Op weg naar Olympia

Het leven van Lucas: vluchteling, homoseksueel en illegaal in Thessaloniki

foto: Sandra van Steenfoto: Sandra van Steen
  1. Nieuwschevron right
  2. Het leven van Lucas: vluchteling, homoseksueel en illegaal in Thessaloniki

[KRO-NCRV] De pislucht komt me tegemoet en eigenlijk zou ik het liefst een handdoek onder mijn billen leggen, zo vies is de trein. Aan het jassenhaakje tegenover me bungelt een plastic zakje met een onduidelijke substantie. Dit is de eerste trein van Skopje naar Thessaloniki van vandaag. En de enige.

Bekijk hier de reportage



Vanochtend stond ik al om 4.30 uur op het perron. Ruim op tijd om de trein van 4.45 uur te halen. Achteraf had ik me nog gemakkelijk zes keer kunnen omdraaien; de trein heeft meer dan anderhalf uur vertraging. Bij de NS zou ik nu mijn geld terugkrijgen, in Skopje blijven de borden zwart en het omroepsysteem stil. Maar eerlijk gezegd ben ik inmiddels blij dat er een trein is gekomen. Ik hoef niet te vrezen dat mijn afspraak met Lucas in het geding komt.

Touringcar

Lucas is één van de 14.000 vluchtelingen uit het in kamp Idomeni, net over Griekse grens. Na de ontruiming in mei zijn de bewoners verdeeld over verschillende andere kampen. Lucas is verhuisd naar een kamer in Thessaloniki. Illegaal, want zijn asielaanvraag hoort hij eigenlijk af te wachten in een militair opvangkamp ten noorden van de stad.

Volgens het spoorboekje zou de trein een half uur stilstaan in Idomeni voor die naar de tweede stad van Griekenland boemelt. Ik heb me voorgenomen goed te kijken hoe het terrein er nu bij ligt. Wat is er nog te zien van de erbarmelijke omstandigheden? Maar in de Macedonische grensplaats Gevgelija rijdt de trein niet meer verder. Alle passagiers worden richting een touringcar gedirigeerd, die in een ruk naar Thessaloniki tuft. Ik zal het moeten doen met de ervaringen van Lucas.

Met hem heb ik afgesproken bij de Lefkos Pyrgos, de witte toren, die in de vijftiende eeuw een verdedigingstoren van de Ottomanen was, maar later een gevangenis werd waar massaexecuties werden uitgevoerd. Niet echt een ideale plek om een vluchteling te ontmoeten. Lucas wil er ook niet blijven. “Beter gaan we naar mijn kamer en praten daar wat”, zegt hij. “Niet zomaar in huis, want mijn huisgenoten weten niet dat ik zo ben. Je weet wel.”

Lucas is homoseksueel. Naast de ontberingen van de oorlog is dat zijn reden om te vluchten uit Syrië. Via Turkije en Minos kwam hij terecht in Idomeni. Geen fijne plek, beaamt hij, maar hij heeft niet alleen slechte herinneringen. “Ik heb veel vrienden gemaakt. Elke dag hielp ik met soep uitdelen en ik heb veel geleerd. Voor ik in Idomeni kwam, kon ik nog geen ‘hallo vriend’ zeggen in het Engels.”

Zijn woordenschat en uitspraak zijn nog altijd niet toereikend om op eigen benen te staan, maar hij doet zijn best zich de taal eigen te maken. Hele dagen brengt hij door achter een gekregen laptop met een taalprogramma. “Ik wil ook Duits en Nederlands leren.” Dat laatste zou ook bedoeld kunnen zijn om mij te plezieren.

Bang om vermoord te worden

Wandelend naar zijn kamer hou ik mijn microfoon onder zijn neus. “Kunnen we gaan nu? Beter daar praten.” Lucas is bang. Hij zou zomaar iemand kunnen tegenkomen. Voor de broer waarmee hij naar Griekenland kwam, heeft hij de meeste vrees. Ook hij weet niet dat Lucas van jongens houdt. “Mijn familie, mijn broer, mijn ouders, ze zouden me kunnen vermoorden als ze weten dat ik homo ben.”

