet’

foto: Pexelsfoto: Pexels
  1. Nieuwschevron right
  2. Leven met een dwangstoornis: ‘Alles was besmet’

[KRO-NCRV] Telefoons, tassen, kleren en spullen. Alles wat Emma (30) aanraakt kon ze 'besmetten'. Althans, dat dacht ze. Een dwangstoornis zorgde ervoor dat ze zestien jaar lang met angsten en zelfopgelegde regeltjes leefde. Voor duizenden euro’s aan spullen verdwenen in de prullenbak of moesten 'ontsmet' worden in de wasmachine. Hoewel ze soms op nog maar 1 vierkante meter kon leven omdat haar hele kamer 'besmet' was, wist niemand in haar omgeving er van.

Zo’n één procent van alle mensen leven met een dwangstoornis, maar weinig mensen zoeken hulp. Damiaan Denys, psychiater en hoogleraar is gespecialiseerd in angsten. Hij zegt dat de dwangstoornis in de taboesfeer zit omdat mensen zich er enorm voor schamen. “Mensen lijden op het eerste gezicht een normaal leven. Ze hebben een baan, een man en kinderen. Dan is het moeilijk om toe te geven dat je de hele dag aan een giftige kikker moet denken die misschien onder je stoel zit.”

'Men moet het doen, maar wil het niet doen'

Stoornissen zoals bij Emma beginnen onschuldig, maar worden steeds extremer. Een dwangstoornis is volgens Denys een combinatie van een gedachte en een handeling met angst ertussen. Denys: "Het pijnlijke van deze stoornis is dat mensen zelf weten dat wat ze doen complete nonsens is. Men moet het doen, maar men wil het niet doen.”

Bekijk hier het gesprek met Damiaan Denys in De Ochtend

Een klassiek voorbeeld uit de psychiatrie is die van de jonge moeder. Ze kijkt naar haar kindje en denkt: ''Ik zou mijn baby kunnen wurgen.'' Ze schrikt van deze gedachte en gaat bijvoorbeeld haar handen wassen of douchen om zich vrij te maken van deze gedachte. Door er aandacht aan te schenken wordt de gedachte erger en uiteindelijk leidt dat ertoe dat het hele leven van mensen wordt overgenomen.

Een dwangstoornis zorgt voor uitputting

Er waren moment dat Emma’s hele leven in de wasmachine zat: pinpassen, munten, spullen: alles ging de trommel in. Of dat ze via denkbeeldige lijnen, zonder iets aan te raken, door haar kamer liep. De ‘dwang’ had haar leven overgenomen, maar na zestien jaar besloot ze dat het niet langer ging. ''Ik was uitgeput, alles was besmet'', zegt Emma.

Patiënten wachten gemiddeld tien jaar voordat ze hulp zoeken en vaak duurt het ook nog jaren voordat ze een goede behandeling krijgen. Dat terwijl een dwangstoornis goed te behandelen is. Via gedragstherapie, met medicijnen of zelfs met een operatie kunnen mensen geholpen worden.

'Ik was bang wat mijn omgeving ervan zou vinden'

Na vijf maanden van gedragstherapie heeft Emma geleerd de ‘dwang’ onder controle te krijgen. Emma: ''Ik schaamde me enorm en was bang wat mijn omgeving ervan zou vinden, maar niemand reageerde negatief.''

Op 12 mei is het De Dag van de Dwangstoornis en deze week verschijnt een boek van Menno Oosterhoff. Hij kreeg als psychiater zelf te maken met een dwangstoornis en schreef het boek Vals Alarm. Volgens Denys zijn deze initiatieven goed om de dwang uit de taboesfeer te halen. ''Hopelijk zetten zo meer mensen de stap om naar de huisarts of psycholoog te gaan."

*De volledige naam van Emma is bekend bij de redactie

Ster advertentie
Ster advertentie