50 jaar 'geheim galerijgeluk' in de Bijlmer
- Nieuws
- 50 jaar 'geheim galerijgeluk' in de Bijlmer
[NOS] "De Bijlmer is absoluut gelukt. Er is veel vrijheid en ruim uitzicht. De overburen wonen 180 meter bij me vandaan", zegt Henk van de Belt. Hij is bewoner van het eerste uur van de Bijlmermeer, een woonwijk in het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. Vandaag precies vijftig jaar geleden werd begonnen met de aanleg van de wijk.
Van de Belt kwam in 1970 in de Bijlmer wonen, vertelt hij in het NOS Radio 1 Journaal. "Ik kwam uit Drenthe en een paar jaar Amsterdam leek me wel leuk. In de Bijlmer kon ik werken bij een typografisch bureau. Ik vond het hier prachtig. Er was veel groen en de woningen waren ruim; zo'n 20 procent groter dan wat in die tijd normaal was."
De kenmerkende honingraatflats maakten indruk. "Het waren verticale dorpen. De auto parkeerde je aan de rand van autovrije gebieden. Via een overdekte galerij kwam je bij je woning. Het was een overdekt dorp."
De Bijlmermeer werd ontworpen door een team onder leiding van stedenbouwkundige Siegfried Nassuth. Hij droomde van een groene wijk van de toekomst, met ruimte voor het individu, maar ook voor de gemeenschap. Als burgers zich wilden onttrekken aan hun moderne woning met stromend water, een telefoonaansluiting en centrale verwarming, konden ze terecht in openbare parken en andere collectieve ruimtes.
In de oorspronkelijke plannen was het auto-, fiets- en voetgangersverkeer strikt gescheiden, om zo de kans op verkeersongevallen kleiner maken.
Al snel werd de 'droomwijk' van architect Nassuth, minder populair. Er werd zoveel gebouwd dat woningen moesten worden opgevuld en dat gebeurde onder meer met immigranten uit Suriname, dat in 1975 onafhankelijk werd.
Beluister hier het gesprek met Henk van de Belt:
Veel oorspronkelijke bewoners trokken weg naar Almere en Lelystad, steden die toen in opkomst waren. Er kwam leegstand in de Bijlmer. "Maar de verloedering lag niet aan de stedenbouwkundige opzet", zegt Van de Belt. "Het lag aan het beheer. Er was onvoldoende technisch en sociaal beheer. Er was veel overlast en reparaties lieten te lang op zich wachten."
Ook Van de Belt speelde met de gedachte om de Bijlmer de rug toe te keren. "Ik ben op zoek gegaan naar andere woonruimte in de regio, maar ik kon niets vinden dat zo ruim en zo goedkoop was. Toen heb ik besloten te blijven en te gaan knokken voor mijn buurt."
Samen met buurtgenoten richtte hij werkgroepen op. "Een groep voor de veiligheid, een andere groep om de omgeving schoon te houden. Als je jezelf organiseert, kun je de woonkwaliteit in je eigen omgeving sterk verbeteren."
Groot inferno
De Bijlmerramp van 1992 heeft zijn sporen nagelaten in de buurt. Ook bij Van de Belt. "Ik heb het van dichtbij meegemaakt, ik woon er 250 meter vandaan. Plotseling klonk er enorm veel geluid. Ik ging naar mijn balkon en zag een enorme paddenstoelwolk ontstaan. Ik rende erheen. Overal waren gillende mensen. Een groot inferno."
Toch heeft de ramp ook positieve effecten, zegt Van de Belt. "De media lieten opeens de Bijlmer zien, de buurt werd ontdekt. Vanaf toen worden er kinderseries opgenomen en films opgenomen."
Relaxed en rebels
Vanaf de jaren negentig werd de Bijlmer geleidelijk aan gerenoveerd. Veel flatgebouwen werden gesloopt en er kwam laagbouw voor in de plaats. De Bijlmer heeft een slecht imago, maar Van de Belt kijkt er heel anders naar. "Het is hier een prachtige mix van culturen. Leuke mensen, relaxed maar ook rebels, en jongeren die zich manifesteren in sport en expressie. Het bruist, en het bruist steeds beter."
"Mensen moeten altijd iets te mopperen hebben. Laat al die mensen maar kletsen. Wij hebben hier ons 'geheim galerijgeluk'."
Verslaggever Roy Heerkens zocht in De Ochtend uit waar je het prettigst woont: op het platteland, met ruimte en rust, of juist in centrum van een levendige stad? Hij sprak met Frits Spangenberg, die de helft van de tijd in Amsterdam woont en de andere helft in het Veluwse Epe.