Achtergrond
EONOS

Toen was walvisjacht nog heel gewoon

foto: ANPfoto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. Toen was walvisjacht nog heel gewoon

Walvisvaarders kennen we uit landen als IJsland en Japan, met de daarbij horende acties die gevoerd worden. Toch werd er ook vanuit Nederland tot ver na de Tweede Wereldoorlog jacht op walvissen gemaakt. Cultureel antropologe Anne-Goaitske Breteler vertelt de verhalen van deze, ondertussen hoogbejaarde, walvisjagers in haar boek ‘De Traanjagers’. Samen met Ger Klaver (87) vertelt ze in Langs de Lijn En Omstreken wat deze jagers allemaal meemaakten.

Klaver voer als 18-jarige jongen mee met de Willem Barendsz, een Zweedse tanker die was omgebouwd voor de walvisvaart in het zuidpoolgebied. De reis was volgens de oude zeeman een avontuur van ruim zeven maanden waarmee je als bemanningslid een heldenstatus kreeg bij het Nederlandse publiek. "Toen we voor het eerst terugkwamen in 1949 stond heel IJmuiden vol om ons binnen te halen."

De walvisjacht was bedoeld om traan mee naar huis te nemen, een ingrediënt voor margarine. Aan dit product was volgens Breteler een grote behoefte in een periode van schaarste. "Na de Tweede Wereldoorlog waren olie en dierlijke vetten er bijna niet meer in Nederland, want een groot deel van de veestapel was gedeporteerd naar Duitsland."

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Moraal

Omdat de jacht op walvissen in onze tijd wordt gezien als iets waar je tegen hoort te zijn, gaat het gesprek over deze geschiedenis vaak over de vraag of het moreel fout was om deze grote zeedieren te doden. "Daardoor raakt het verhaal over wat deze mannen echt meegemaakt hebben vaak een beetje verloren", aldus Breteler.

Op de vraag of Klaver het moeilijk vond walvissen te doden is zijn antwoord heel duidelijk. "Nee, helemaal niet. We gingen Nederland toch opbouwen?"

Boek over walvisvaarders van Anne Goitske Breteler

Ster advertentie
Ster advertentie