Opinie & Commentaar

Rijke rouwkamer

foto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. Rijke rouwkamer

Het was druk in de rouwkamer deze week. Druk aan gasten met wie ik, op een of andere reden, wel wat had. Waarom? Omdat The Everly Brothers iets konden wat anderen niet zo erg goed konden. Neen, ik was geen devote fan, geen echte verzamelaar van hun plaatjes, maar je kon toch op je (Hollandse) klompen aanvoelen dat hun samenzang iets heel bijzonders had en dat de singletjes van de twee het goed deden op de schoolfeestjes waar geschuifeld mocht en kon worden en waar meezingen en daarna 'zoenen' en verdere voorzichtige activiteiten op zijn begonnen.

Kijk, de Everly Brothers waren natuurlijk eredivisie als het om samenzang ging, hun liedjes waren met fondanten teksten dichtgeplakt, hun gedrag was bij tijden affreus, ze vielen in diepe gaten, maar God almachtig, wat hebben die gasten de toon gezet voor meerstemmige steengoede popliedjes.

The Everly Brothers

Vanuit de rouwkamer weet u al genoeg van de zingende ouders, van hun jeugd met de knoet, van Chet Atkins die hen de weg wees (Bye Bye Love) en van hun hemeltergende ruzies en het uit elkaar vallen van de broers.

Broer Phil stierf in 2014 en Don deze week.

R.I.P. aan deze grote meneren van de pop die nooit voor volwassen werden aangezien omdat ze té populair waren en heel veel 'over the hill' werkten. Eigenlijk wist ik nooit wie nou wie was, ik meen dat Phil net even groter was en ook de jongste, maar zeker weet ik dat niet.

Ik kocht hun singletjes omdat waarschijnlijk Co de Kloet of Herman Stok ons dat toen aanraadde; dat was toen de crème de la crème van de Amerikaans popmuziek. Vond ik ze mooi of goed?

Ja en neen, het was nieuw, we kwamen van de Dutch Swing College Band af en kregen Rob de Nijs en Johnny Lion en toen kwamen die Amerikaanse mannen met die kuiven, die weeë lach op die mooie smoelen, die strakke pakken met die smalle broekspijpen en teksten als Wake up little Susie en wat ik in die beginjaren zestig toen al niet snapte was dat hun moeder vijftien jaar was toen ze trouwde en al kinderen begon te krijgen. Vijftien!

Dat gebeurde in het formidabele Shenandoah (zoek het op en begrijp waar hun jeugd lag) in de staat Iowa. Lees daarover en verbaas je.

Vond er live geen snars meer aan

Later werden de broers Tennesseans, gingen ze groot geld verdienen, zongen tientallen hits voor de hele wereld, kregen de tering in over elkaars minpunten in het leven, kwamen in de jaren tachtig weer samen en dat was precies die ene keer dat ik hen zag optreden.

Onwaarschijnlijk ongeïnteresseerd, wellicht ook stoned, dronken kon ook, geroutineerd en in de Amerikaanse zaal gaf eigenlijk niemand een stuiver voor dat optreden. Meezingen? Nauwelijks. Een beetje dansen, een snel applaus en hupsakee, dat was het dan. Ik had, ergens in de laat jaren tachtig, The Everly Brothers 'live' zien optreden en vond er eigenlijk geen snars meer aan.

Kwam dat door hun attitude? Waarschijnlijk.

Geroutineerd was zelfs te veel gezegd. Er stonden twee miljonairs met een lenig spelende coverband achter zich en de hits werden per vierkante meter uitgerold. Ik denk niet dat iemand van de bezoekers die avond een echt lekker gevoel overhield; het was gespeeld en gezongen op de automatische piloot, zonder er echt een optreden van te maken dat zou kunnen blijven hangen.

Waarom dan dat Brian Wilson van de Beach Boys, Simon & Garfunkel, Cliff Richard, The Beatles en Paul McCartney in het bijzonder en zelfs de ruige fladderaar Keith Richards van de Rolling Stones allen zo gegrepen en enthousiast waren over de muziek en het zingen van de twee?

Zij, muzikale genieën die ze waren, hoorden meer dan wij deden.

Aanbevelingen

Nu beiden er niet meer zijn en alle verhalen over verslavingen, misstanden en weet ik veel wat voor RTL Boulevard-vulsel nog meer, weer opgerakeld zijn, is het tijd u aan te raden het album Roots aan te bevelen. Ik zeg er verder niets bij, luister maar. Grote, grote klasse en de mede-basis voor heel veel muziekmakers die zich later in de z.g. countryrock zijn gaan vestigen. Hun tijd ver vooruit.

Nog een ding: hun laatste top-10 hit in de USA was That’s oldfashioned, that’s the way love should be. Enig idee wanneer dat was? Juist: in 1962. Daarna gingen de mannen in dienst (bij de Marines) en leefden ze al ruziemakend en later weer lekker samen nog lang en gelukkig.

Hoewel? Phil smeet zijn gitaar snoeihard in stukken tijdens een show, nadat Don had geroepen het stinkend zat te zijn een Everly Brother te zijn.

Charlie Watts

En toen ging Charlie Watts van ons vandaan. Zachtjes, alsof hij met vegertjes op een snaardrum bezig was. Nooit begrepen hoe hij in elkaar zat, anders dat hij uit de jazzhoek kwam en hij, door al die jaren heen, precies in staat was de chaos op het toneel rond hem in de maat te houden. Hij leek al zeker twintig jaar klaar om het loodje te leggen, zijn kop werd steeds smaller en bleker, maar hij bleef drummen en deed mee.

