Opinie & Commentaar
AVROTROS

De stilte doorbroken

foto: ANPfoto: ANP
  1. Nieuwschevron right
  2. De stilte doorbroken

En daar was dan eindelijk een teken van leven van Johan Bruyneel, de Belgische ex-renner en ex-ploegleider en vooral de man die de bouwmeester heette te zijn van het koninkrijk van Lance Armstrong.

De laatste maal dat ik contact met hem had, was zo'n 8 jaar geleden. Hij was van plan een boek te schrijven over wat er zich zoal had afgespeeld in zijn ploegen en hij probeerde me te interesseren om zijn verhalen op te schrijven.

Het was een prettig telefoongesprek, in alle vriendelijkheid gevoerd, zonder aanbiedingen of wat dan ook. Hij gooide alleen het balletje op, maar dat balletje heeft wat mij betreft een jaar of 8 in de lucht gehangen: we hebben nooit meer contact gehad. Hij werd al snel een outlaw.

In de lift

Bruyneel was een bijna toprenner met een goed stel hersens en stevige tijdritbenen. Hij kon net achter de besten omhoog en las de koers goed. Daarbij kwam dat hij zijn talen goed sprak en nette omgangsvormen in zich droeg. Zijn moerstaal was Vlaams. Hij reed o.a. bij Lotto, Rabobank en bij Once en kon het goed vinden met Erik Breukink. Qua rijstijl leken die twee op elkaar.

In 1998 kwam Bruyneel Armstrong in de lift van een Spaans hotel tegen, en de rest is geschiedenis. De Texaan en de man uit Izegem werden het eens over het formeren van een nieuwe wielerploeg (Bruyneel was op dat moment analist bij de televisie). Een boeiende, en naar later zou blijken, buitengewoon slim en doortrapte organisatie zag toen het licht.

Wisten wij veel?

Neen, wij wisten niets!

10 jaar werd levenslang

Na ruim 10 jaar liep de wielerorganisatie van Bruyneel op de klippen. Met veel geraas ook, want de affaire Armstrong was een der hardste opdoffers die de georganiseerde sport in haar bestaan te verwerken kreeg. Georganiseerd dopinggebruik, het voortdurend liegen over en het ontkennen ervan en tenslotte een hoge galg die voor Armstrong werd neergezet en waar de Amerikaan zeker de eerste jaren stevig aan bungelde.

Armstrong verloor zijn zeges, rond Bruyneel bleef het behoorlijk stil. Hij woonde eerst in London, later in Spanje maar verloor direct contact met de sport. Van een afstand keek hij toe, wachtte tot het tij zich langzaam keerde en gedurende een paar jaar uit hij zich weer in het openbaar.

In eerste instantie kreeg hij een straf van 10 jaar opgelegd. Zo lang mocht hij zich niet in de georganiseerde sport ophouden. Dat verdikt werd op 10 april 2014 uitgesproken. Op 24 oktober 2018 kwam er een herziening: 10 jaar werd levenslang; de deksel leek op de kist geplaatst en dicht geschroefd.

Afgelopen tijd mengde Bruyneel zich weer in stevige wielerdebatten; welbespraakt, zich bewust van zijn precaire positie, maar wel strijdvaardig. Hij erkende dat hij nog altijd van de sport hield die hij als 14-jarige knaap in Vlaanderen had omarmd.

Je kon hem ook aantreffen in de online seances van Lance Armstrong, die overigens scherp, to-the-point, soms humoristisch en ook spraakmakend waren. Afgelopen week verscheen er een krantenartikel van de hand van Telegraaf-wielerman Raymond Kerkckhoffs en velen lazen de teksten van Bruyneel die tussen aanhalingstekens stonden. Zijn waarheid dus.

Niet gepakt

Lezing maakte me niet blij, maar had ik beter verwacht?

Eigenlijk wel, maar dan toch. Herlezing dan maar. Hij zegt "Als renner wist ik van de hoed en de rand." Prima. Hij zegt ook: "Er was in die jaren geen enkel taboe over epo." Ook dat: juist gesteld. En passant noemt hij dat ieder wielertijdperk zijn eigen middelen kende; dus helemaal niets nieuws. Doodnuchter stelt hij: "Alle Tourwinnaars namen de middelen die in hun tijdperk voorhanden waren." En hij zegt: "Daarom heb ik ook zo’n probleem met de conclusie dat er binnen onze ploeg een dopingprogramma was."

Die laatste opmerking is eigenlijk zeer essentieel: de mannen die in die betreffende tijd de lakens uitdeelden vonden niet dat ze iets verkeerds deden. Dat makkelijke excuus: 'Iedereen deed het', wordt nog steeds gehanteerd en is de makkelijkste dooddoener in de sport. Zelden of nooit heb ik wielrenners meegemaakt die werkelijk vraagtekens hebben gezet bij de mores binnen hun eigen sport.

Was het moreel verantwoord verboden producten te nemen? 'Ja, zolang je maar niet gepakt werd', zei men, bijna lachend. Zoals ik in die tijd vaak en duidelijk gearticuleerd stelde: "Dopinggebruik zat constitutioneel vastgegroeid in de wielersport."

