Fragment

NPO: De zwarte doos van de publieke omroep

  1. Fragmentenchevron right
  2. NPO: De zwarte doos van de publieke omroep

De Nederlandse publieke omroep koopt een groot deel van zijn programma’s in bij zogenoemde ‘buitenproducenten’, commerciële bedrijven die niet tot het publieke bestel behoren. Daar zit een politieke gedachte achter. ‘Externe producenten leveren een belangrijke bijdrage aan de pluriformiteit,’ schreef toenmalig minister van Media Arie Slob in 2019 aan de Tweede Kamer. ‘Zij maken in opdracht van de omroepen programma’s die aansluiten op behoeften in de maatschappij. De Nederlandse productiesector heeft een enorm creatief potentieel dat kan bijdragen aan programmatische innovatie.’ 

In 2022 besteedde de NPO 266 miljoen euro bij buitenproducenten, naar eigen zeggen 40 procent van zijn totale programmabudget. Dat is veel meer dan de 25 procent die Slob als minimum verplicht stelde. Maar de regeling werkt averechts, zo ontdekte Argos. Kleinere onafhankelijke buitenproducenten komen bij de NPO steeds moeilijker aan de bak. Juist zij maken vaak de programma’s die de NPO onderscheiden van de commerciële omroepen, zoals documentaires, satirische shows en vernieuwend drama. 

Dat komt doordat de bulk van de 266 miljoen naar een paar grote buitenproducenten gaat, meestal dochters van buitenlandse mediamultinationals als het Franse Banijay, het Amerikaanse Warner Bros en het Duitse Bertelsmann, eigenaar van RTL Nederland. Deze reuzen onderhandelen vaak rechtstreeks met de NPO, de koepel die het bestel aanstuurt, en hebben ontwikkelafdelingen die de NPO constant bestoken met programmavoorstellen.