Mijn plan om door de buurt te lopen en hem een drankje op een terras aan te bieden, kan ik vergeten. “Misschien denken ze wel dat ik je meisje ben”, probeer ik nog. Zijn lach verraadt zijn rotte voortanden. Zonder dat mankement zou hij best in de categorie ‘mooie jongen’ passen. Ik stop mijn audiorecorder in mijn tas tot we in zijn kamer zijn.

Het appartement waar Lucas woont, deelt hij met vijf andere vluchtelingen en ligt vlak achter de drukste en dure winkelstraat van Thessaloniki. In etalages heb ik posters zien hangen waarop een grote gay party in de stad wordt aangekondigd. Ook daar zal hij niet heengaan. Lucas blijft liever veilig in de meisjeskamer die hem is toebedeeld. Een smoezelig bed staat voor de muur met lieflijke plaatjes uit een kinderboek, in de hoek herken ik een roze ladenkastje van Ikea.

“Ik ga niet uit, want ik hou heel veel van een man.” Lucas laat het scherm van zijn telefoon zien. “Ik hou echt heel veel van hem. Hij is Duits. Ik heb het hem gevraagd, maar hij is geen homo.” De foto toont een blonde hulpverlener met een drie dagen baardje. Lucas kijkt er graag naar.

Al eerder was hij verliefd op een Duitse heteroseksuele vrijwilliger in Idomeni. Een foto heeft hij niet, maar wel zijn naam. “Vanwege hem heb ik mijn naam veranderd. Mijn Syrische naam vonden ze in Idomeni te moeilijk. Nu heet ik Lucas, omdat ik echt verliefd op hem was. Hij was de eerste die ik heb verteld dat ik homo ben.”

Dat het geen zin heeft trouw te blijven aan deze onbereikbare liefdes weet hij ook wel. Op internet bezoekt hij relatiesites voor homo’s. Tot nog toe zonder succes. “Waar hou je van?”, wil ik weten. “Donker, blond, groot, klein?” Ik moet de vraag drie keer stellen voor hij het begrijpt. “Jong, tussen 18 en 37”, antwoordt hij, terwijl hij me de homepage van een van de sites toont. “Zoek je een Duitse man?” Dat is niet zo. De achteringang voor een verblijfsvergunning in West-Europa lijkt Lucas niet op het spoor.

Pistool

Een keer had hij beet. Toen hij nog in Turkije verbleef, had hij een relatie met een biseksuele man. “Het was niet zo goed. Hij sloeg me en hij heeft me in mijn nek gestoken. Als ik zei dat ik seks wilde, zei hij dat hij niet elke dag wilde en ik moest hem ervoor betalen.” Lucas vertelt met verbazing in zijn stem. “Na acht maanden zei hij dat hij me dood ging maken met een pistool.”

Als hij zijn verhaal heeft gedaan volgt een diepe zucht. Nu wil hij wel mee naar buiten, even uitwaaien aan het water. Zonder microfoon alstublieft. “Ik hou van de zee”, zegt hij als we over de baai naar woest-witte kopjes Egeïsche Zee kijken. “Het is ook gevaarlijk. Kijk maar, de zee is boos. Maar als ik hier kom, voel ik geen problemen meer. Ik ben wel gelukkig, alleen heb ik nog geen vriendje.”

Het is nog twee dagen tot Olympia.

Op weg naar Olympia

Acht weken lang tellen we op NPO Radio 1 af naar de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Dat doen we door langs verschillende Europese steden te reizen waar ooit de Spelen werden gehouden, in een estafette van verslaggevers. Deze week: van Sarajevo naar Olympia met Sandra van Steen.

Ster advertentie
Ster advertentie