Binnenland
BNNVARA

Jelle Reumer: 'Urbane biodiversiteit wordt onze redding'

foto: Wikimedia Commonsfoto: Wikimedia Commons
  1. Nieuwschevron right
  2. Jelle Reumer: 'Urbane biodiversiteit wordt onze redding'

Jelle Reumer is op vakantie in Den Haag waar hem de urbane biodiversiteit opvalt: in zijn Utrecht zijn de kruipers geel en in Den Haag roze. "Die urbane biodiversiteit, daar moeten we het eens over hebben, want het is onze redding", zegt hij in zijn column voor Vroege Vogels. "Terwijl het beheer van de stedelijke buitenruimte steeds ecologischer plaatsvindt, is een groot deel van het agrarische platteland verworden tot de beruchte groene woestijn, met monoculturen op een doodgespoten, onkruid- en regenwormloze bodem."

Een deel van onze landgenoten is momenteel neergestreken op de camping, zit ergens in een vakantiehuisje, of ligt ingevet gaar te stoven op een strand. Zelf is ondergetekende import-Utrechter voor een aantal weken verzeild geraakt in – of all places – Den Haag, in een gemoedelijke wijk waar de straten zijn genoemd naar fruit: appel, peren, meloen, ananas, tomaten, sinaasappel, enzovoort. Het eerste wat me daar opviel is de rijkdom aan stadsflora.

Het tweede wat me trof is dat er andere soorten tussen de stoeptegels en in de bermen groeien dan ik in Utrecht zie. Er groeien veel fijnstralen, glaskruid, ganzevoet, breukkruid. In een gazon ontdekte ik een grote hoeveelheid van een mij onbekende kruiper met leuke vijftallige roze bloemetjes die ik nog nooit eerder had gezien. Dankzij de onvolprezen Obsidentify app kwam de naam Klein kaasjeskruid tevoorschijn. 100%. Maar twee soorten die half Utrecht geel kleuren, stinkende gouwe en gele helmbloem, heb ik hier tot nu toe nergens aangetroffen. Dat is toch interessant, hoe twee steden die hemelsbreed maar zo’n zeventig kilometer uit elkaar liggen een heel andere flora huisvesten. Een andere biodiversiteit.

Urbane biodiversiteit

Die urbane biodiversiteit, daar moeten we het eens over hebben, want het is onze redding. Ik herinner me een gesprek, begin jaren negentig, met een medewerker van het Wageningse Alterra, die me aankeek of hij water zag branden toen ik beweerde dat steden voor de biodiversiteit wel eens belangrijker kunnen zijn dan het platteland. Inmiddels zijn er nog maar weinig biologen die deze bewering durven tegen te spreken.

Denk eens even aan de 1000-soortentuin van mede-Utrechter en boswachter Luc Hoogenstein die inmiddels meer dan 2600 soorten heeft gevonden, waaronder ruim 500 soorten nachtvlinders. In de bebouwde kom van Utrecht! Terwijl het beheer van de stedelijke buitenruimte steeds ecologischer plaatsvindt, is een groot deel van het agrarische platteland verworden tot de beruchte groene woestijn, met monoculturen op een doodgespoten, onkruid- en regenwormloze bodem. Ieder voorjaar kleuren de velden geel van het glyfosaat en de meeste insecten zijn aan neonicotinoïden bezweken. Natuurlijk worden er ook in de bebouwde kom wel bestrijdingsmiddelen toegepast wanneer iemand probeert met Roundup een woekerende duizendknoop te bestrijden of wanneer iemand mierenpoeder strooit, maar vergeleken met de hoeveelheden die de agro-industrie over ons land uitspreidt, is dat klein bier.

Biociden

Gewasbeschermingsmiddelen heten zulke substanties, wat mij betreft is dat het eufemisme van de eeuw. Er wordt namelijk meer bestreden dan beschermd. Insecten bestrijdt je met insecticiden, schimmels met fungiciden, onkruid met herbiciden, muizen met rodenticiden; het hele leven – de biosfeer – wordt bestreden, uitgeroeid, verdelgd, met biociden. Maar uiteindelijk slaat het op onszelf terug, als een boemerang, al die gifstoffen. Dan wordt de mensheid bestreden. Als er geen drastische verandering gaat plaatsvinden, leiden al die 'ciden' tot onze eigen ondergang, tot een langzame zelfmoord van de mensheid. Inderdaad: tot een suïcide.

Je zou er chagrijnig van worden. Maar voorlopig loop ik te genieten van de Haagse stadsflora en zorgt het Klein kaasjeskruid in het middenplantsoen van de Thorbeckelaan voor een dagelijks vreugdemomentje. Het kleine plantje met zijn roze bloemetjes illustreert én symboliseert het belang van de stad als refugium voor het leven.

Fijne zondag.

Column Jelle Reumer: Biocide

Vroege Vogels: iedere zondagochtend van 07.00 tot 10.00 uur.

Vroege Vogels is hét programma over natuur en milieu. Op zondagochtend te beluisteren op NPO Radio 1 en vrijdagavond te zien op NPO 2. Like Vroege Vogels op Facebook of volg het programma op Twitter of Instagram.

Ster advertentie
Ster advertentie