Niets aan hem was werkelijk een Stones-uiting, zelfs zijn glimlach niet. Je hoorde die andere lefgozers nooit iets anders over hem zeggen dan : ”Hij houdt ons bij elkaar” en dat is, in principe, de enige taak die een goede drummer heeft.

Samen met springpop Jagger en de onverklaarbaar nog in leven zijnde Keith Richards tekende hij voor meespelen op al hun albums in de studio's waar dan ook. Ze belden hem, spraken tijd en plaats af en hij kwam. Watts was een volger van drummer Chico Hamilton en dat was jazz, dus ging hij jazz spelen. Ooit zei hij in een Britse krant op de vraag: ”Is het rythm and blues dat U speelt?"

“Huh, om u de waarheid te zeggen... Ik weet eigenlijk niet wat rythm and blues is. Ik drum.”

Grafisch ontwerper in Denemarken

Eigenlijk wilde hij grafisch ontwerper worden en in Denemarken gaan wonen, maar het liep wat anders. Hij werd een der meest geniale drummers ter wereld, een stille man die niet gek deed (voor zover we weten), die een tamelijk teruggetrokken leven leidde en graag muziek van Charlie Parker mee drumde.

Een kleine aanbeveling? Het album Charlie Watts/Jim Keltner Project. Voor freaks en drummers.

In de hoek van Boulevard, maar toch ook weer net niet. Watts trouwde met mevrouw Watts. Ze bleven hun hele leven bij elkaar. Tot deze week. En natuurlijk mag ik deze niet onvermeld laten: Charlie Watts had geen rijbewijs en bezat tientallen klassieke auto’s. Hij keek naar de auto’s als kunstobjecten en reed zelf nooit.

Ja, ook hij raakte even het noorden kwijt (tussen 1983 en ’86), maar overleefde de stormen (alcohol) en ruzies thuis. Als hij 'on tour' was bleef hij rustig in zijn kamer en tekende in een schetsboek dat hij altijd bij zich had, alle bedden ter wereld waar hij in sliep.

'Den Ollander'

En dan Wilfried van Moer. Lach niet, maar hij was juist een voetballer met wie ik een of twee maal te maken had en met wie ik het echt goed kon vinden. Omdat er waarschijnlijk niemand binnen de redactie van Studio Sport goesting had om helemaal naar Hasselt af te reizen om daar een soort van ludieke voorbeschouwing van België-Nederland te maken, mocht ik gaan.

Ik moest mij dus in Hasselt melden in café Wembley op de markt, het café van Van Moer, de uitbater...

Om kort te gaan: ik heb een heerlijke middag gehad. Van Moer, even klein of groot als Dick Advocaat, even bijterig in het veld ook misschien wel, was een compleet gastheer die 'Den Ollander' ontving op heerlijk warme wijze. Hij was gastvrij, geestig, vertelde vol vuur, had pretoogjes, prikte voortdurend in 'ons Ollanders', kon relativeren en deed dat ook, vertelde over zijn geweldige voetballeven, zei dat hij “eerder op doel kon sjotten dan dat hij pukkels op zijn wang had uitgeknepen” toen hij uitlegde op 16-jarige leeftijd al in de hoofdklasse debuteerde.

Volgens mij zei hij ook dat hij driemaal de Belgische Gouden Schoen gewonnen had omdat hij drie kleinkinderen had, voor ieder eentje dus. Dat soort speelse onzinteksten met een serieuze lach erachter.

Hij vertelde ook dat bij de officiële uitreiking van zijn eerste Gouden Schoen hij de schoen van Pol van Himst kreeg en de naam erop moest verbergen voor de camera’s. De schoen met Van Moer erop was men vergeten een naam te geven. Vandaar.

Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan

Hij mag dan geen grote naam als bondscoach gehad hebben, hij was wat je noemt een 'karaktermens'. Lachen deed hij graag, maar kon ook zeer serieus vertellen over de verschillen tussen Waals en Vlaams voetbal en vond het gek dat ik hem toen vroeg hoe een jongen uit Beringen in Luik terecht kwam. “Ik bleef gewoon Vlaams klappen, die mannen moesten het snel van me leren…en eigenlijk, er is maar één taal op het terrein: met de voeten. En als u dat niet snapt, snapt u niets van den voetbal en niets van het leven.”

Dat leven hield ook voor hem op. Ineens en plotseling. In Leuven.

Het was me toen werkelijk een eer van hem dat NOS-portretje te hebben gemaakt, het bleek nu in 2021 een warme herinnering aan een open-minded man te zijn die plezier maakte, die een goede voetballer was en een matige trainer: ”Vaak begrepen die mannen in het veld me gewoon niet, wat moet je dan?” zei hij en bleef een geweldig causeur over welk onderwerp dan ook.

Hij vertelde me hoe de selecties van de Belgische nationale ploeg tot stand kwamen. “Kijk,” zei hij: “Onze selectieheer was Guy Thys… die ging dan met Rik de Saedeleer van de BRT op café, ze bespraken de spelers, namen een pint en nog een, een hapje nog en zetten de namen op een viltje en gedaan… Dat ding werd naar het bondssecretariaat gestuurd en dan stond de selectie voor een toernooi vast… Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan, nietwaar?”

Ster advertentie
Ster advertentie