32 jaar na de pijnlijke erkenning van Japan: het gruwelijke verhaal van de 'troostmeisjes'
- Nieuws
- 32 jaar na de pijnlijke erkenning van Japan: het gruwelijke verhaal van de 'troostmeisjes'
Op 4 augustus 1993 erkende de Japanse regering voor het eerst officieel dat het land tijdens de Tweede Wereldoorlog verantwoordelijk was voor het gedwongen inzetten van tienduizenden vrouwen als zogenaamde 'troostmeisjes'. "Een opgesmukte term", noemt journalist en voormalig Azië-correspondent Hilde Janssen, die een boek schreef over de vreselijke gebeurtenis. "Van slachtoffers van dwangprostitutie en seksuele slavernij." Ze vertelt erover in Villa VdB.
Video niet beschikbaar
Een systeem van verkrachting
Het ging om een grootschalig, door de Japanse staat opgezet systeem waarbij vrouwen in door het leger beheerde bordelen terechtkwamen. Janssen: "De regering was zélf betrokken bij het opzetten van de bordelen. Vijftien- tot negentienjarige meisjes werden geselecteerd voor 'werk' buiten de interneringskampen. Dat werk was seks." De vrouwen kwamen uit alle windstreken van Azië, vertelt ze: "Koreaanse, Chinese, Maleisische vrouwen, maar ook Nederlandse vrouwen uit het toenmalige Nederlands-Indië. Zelfs Amerikaanse verpleegsters in de Filipijnen." De schattingen lopen op tot 200.000 slachtoffers. "Maar veel documentatie is verbrand door de Japanners zelf."
Moreel en controle
Waarom werd dit gruwelijke systeem opgericht door Japan? "Ze wilden het moreel van de soldaten hooghouden én geslachtsziekten voorkomen", zegt Janssen. "Na een mislukte oorlog in Siberië, waarbij een derde van de manschappen ziek werd, besloten ze: we bouwen zélf bordelen. Met 'schone meisjes' zoals ze dat noemden." De rekrutering ging zelden vrijwillig. "Meisjes werden van straat geplukt en met mooie praatjes gelokt, zoals: 'Je kunt komen werken in een fabriek'. En dan waren ze weg."
"Er was immense schaamte. Iedereen zweeg."
Schaamte
Na de oorlog bleef het lang stil. "Er was immense schaamte. Iedereen zweeg", zegt Janssen. Dat veranderde in 1991, toen de Zuid-Koreaanse Kim Hak-sun naar voren trad. "Zij zei: ik was een troostmeisje. Ik ben gedwongen. En toen durfden andere vrouwen ook op te staan." Die doorbraak leidde uiteindelijk tot de erkenning in 1993. "Voor de vrouwen was het een overwinning, een eerste stap naar eerherstel. Ze wilden erkend worden als slachtoffers van oorlogsmisdaden, niet als vrijwillige prostituees."
Halfslachtige excuses
Toch was de Japanse verklaring verre van volledig. "Ze erkenden dat ze medeplichtig waren aan het opzetten en beheren van de bordelen, maar zeiden: de rekrutering deden anderen. Daarmee suggereerden ze dat er geen sprake was van dwang. Onzin, natuurlijk." Ook beloften over educatie en historisch onderzoek werden grotendeels niet nagekomen. "Onder premier Abe werd zelfs geprobeerd om het onderwerp uit schoolboeken te houden."
Diep weggestopt
Janssen sprak met meerdere overlevenden. "Ze hebben het diep weggestopt. Sommigen werden ritueel gereinigd door hun gemeenschap en opnieuw opgenomen. Maar anderen kwamen thuis en werden verstoten - door hun man, familie of dorp. Ze werden gezien als 'Japans afdankertje'." Voor veel vrouwen bleven de fysieke en psychische gevolgen een leven lang. "Sommigen konden geen kinderen meer krijgen. Anderen moesten zwijgen, trouwen en hopen dat niemand ooit zou ontdekken wat er met hen gebeurd was."
Villa VdB
Villa VdB (Omroep MAX) hoor je van maandag t/m donderdag van 14.00 tot 15.30 uur op NPO Radio 1. Gepresenteerd door Jurgen van den Berg.