Fragment

Graaien in de 17e eeuw: een historische 'Quote 500'

  1. Fragmentenchevron right
  2. Graaien in de 17e eeuw: een historische 'Quote 500'

Rijk, rijker, rijkst: de 500 extreem gefortuneerden van nu staan weer netjes op een rijtje dankzij tijdschrift Quote. Maar niet alleen de rijken van nu werden gerangschikt: historicus dr. Kees Zandvliet schreef De 500 rijksten van de Republiek, een lijvig boek over de welgestelden van de 17e en 18e eeuw.

Waar Quote de grens legt bij 80 miljoen - met een lager vermogen kom je er niet in, moeten de 17e- en 18e-eeuwse minstens 200.000 gulden hebben om door Zandvliet als rijk bestempeld te worden. Een groot verschil tussen nu en vroeger is volgens hem dat de rijken van toen zich beter konden handhaven. "In de Quote 500 staan altijd weer best wat nieuwe rijken. Dat was vroeger wel anders." Dat komt deels doordat macht en rijkdom vroeger veel meer verbonden waren dan nu. Zo waren de machtige regenten rijk, net als stadhouders en burgemeesters. Maar in deze tijd kwamen er ook steeds meer echte ondernemers die helemaal zelf hun 'bedrijf' konden opbouwen en rijk worden. 

Makers en takers

In tv-programma De Wereld Draait Door sprak Sander Schimmelpenninck, hoofdredacteur van Quote, over makers en takers in de ranglijst. Makers zijn echte ondernemers die iets creëren en met hun bedrijf grote rijkdom vergaren. Takers verdienen hun geld zonder zelf iets te maken, zij vergaren rijkdom met wat iemand anders heeft opgebouwd. Bijvoorbeeld mensen die rijk zijn geworden door private equity.
Volgens Zandvliet maakt dat onderscheid ook bij de rijken in de 17e en 18e eeuw. "Makers heb je heel duidelijk in de Republiek. Echte ondernemers die handel drijven en zelf een imperium opbouwen." De takers uit die tijd zijn de regentenfamilies die al drie of vier generaties op hun geërfde plekjes zitten. En dan waren er nog de mensen die rijk waren geworden dankzij steekpenningen en corruptie. "Als regent of burgemeester beloofden ze baantjes aan anderen, waar ze vervolgens commissie voor opstreken. Gaf je een man bijvoorbeeld de functie van kapitein op een schip dan verdiende je zo 750 gulden."


De waarde van een gulden in de Republiek

Voor een realistisch beeld over hoe groot een bedrag van toen tegenwoordig zou zijn, hanteert Zandvliet een simpele rekensom. Het bedrag maal 100, en in plaats van gulden zeg je euro. In het geval van de 750 gulden leert de rekensom dus dat  een burgemeester 'nu' 75.000 euro zou krijgen. 

 Het beeld dat we hebben van de rijken tussen 1600 en 1800 komt onder andere tot stand door kunst uit die tijd. Het gecreëerde beeld is dat rijkdom met name gereformeerde mannen trof. Regenten waren bijvoorbeeld populair bij schilders. Dit heeft er volgens Zandvliet toe geleid dat we twee andere groepen rijken onderschatten. Ten eerste de vrouwen. "Vrouwen, als ze de kraamtijd voorbij waren, waren heel goed in staat om sleutelposities te bekleden. Ze overleefden hun echtgenoten ook vaak ruimschoots." Zij konden dus wel degelijk prima rijkdom vergaren. 

Geloof

Daarnaast wordt de kans op rijkdom van niet-gereformeerden onderschat. Geloof speelde wel een rol bij het opbouwen van rijkdom, maar er waren wel degelijk erg rijke katholieken, zo beschrijft Zandvliet in zijn boek. Tegenwoordig is de rol van geloof bij het opbouwen van rijkdom veel minder. 

Het gezamenlijk vermogen van onze 500 rijksten berekende Quote op zo’n 6,9 miljard. In de lijst ook namen van bekende Nederlanders. John de Mol (nummer 4) heeft een vermogen van 2,7 miljard, Mabel van Oranje-Nassau (nummer 149) met 240 miljoen. De man die onlangs HEMA kocht, Marcel Boekhoorn, neemt plek 59 in met 1,9 miljard.

Meer over het boek De 500 rijksten van de Republiek door Kees Zandvliet vind je hier.