Dat gebroken been, hoe pijnlijk is dat eigenlijk?
- Nieuws
- Dat gebroken been, hoe pijnlijk is dat eigenlijk?
[NTR] Sporten is gezond zeggen ze dan. De Olympische Spelen zijn nog maar net begonnen en de wereld is al getuige geweest van een aantal vreselijke sportongevallen. Hoe erg is de pijn die een topsporter in het heetst van de strijd moet lijden?
De Franse turner Samir Aït Saïd zal zich zijn debuut op de Olympische Spelen wel anders hebben voorgesteld. In 2012 kon hij niet naar de Olympische Spelen in Londen omdat hij op het EK turnen zijn rechterbeen had gebroken. Nu hij eindelijk in Rio aan de bak kan breekt hij zijn… linkerbeen.
Volgens sommige toeschouwers was het geluid van de knak in heel het stadion te horen. Maar hoe pijnlijk het er ook mag uitzien, Said zelf schreeuwde het helemaal niet uit. Hij keek hoogstens even naar zijn blessure en deed vervolgens zijn hand over zijn ogen zodat hij zijn been niet hoefde te zien.
Dit zijn de (schokkende) beelden van het ongeluk:
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Ernstige verwonding en pijn toch beperkt
We kunnen het de ongelukkige turner natuurlijk niet zelf vragen, maar kan het zijn dat hij hierbij geen enkele pijn voelde? "In theorie is dat zeker mogelijk", zegt Frank Huygen, pijngeneeskundige bij het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. "Zo zijn er zelfs voorbeelden bekend van loopgraafsoldaten bij wie een been afgeschoten werd en die de pijn toch niet voelden totdat ze in een veilige situatie zaten."
Hoe komt dat dan? "Om dat te begrijpen moeten we kijken naar hoe pijn in ons lichaam precies werkt", vertelt Huygen. "Als je een naald in je vinger prikt, sturen de zenuwen een elektrisch signaal naar ons brein. Maar om de prikkel te kunnen waarnemen moeten de signalen natuurlijk nog bij de hersenen aankomen. Het lichaam heeft verschillende controle-mechanismes om dat tegen te houden, waaronder ons ruggenmerg."
Volgens Huygen is het de samenwerking tussen onze hersenen en het ruggenmerg die van belang is om pijnprikkels te kunnen tegenhouden. "In een situatie waarin het lichaam erg gespannen is of er gevaar dreigt, ontstaat er een zogenaamde ‘vecht- of vlucht-reactie’, een verdedingsmechanisme waarbij ons lichaam veel angst en stress voelt om het gevecht met het gevaar aan te gaan of op de vlucht te slaan. Ik stel de realiteit nu wat simplistisch voor, maar het is tijdens deze reactie dat de hersenen de stofjes serotonine en noradrenaline naar het ruggenmerg stuurt waardoor de pijnprikkels daar geblokkeerd worden en de persoon ze dus amper of niet voelt. De immuniteit voor pijn is niet iets dat het lichaam meteen aan- en uitzet. Afhankelijk van de situatie kan het zelfs een uur duren."
Blijven liggen of doorgaan? Niet zo evident
Tijdens de Olympische Spelen waren er ook flinke valpartijen tijdens het wielrennen, zowel bij de mannen als bij de vrouwen. Zoals bekend moest onze eigen Annemiek van Vleuten daarbij opgeven door een hersenschudding en verwondingen aan de wervelkolom.
Zie ook: Hersenschudding en schade aan wervelkolom voor Van Vleuten
Maar in het wielrennen gebeurt het ook regelmatig dat renners zelfs met een gebroken sleutelbeen tot aan de finishlijn rijden, net zoals voetballers of basketballers met kwetsuren verder blijven spelen. Blijkbaar kan een topsporter in de ene situatie voldoende pijn voelen zodat hij of zij moet opgeven en in een andere situatie toch doorzetten.
"Dat toont goed de complexiteit van pijn aan", zegt Huygen. "Vele mensen denken dat pijn een soort telefoonlijn in het lichaam is, maar niets is minder waar. Direct na de kwetsuur maakt het lichaam allemaal emoties door. Er is het verdriet, de schrik, de opwinding, de teleurstelling, de focus om te winnen, enzovoort. Afhankelijk van de ernst van de wond en de gemoedstoestand, maakt je brein de keuze of het in de remming gaat of niet. Het zou dus ook evengoed mogelijk zijn geweest dat de turner wel opeens immens veel pijn voelde."
Dit verkorte artikel is verzorgd door de wetenschapsredactie van De Kennis van Nu.
Klik hier om de volledige versie te bekijken.