Fragment

Zes redenen waarom laagopgeleiden vaker aan kanker overlijden dan anderen

  1. Fragmentenchevron right
  2. Zes redenen waarom laagopgeleiden vaker aan kanker overlijden dan anderen

Het risico dat een lageropgeleide aan kanker overlijdt is groter dan voor een hogeropgeleide. Iemand die alleen de lagere school heeft afgerond heeft 60 procent meer kans eraan te sterven dan mensen met een hbo-opleiding of hoger. Hoe komt dat? Sociaal geograaf dr. Marloes van Amerom schreef er een artikel over op NEMO Kennislink en doet in dr Kelder en Co verslag van zes oorzaken.

1. Laagopgeleide wordt vaker getroffen

Ten eerste krijgen lageropgeleiden vaker kanker dan hogeropgeleiden. Van de Nederlanders die alleen de basisschool hadden afgerond kreeg 4,7 procent de diagnose kanker in 2017, volgens het CBS. Dat is een flink verschil met Nederlanders met een universitaire master of hoger, van wie 1,2 procent de diagnose kreeg. Bovendien hadden van de mensen in de eerste groep 16,5 procent ooit kanker gehad, tegen 6,7 procent van degenen die een master of hoger hadden.

2. Ernstige soort

Mensen met een lagere opleiding hebben vaker lonkanker en keelkanker. Die kankersoorten zijn doorgaans dodelijk. Zo veroorzaakt longkanker de meeste doden in Nederland. Dat komt volgens dr. Van Amerom doordat lageropgeleiden vaker roken, maar ook doordat deze groep vaker in een omgeving werkt waar ze aan schadelijke stoffen als fijnstof worden blootgesteld. 

3. Late diagnose

Hoe later kanker wordt ontdekt, des te meer het zich heeft kunnen uitzaaien. Dat maakt de kanker moeilijker te bestrijden. Amerom vertelt dat het bij lageropgeleiden vaker voorkomt dat kanker pas in een relatief vergevorderd stadium wordt ontdekt, omdat hun kennis van het eigen lichaam doorgaans kleiner is. Daardoor zouden mensen met een lagere opleiding de vroege symptomen niet altijd herkennen. Ofwel: hogeropgeleiden maken voor elk verdacht vlekje of knobbeltje een afspraak bij de huisarts.

4. Minder goede behandeling

Hogeropgeleiden krijgen vaker een ingrijpende behandelingen, gericht op volledige genezing, dan lageropgeleiden. Uit onderzoek is volgens Van Amerom gebleken dat 20 procent van de laagopgeleide mannen met prostaatkanker werd geopereerd, tegen 30 procent van de hogeropgeleiden. Na vijf jaar leefde 67 procent van de laatste groep nog. Van de lageropgeleide was 44 procent nog in leven.

5. Niet goed doorverwezen

Het is aanzienlijk moeilijker voor mensen die lager zijn opgeleid om bij een klinisch geneticus terecht te komen. Hogeropgeleiden worden in de praktijk vaker doorverwezen. Dit is volgens Van Amerom het meest overtuigende bewijs dat lageropgeleiden anders worden behandeld door artsen dan hogeropgeleiden.

6. Problemen in de communicatie

Het hogere kennisniveau van hogeropgeleiden zorgt ervoor dat ze relatief makkelijk met artsen kunnen communiceren. Daarbij zouden zij beter in staat zijn hun symptomen en wensen duidelijk over te brengen, waardoor de behandeling beter op hen kan worden afgestemd. Lageropgeleiden hebben meer tijd nodig om de situatie duidelijk uitgelegd te krijgen. Daarnaast zouden zij er minder goed in slagen behandelingsvoorschriften goed op te volgen.


Ondertussen is de strijd tegen kanker wereldwijd in volle gang - ook in Nederland. Van Amerom werkte mee aan een boek van Kennislink daarover. De interviews met tien toponderzoekers die baanbrekend onderzoek doen naar een medicijn tegen kanker zijn gebundeld in dit interactieve, digitale boek.

Video niet beschikbaar