Fragment

Column Jelle Reumer: Heggenmusdilemma

  1. Fragmentenchevron right
  2. Column Jelle Reumer: Heggenmusdilemma

In de negentiende eeuw woedde er discussie over de vraag of en zo ja hoe, God wel barmhartig was. Het probleem zat ’m in predatie. Stel je voor: een leeuw eet een jonge zebra op, of een wolf grijpt een ree. In zulke gevallen kent de barmhartigheid voor het zebraatje of de ree geen grote diepgang. Je moest ervan uitgaan dat de schepper, die alles had geschapen, ook voor alles barmhartig moest zijn – want anders zou hij toch zijn eigen creatie een beetje zitten te dissen. Dat was dus een dilemma. Want als de leeuw nooit een lekker zebraatje of antiloopje zou kunnen vangen, ging hij dood en de leeuwenwelpjes ook, en dat zou toch niet erg barmhartig zijn. Maar het prooidier had daar waarschijnlijk een totaal andere opvatting over. Kortom: hier lag een ernstig theologisch probleem op tafel. Ik weet niet hoe men zich er destijds uit heeft gered, maar geloof is plooibaar dus daar maak ik me weinig zorgen over.
Tot ik vorige maand zelf met dit dilemma werd geconfronteerd. Het hele jaar 2019 hadden we een heggenmusje in ons stadstuintje. In de vroege zomer zelfs eventjes twee; wij dachten moeder en kind, en later bleef alleen het kind achter. We strooiden bijna dagelijks broodkruimels, altijd op dezelfde tegel en gewoon op de grond want onze tuin is tamelijk katten-proof. De kruimels werden met smaak verorberd door dat leuke kleine bruine vogeltje met zijn grijze kopje. Of haar kopje, dat was onduidelijk. “Kijk, daar is het vogeltje weer!” was een kreet die regelmatig door de kamer schalde. Zo kun je als stadsbewoner van de natuur genieten.
Tot vorige maand. Onze buurvrouw stuurde me een wazige foto van een sperwer die op de rand van haar schuurtje iets zat op te peuzelen. Met verontschuldigingen voor de onscherpte, maar dat belette niet dat duidelijk zichtbaar was dat de roofvogel zich zat te vergrijpen aan een zangvogeltje met een bruine en grijze kleurstelling. Potjandorie, daar ging het heggenmusje! Vastgelegd, zoals alles tegenwoordig, met camerabeelden verdween onze broodkruimeltjessmikkelaar meedogenloos in een sperwermaag. Sindsdien blijven de kruimels onaangeroerd op de tuintegel liggen.
En dat levert mij dus een moreel dilemma op. Hoewel ik als bioloog weet dat er niets meedogenlozers bestaat als de natuur, betrap ik mezelf erop dat ik het zielig vind. Ja, ik weet, die sperwer moet ook eten en bovendien zijn dat werkelijk prachtige vogels. Maar toch. En zo zit ik dus even opgescheept met een negentiende-eeuw theologisch probleem. Was ik nou voor het zangvogeltje of voor de roofvogel?
Gelukkig ben ik geen theoloog, en troost ik me met de gedachte dat de natuur geen moreel kent. De natuur ís er gewoon en gaat zijn gang, ongeacht wat wij daarvan vinden. Het leukste is nog wel dat een klein binnenstadstuintje zulke filosofische bespiegelingen kan voortbrengen.