Het vervelende was dat het gebruik doorging en dat de juiste autoriteiten, de wielerbazen en de verantwoordelijken van de grote laboratoria helemaal niets konden (of wilden?) vinden bij renners die, naar later bleek, in grote hoeveelheden de boel belazerden.

Renners liepen rustig weg met het gezegde: "Niets gevonden betekent niets genomen", en lachend trokken ze een lange neus naar de rest van de wereld. Bruyneel toen ook en eigenlijk nog steeds. Ja, hij zegt geleerd te hebben en hij zegt in te zien dat hij fouten gemaakt heeft, maar was hij dan ook niet gewoon lid van een gezelschap dat bewust iets verbodens deed, zo lang dat verbodene maar niet bewezen werd?

Jawel, dat was hij ook, net zoals al die mensen die om het hardst logen en bedrogen en hun leugens volhielden.

Ik weet er alles van: ik heb tegenover hen allen gestaan met een microfoon en ze de gelegenheid gegeven te liegen en te blijven bedriegen; het tegendeel konden mijn collega’s en ik niet bewezen krijgen, wat we ook probeerden. De toprenners uit de jaren negentig en nul konden dat blijven doen omdat via de officiële weg (de laboratoria over de hele wereld) niet bewezen kon worden dat sportmensen de boel besodemieterden.

En zoals eerder gesteld: niet gepakt betekende ook niets gepakt.

Helden of verklikkers

Lezing van het Kerckhoffs-verhaal geeft je de indruk dat Bruyneel zich eigenlijk slachtoffer van de tijd dat hij fietste en sportbestuurder was, voelt. Is het hem niet duidelijk dat juist hij het bouwwerk van die generatie mede vorm gaf? Neen, hij draait de zaak om: hij is slachtoffer van de mores uit die jaren. Hij moest wel, want niet meedoen, betekende niet in de uitslagenlijsten komen.

Hij stelt: "Het is tegen mijn principes om anderen te verklikken." Dat siert hem.

Uit zijn directe omgeving waren er elf wielrenners die dat, onder druk van de FBI, wel deden en een vorm van immuniteit voorgehouden kregen als ze wilden spreken over wat er zich binnen de Bruyneel-Armstrong-ploegen afspeelde.

Vergeet nooit dat al die renners nooit of nauwelijks "gepakt" werden door de autoriteiten, maar dat zware morele druk van de FBI (renners zouden hun bankrekeningen mogen blijven behouden) ervoor zorgde dat Armstrong tenslotte kwam te hangen.

En ja, het is merkwaardig dat hij zijn naam doorgestreept ziet en dat andere wielergrootheden nog immer geroemd worden, terwijl zij ook "faux pas" hebben gemaakt.

Nooit zal iemand in Nederland Joop Zoetemelk nawijzen of beschimpen. De man is drie maal officieel "positief" geweest, maar hij is een nationale held gebleven. En ook de man rond wiens imponerende loopbaan de Tour van dit jaar werd georganiseerd, Eddy Merckx, is heilig verklaard, terwijl er toch ook wat krassen en deuken op zijn imago zitten.

Wegpoetsen

Met veel begrip en liefde worden die zaken weggepoetst, maar Armstrong plus Bruyneel blijven als het ware de grote boemannen van de wielersport. Hen wordt grootschalig en opgelegd dopinggebruik ten laste gelegd. En vooral dat laatste telt zwaar mee.

Zie het zo: onze Joop nam wel eens een pilletje, maar bij het duo was het georganiseerd en van boven opgelegd. Dat laatste nu weerspreekt Bruyneel in het genoemde krantenartikel. Dat hebben de autoriteiten niet goed gezien.

Hij is ook zo gis te stellen dat hij weet dat hij de wielersport een enorme schade heeft toegebracht. Dan zegt hij: "Wij maakten deel uit van een generatie." Voor hem, Johan Bruyneel, betekent dat bijna: wij zijn daarom onschuldig.

En dat is dus niet zo.

Het feit dat hij aankondigt met een boek bezig te zijn waar hij alles haarfijn zal uitleggen, verklaart veel. Hij gaat de wereld uitleggen 'wat er zich in die bewuste jaren in het hoofd van een jonge atleet allemaal afspeelde.'

Misschien dat hij een extra hoofdstuk kan toevoegen wat er zich in het hoofd van een schijnbaar weldenkend mens, afkomstig uit Izegem, afspeelt dat op een wel zeer hoge positie in de mondiale sport terecht is gekomen en dat wikt en beschikt over het doen en laten van die jonge sportmensen.

En overigens zou ik hem nog best eens willen spreken. Goed glas erbij en vertellen hoe zijn afgelopen 10 jaar eruit hebben gezien.

Over Mart Smeets

Mart Smeets is radio- en televisiepresentator, journalist en sportcommentator. Iedere zaterdag beschouwt hij voor EenVandaag gebeurtenissen en verhalen uit de sportweek, en zaken die daar aan verwant zijn.

Ster advertentie
Ster advertentie