Bussemaker gaat met technische universiteiten praten over geld

De vier technische universiteiten in Nederland behoren tot de wereldtop en steeds meer jongeren kiezen voor een technische studie. Daarmee voldoen ze aan de verwachtingen van de overheid, die Nederland als innovatief land op de kaart wil hebben. Maar technische universiteiten hebben steeds meer problemen om aan alle verwachtingen te voldoen.

"We kunnen blij zijn dat er veel jongeren voor technologie kiezen", zegt Victor van der Chijs, bestuursvoorzitter van de Universiteit Twente. "De afgelopen tien jaar is het aantal studenten aan de vier technische universiteiten in Nederland met meer dan 50% toegenomen. De bekostiging is juist teruggelopen. Daar hoef je geen beta voor gestudeerd te hebben om te zien dat dat op termijn niet uitkomt."

Geen voortrekkerij

Volgens Bussemaker is er al boter bij de vis gedaan. De vergoeding is omhoog gegaan van 5700 euro naar 6500 euro per student. Maar volgens Van der Chijs komt dat nog niet in de buurt bij de 15.000 euro die nodig is.

Bussemaker wil vooral kijken naar kwaliteit in vergelijking met andere studierichtingen. Ze wil niet dat een rechtenstudie bijvoorbeeld straks alleen nog maar uit grote hoorcolleges bestaat. "Ik wil de kwaliteit van het onderwijs voor alle studenten verbeteren."

De TU Eindhoven kondigt vandaag als eerste universiteit vier extra numerus fixus aan, bovenop de acht bestaande. Studenten die in het studiejaar 2018-2019 willen beginnen aan Industrial Design, Biomedische Technologie, Technische Bedrijfskunde en Technische Informatica krijgen te maken met een lotingssysteem en selectiecriteria. "De nood is hoog genoeg om al per direct een studentenstop in te voeren, maar we hebben tijd nodig voor de voorbereidingen", zegt bestuursvoorzitter Jan Mengelers.

'Volslagen uit balans'

De suggestie dat universiteiten zelf eerder en beter hadden kunnen inspelen op het groeiende aantal technische studenten wijst Mengelers van de hand. "We hebben al veel gemoderniseerd, geven al online cursussen, maar we lopen aan tegen de beperkingen van faciliteiten als laboratoria. Daarnaast kunnen wij het volume niet opschalen zoals andere universiteiten doen. Bij ons is kleinschaligheid belangrijk. De verhouding een docent op vijftien studenten is ideaal. Inmiddels gaan we richting een op 25. Dat is volslagen uit balans."