Opinie & Commentaar
AVROTROS

Paralympisch oranje boven

foto: ANPfoto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. Paralympisch oranje boven

Het is het altijd weer terugkerende verhaal dat de kop opsteekt rond Paralympische Spelen, of dat nou in de zomer of de winter is. Het gaat dan om de aanname dat de Nederlandse media maar wat aanrommelen met die Spelen en de boel eigenlijk niet echt serieus willen nemen. Zeg dat eens tegen die collega’s van de NOS die afgelopen week vanuit Zuid-Korea heel goede televisie maakten.

Kijk, ik kom uit een tijd dat het nog “gehandicaptensport” werd genoemd en het uitzenden van “gehandicaptensport” was bepaald geen zekerheid, sterker nog, je zag het niet of bij hoge uitzondering. Via de befaamde Stoke Mandeville Games werd er een organisatie opgezet die heel voorzichtig en geheel in de schaduw van de andere sport bezig was. Niets mis mee, maar de vraag werd vaak gesteld:” Waar blijft de pers, waar zijn de camera’s, waar is de interesse van het grote publiek?”

En ja, ik ben uit de tijd dat een zwaar zwijgen dan het antwoord was.

De AVRO, later de NOS, nog even de EO, al die fraaie organisaties in het Hilversumse probeerden deze tak van sport op en in beeld te krijgen, maar succesvol werd dat nooit. Waarom niet?

God mag het weten, maar het bleek dat er niet al te veel mensen naar zitvolleybal wilden kijken of naar willekeurig welke andere tak van sport voor mensen met een handicap. De 100 meter voor blinden werd bij het koffieapparaat als een circusnummer besproken, hoogspringers met een been werden als buitennatuurlijk gezien. Waarom?

Ik kan slechts gissen, maar er is vaak geopperd dat het flink pijn deed om ernaar te kijken, dat mensen zich onprettig voelden om medemensen zonder armen te zien pingpongen en dat er een soort van plaatsvervangende schaamte op ging treden bij de kijker en volger. Ik weet niet of dat zo is. Ook dit was toen en waarschijnlijk nu nog een aanname.

Feit was echter wel dat in de tijd dat de acceptatie van gehandicaptensport groeide en groeide (in de jaren zeventig, tachtig en negentig) er zelden een gestructureerde, succesvolle organisatie de televisieregistratie voor zich opeiste. Noch hier te lande, noch elders; het was te vaak hap-snap-werk: eens in de zoveel jaar en dan nog mondjesmaat.

Het bleef bij probeersels en daarna het gezegde dat de kijkcijfers wel heel erg tegenvielen en de kosten erg hoog waren. Gelukkig is de laatste twintig kaar een kentering gekomen. Ja, gelukkig zeg ik en meen dat ook.

We, de wereld die van buitenaf toekeek naar sporten waarvan we nauwelijks geloofden dat ze bestonden, hielden iets van een gênante scepsis over, een “de andere kant opkijken” die nauwelijks te verklaren viel en daardoor kreeg je een wereld van hullie en een wereld van ons.

De ene wereld vond dat de andere wereld hen niet serieus nam en dat was wellicht zo, maar niet zo erg als die ene wereld zei en niet zo storend als wel gememoreerd werd.

De niet gehandicapte wereld snapte gewoon niet wat er omging in de wereld van de gehandicaptensport en op bijna onverklaarbare wijze kwamen de partijen nooit echt tot elkaar. Het massaal kijken en warmlopen voor gehandicaptensport vond nooit plaats en werd een eens in de vier jaar terugkerend symbool van onbegrip, niet willen, niet durven en slechts heel langzaam tot elkaar komen.

Nu wordt het Journaal geopend met de mededeling dat er goud gewonnen is door Bibian Mentel en dat zij een voorbeeld is voor een jong kereltje in Nederland die ook graag wil gaan snowboarden over een jaar of vijftien. Hij is geboren met een stevige handicap, maar wil graag bewijzen dat hij ook iets kan presteren op een snowboard.

Prima, een (te) late knieval voor het volkomen ontbreken aan begrip voor deze toch heikele situatie tussen twee partijen (de voorstanders en de niet-begrijpenden) mondde dus eindelijk uit in een opmerkelijke plaats in het wereldnieuws.

Beter laat dan nooit zullen sommigen zeggen. Critici (die er nog altijd zijn) merken wellicht op dat het een wel erg vriendelijke goedmaker voor jaren stilte is en de waarheid over dit alles ligt ergens in het midden.

Natuurlijk worden mensen die gehandicapt zijn en die aan sport doen op hun manier serieus genomen door volk, pers en ook door de criticasters. Natuurlijk is het knap wat deze sportmensen doen, maar de vraag bleef (te) lang “maar moeten we daarnaar kijken en moet dat in dezelfde mate als we naar valide sport kijken?”

Je kan er dan pas naar kijken als er serieus over bericht wordt en dat gebeurt nu (eindelijk). Klasse-uitzendingen van Herman van der Zandt en zijn collega’s, weliswaar op enigszins weggestopte tijden en ja, ik hoor de tegenstanders al meteen weer gaan schreeuwen “waarom dan ook niet live, zoals drie weken geleden met de Olympische Spelen?”

Ja: altijd die vergelijking… Omdat daar in Hilversum niet voor gekozen wordt, dat is het simpele antwoord. Waarom niet? Vraag het niet aan mij, maar aan de betrokkenen, please. Vraag het aan de omroepbazen en -bazinnen, wellicht dat daar een echt antwoord te halen valt, hoewel ik denk dat het eerder een politiek maar net acceptabel verhaal zal worden.

Ik heb jarenlang, in de Amsterdamse Apollohal, samen getraind met een jongen die basketbalde vanuit een rolstoel. We trokken samen op, hij rolde zijn rondjes, we schoten samen en onderweg kletsten we heel wat af.

Hij vroeg me nooit waarom hij en zijn maatjes niet op de televisie kwamen, terwijl hij heel best wist waar ik werkte. Waarom niet?

Hij kende zijn pappenheimers, hij kende mij, hij doorzag hoe de journalistieke wereld van toen in elkaar stak en hij had helemaal geen zin om tegen die huisjes aan te schoppen.

“Ik sport vooral omdat ik het leuk vind,” zei hij altijd en voegde daar met een lichte zucht aan toe:” Of dat op de tv uitgezonden wordt, verandert mijn gevoel toch helemaal niet. Ik besta toch omdat ik hier train en speel en ik besta toch niet als ik pas op de tv kom.”

Dan zei ik: "Maar soms lijkt het erop dat op tv verschijnen een vorm van legitimatie van jullie sport en van jullie leven is.”

Dan ging hij steviger doorrollen zodat ik een versnelling hoger moest gaan hollen.

“Waarschijnlijk is dat ook zo,” zei hij dan, “Maar daar ben ik nog niet uit en met mij vele gehandicapte sporters niet en zeker die andere wereld niet. Dat zal nog wel even duren voordat we dat met zijn allen snappen...”

Daarin heeft hij gelijk gekregen. De valide wereld moet een diepe buiging maken voor de niet valide wereld zoals die afgelopen week in Zuid-Korea aan het sporten was.

En als een mens dat, om welke reden dan ook, niet wil doen, ook goed. Een ieder is vrij in die keuze. Onwetendheid vermengd met gene en het ontbreken van een wat weidse horizon vormen soms de basis voor stuitende domheid, nietwaar?

En over vier jaar kan er op dit thema worden doorgeborduurd en zijn we waarschijnlijk weer wat dichter tot elkaar gekomen.

Ster advertentie
Ster advertentie